BIBIT BIBIT BIBIT BIBIT BIBIT BIBIT BIBIT Hallo, Hallo, Bibits overal ter wereld RA-RA, wat is dat? Bontot in het Tijgerhos (V) Hoe gaat het met jullie daarginds in Haar lem, Almelo, Paramaribo, Onewhero of Pa sadena, of waar je verder nog mag wonen? Ik heb het gevoel dat ik heel hard moet schreeuwen om jullie zo ver te bereiken, en dat mijn stem verwaait in de wind en jullie geen van alle kan bereiken. Misschien ook roep ik niet hard genoeg, hoewel ik zelf het gevoel heb me schor geschreeuwd te hebben. Is er dan geen één Bibitje dat me gehoord heeft? Laat die het dan weten, tante Mieke is al blij met het kleinste brief je, dan weet ze tenminste, dat ze niet zo maar voor niets zit te praten, zie je. Wat zal ik jullie deze keer vertellen? Ik wilde het eens hebben over behulpzaam heid. Ik heb eens, al heel lang geleden, een brief van een Moeder van Bibits ge kregen, die me het een en ander vertelde, van wat haar dochtertjes alzo meehielpen in het huishouden. Ik vind het zo bewonde renswaardig, dat ik er jullie over vertellen wilde. Mevrouw Butteling schreef me, over de tijd, dat Jane nog geen zes en Conny nog maar 4 was. Het waren dus kleuter schoolkinderen. Maar hun Moeder werd eens zo ziek, dat ze moest blijven liggen. En in die tijd deed Jane boodschappen bij de kruidenier, terwijl Conny thuis bleef om op de bel te letten. En Jane maakte de bedden op, terwijl Conny met stoffer en blik overal door het huis ging schoonmaken. Samen met hun Moeder gingen ze dan aardappels schillen en groente schoonma ken, die mevrouw dan, bij de kachel ge zeten, kookte. Het was winter en de kachel brandde dus, en daarop werden de pannen gezet om te koken. Vinden Jullie het niet flink van twee zulke kleine meisjes, om zo goed en dapper mee te helpen? En nu, ruim tien jaar later, zijn deze zelfde meis jes, met nog een zusje, Nancy, er bij, erg handig met naaien en koken. Ik vind het geweldig. Wie van jullie is er ook zo flink om thuis te helpen, waar dan ook mee? Onze Philip houdt ook zo veel van wer ken en helpen in huis, plantjes begieten, afwassen, stofzuigen, keukenlaadjes oprui men, deuren soppen, ramen zemen, enz. enz., dat is zijn lust en zijn leven. Je be grijpt natuurlijk wel, dat tante Mieke het een en ander nog wel eens dunnetjes over moet doen, maar het is allemaal goed be doeld. Tegenwoordig heeft de kleine schooi er de aardigheid om zijn pappa en mamma "ontbijt op bed" te brengen, zo tegen half Heel het dorp treurde, want de goede oude hogepriester was gestorven. En ook de schoolkinderen treurden, want die hoge priester was de vader van hun lieve vrien dinnetje, Dajoe. Maar de mensen op Bali treuren nooit lang, want ze verbranden hun doden, en zijn overtuigd dat goede doden dan regelrecht naar de hemel gaan. Het was een heel mooi dodenfeest geweest, maar ook heel duur, en bovendien had men in de drukte vergeten, dat de sinaasappels van de plan tage, die de priester bezat in de bergen, ge plukt moesten worden. Bontot zei: "Dajoe mag niet arm worden! Arbeiders zijn duur. Laten wij allemaal hel pen de sinaasappels te plukken!" Omdat het de laatste twee dagen waren voor de overgang, gaf de meester hun vrij. En de boerenbond leende zijn vrachtwagen om hun naar boven te brengen. Van de weg af moesten ze een slingerpad volgen naar de plantage, waar de oude tuinman hun in groepen indeelde. Alle kinderen droegen wat op hun hoofd, manden, of ladders, of de rijst en het speenvarkentje, die hun ouders meegegeven hadden, maar Krieje droeg alleen maar een emmer. "Mijn vader heeft me wijwater meegege ven',' zei hij. "Daarmee zal ik de boze gees ten uit de bomen jagen dat ze jullie niet straffen met buikpijn, omdat jullie hun si- Wat zijn dat nu voor rare dingen? Griezelige beesten of uitheemse vruchten? Wie van jullie weet het? Schrijf het ons, en degenen die goed raden krijgen een leuke prijs èn een Pa sar Malam speldje! Stuur je oplossing naar TANTE MIEKE, TONG TONG, Pr. Mauritslaan 36, Den Haag. zeven. Dat was echt een verrassing. Eerst kregen wij elk een bijzettafeltje naast ons bed. Daarna werd ons ieder een servet op de maag gedrukt, toen kwam hij met een groot presenteerblad met twee bordjes er op, elk met een besmeerde boterham met een plak koek er op, keurig netjes een vork en mes er bij. Toen verdween hij nog eens om met twee glazen priklimonade te rug te komen, netjes zonder morsen. Leuk hè? Lieverds, de groeten van jullie tante MIEKE nasappels plukken". Maar de tuinman lach te hem uit. "Jij denkt zeker, water sprenke len kost minder zweet dan werken. Maar je zult van werken geen buikpijn krijgen"! En ook Krieje moest mopperend de boom in om te plukken. Omdat ze die dag niet helemaal klaar kwamen met de pluk bleven alle kinderen 's nachts in een grote schuur kamperen. Koese had de mooie lamp mee gebracht van zijn vader. Hij goot voorzichtig benzine in het bakje, stak die aan, en pomp te toen, tot de lamp zo helder brandde als de maan brandde. Nu konden de meisjes de vloer van de schuur schoonmaken, en dat was maar goed ook, want ineens kwam een slang te voorschijn onder de matten en vluchtte de deur uit, en de vijver in. Toen de kinderen gegeten hadden wilden ze nog wat zingen en dansen eer ze gingen slapen. Het zou de beroemde apendans worden, met alle jongens in een grote kring, terwijl Sita in het midden de rol danste van de godin Sita. Ademloos keken de meisjes toe, hoe de ene helft van de jongens demonen voorstelde en de andere het apenleger van Hanuman. Toen kwam Dajoe de kring binnen, en ach, wat kon die prachtig dansen! Ze werd verlicht door een kandelaar met vijf klapperdoppen waarin oliepitjes brandden. "Hoe jammer, dacht Krieje, dat die zo weinig licht geeft, anders konden we veel beter zien!" Ineens had hij een idee. In de schuur stond het blik benzine, dat Koese voor de lamp meegebracht had. Hij haalde het, en wou benzine bij de olie gieten, maar de vlam sloeg in de benzine. Boem! Een donderslag, een bliksemschicht, een vreselijke schreeuw, en meteen zaten ze allemaal in het donker. Bontot riep: "Wie is er dood, wie is er dood? Die dood is moet zijn naam roepen!" Koese was verstandiger en be gon te tellen. Alle kinderen waren er nog, behalve Krieje. "Ik denk dat hij als een kaars gesmolten is", zei Njoman. Maar Krieje was alleen door de ontploffing in de vijver geslingerd. Zijn hele gezicht zat vol roet, zijn wenkbrauwen waren verbrand, hij stonk van de vieze modder, en alleen een klein restje van zijn sarong hing als een apenstaart over zijn achterste. Maar alle kinderen en de tuinman waren het eens, dat hij deze straf wel verdiend had, en heel blij mocht zijn, dat hij er nog zo goed af was gekomen. De Sinaasappeloogst 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 20