Vervolg van pag. 7 tijd spoedig komt, dat Indonesia zijn eigen vliegtuigen bouwt, trek ik dat niet meer in twijfel, kan het niet meer in twijfel trek ken, nu ik dit volk tot in de onderste ge lederen in actie zie. En ik heb er een zekere trots in dat ik dit al heel lang weet, zelfs nog vóór ik wist dat Indonesia snel onafhankelijk zou zijn. Want in 1933 maakte ik mee dat een dom me monteur op een onderneming in Zuid- Sumatra, Pardjan heette hij, (ik heb die naam nooit vergeten omdat ik werkelijk respect voor hem had en heb), toen we op een verlaten buitenweg zaten met een ge broken stroomverdeler in ons Fiatje, van bamboe een geïmproviseerde stroomver deler sneed, die ons veilig thuis bracht. Later maakte deze zelfde monteur een Marelli omvormer die hij nog nooit in zijn leven gezien had en die doorgebrand was, zelf en zonder enige voorlichting weer in orde, zelf de ankerwikkelingen leggend met feilloze zekerheid. Toen al dacht ik: ,,Er zit oneindig veel meer in dit volk dan wij beseffen en dat het volk zelf beseft." Mijn ervaringen van heden bewijzen het. Ik heb ook kennis gemaakt met een Indo- Chinees die een grote machinefabriek be zit, zelf van de grond af opgebouwd. Hij begon zijn carriere jaren geleden als zwer ver langs de straten en zoeker van aller lei stukjes weggeworpen waardeloos me taal, zink, koper, ijzer, enz. Later liet hij voor zich zoeken en verkocht alleen oud roest en liet anderen er wat van fabrice ren. Nu fabriceert hij zelf. In zijn vrije tijd schildert hij. President Soekarno steekt zijn sympathie voor deze man niet onder stoelen of banken en is tweemaal bij hem thuis ge weest. En dat zegt wat als we weten hoe deze Chinees woont: nog steeds in een rommelig steegje in de Kota. Weet je wat grappig is Deze machinekoning was eens een .waardeloos" weesje uit het gesticht van Pah Wongso, het meest waardeloze en uitgelachen wezengestichtje van alle we zengestichten in Indië. Maar hij is de goede lessen, die hij van Pak Wongso ge leerd heeft, niet vergeten en helpt nog steeds waar hij kan zijn oude meester. Tolong menolong - en vergeet nooit, het zijn twee mooie kurken van mooie men selijkheid, waarop de Indonesische maat schappij mede drijft. Er is vooral in de Spijtoptanten-actie veel misbaar gemaakt over gevallen van mis lukking en verwaarlozing, maar te weinig aandacht besteed aan de ontelbare voor beelden van opbouw van deze maatschap pij, waarin men zijn kansen niet krijgt, niet vraagt, maar maakt. Zulke taxiritjes maken je ook wel wijzer zonder dure interviews van ministers. Als je maar praten kan en begrijpen kan. En nog steeds kunnen duizenden van onze lezers dat. Laat ons dus verder schrijven en lezen. Gisteren in mijn tas snuffelend vond ik een reisschema terug dat ik drie maanden terug had opgemaakt en herinnerde me opeens ook de stemming en gedachtenloop die me daarbij leidden. Als ik die plan ning nu bekijk, kan ik me haast niet voor stellen dat ik drie maanden geleden zo dom kon zijn: zo weinig rekening hield met het feit dat Indonesia en ik. elf jaren ouder zijn ge worden dat ik elf jaren ouder geworden ben in een evolutionair en Indonesia in een revo lutionair tempo dat ik na een klein overstapje van Euro pese maatschappij in Indonesia naar Europa zelf Europeser ben gaan denken elf jaren lang (ondanks Tong-Tong - hoe bestaat het I), terwijl Indonesia elf jaren lang steeds onafhankelijker is gaan denken en leven, steeds Indonesischer en Aziatischer dat ik (en U allen, lezers) gedurende deze elf jaren t.a.v. Indonesia alleen maar achteruit gedacht heb (in verleden en his torie) terwijl de bewuste Indonesiër elf jaren lang vooruit denkt: aan het na-re volutionaire Indonesia dat groter zijn kan en zijn zal dan in de beste Nederlandse tijd, hoe enorm ver zijn wij van el kaar af geraakt Uiteraard heeft deze definitieve en in snel tempo doorgevoerde breuk met het ver leden een chaos veroorzaakt - wanneer men probeert te kijken met de ogen van gisteren. Wij moeten niet van gisteren zijn maar van morgen. Zoals men een bloe mentuin volslagen omgooit en een geheel nieuwe tuin aanlegt middenin de oude, oude planten of bomen uitroeit of zorg vuldig spaart, oude paden opdelft en nieuwe graaft, onbelangrijke planten van gisteren nu een nieuwe belangrijke plaats geeft en de vereerde planten van gisteren wegduwt naar een tweede of derde plan. Zo'n tuin lijkt een chaos - voor hen die het nieuwe patroon niet herkennen - of wenend of vloekend het oude patroon te rugzoeken. Overal liggen hopen afval... of compost voor nieuwe perken Sommige plaatsen zijn schrikbarend verwaarloosd - en de nieuwe tuinman is er helemaal niet door verontrust of geergerd. Hij kijkt er nauwelijks naar om en zegt: ,,Sabar Dat komt op zijn tijd aan de beurt. An dere zaken gaan voor. En zeker vergist hij zich af en toe, maar al vergissende corrigeert hij zichzelf en gaat wijzer ver der. Want wie van de buitenstaanders kan weten wat zijn zal en zijn moet? De Indonesiër moet niet alleen met zijn koloniale verleden afrekenen, maar ook met zijn eigen verleden. Indonesia is geen staat meer die als Sriwidjaja of Dhoho leefde in een uithoek van Azië, onbekend aan de rest van de wereld. Indonesia is een staat die leeft in het in ternationale patroon van een nieuwe we reld, nu niet meer als vazal zich plooiend naar wat anderen zeggen, maar zijn eigen weg kiezend - en in het lot van de we reld een nieuwe teerling werpend. In feite is Indonesia in vele opzichten tegen wil en dank Europeser geworden dan het voor zijn patriottisme eigenlijk wel wil of voor zijn Aziaatschap toelaatbaar acht. Er is een denkstructuur ontstaan, die vlotheid van ageren mogelijk maakt op het Europese vlak en ook op het oeroude Indonesische vlak. Maar waar zullen de grenzen moeten liggen en op welke wijze zal de wisselwerking moeten gebeuren tussen Europese en Indonesische progres sie Kunt U het zeggen Kan ik het zeg gen Wist Frankrijk in de tijd van Robespierre of Marat welke kant Frankrijk op zou gaan Is de Franse revolutie een maatstaf voor de Indonesisiche revolutie Neen, neen en nogmaals neen. Ja, zelfs de mo derne revoluties in de Noord-Afrikaanse vrije staten lijken niet in de verste verte op die van Indonesia. Ik zat tijdens „de Afrikaanse relletjes" (omstreeks de tijd dat Ben Bella door de Fransen geschaakt Lees verder volgende pag. Tjilintjing. Een mager strandstrookje is maar overgebleven met natuurlijk eet huisjes. Al deze klapperbossen verdwijnen langzamerhand. Hier komen straks enorme dokken die gebouwd worden door de Franse onderneming CITRA. Op Tjilintjing zelf is plotseling een pagode verrezen, (midden). Helemaal rechts: Pleziervaartuigjes. Visserssampans waarop bankjes gebouwd zijn onder een tentzeil, waarmee men kan varen voor de kust. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 8