TONGGÈRÈTS
ZWERVEND DOOR KOPENHAGEN
door Millie de Jonge en Rob Dessauvagie
Ziezo, tieners, mijn koek is weer op. Mijn vakantie behoort weer tot het verleden, terwijl
jullie er nog lekker middenin zitten. Ik zit weer thuis, op mijn matje. Maar ik moet zeggen:
het was een onvergetelijke vakantie. Niet voor niets staat hierboven 'Zwervend door Ko
penhagen'. Want dwalen kan je daar eindeloos. Langs de haven, die de stad domineert
en waarlangs twee promenades, die boven elkaar liggen, je voeren langs een kleurig,
vrolijk beweeg van kleine en grote boten.
Uren kun je er zoek brengen, bij die gezel
lige bedrijvigheid van schepen en scheepjes
op het water en kuierende wandelaars en
banken waarop lekker luierende kijkers aan
de wal.
Aan de haven zit ook, al tientallen van ja
ren op haar rotsje, de kleine zeemeermin,
het standbeeldje van Christiaan Andersens
meest beroemde sprookje. Ze zit daar half
naar de zee en half naar de stad gekeerd,
Misschien kijkt ze 's avonds naar de dui
zenden lichtjes van de stad, zoals ze dat,
in Andersens sprookje, zo graag wilde. Het
is maar een klein, hoewel bijzonder fijn ge
modelleerd beeldje, maar niet half zo in
drukwekkend als al die andere grote monu
menten en gebouwen die deze prachtige
stad rijk is. Toch trekt ze geloof ik de
meeste kijkers (en kiekers!) en geen toe
rist of zijn eerste schrede is gericht naar
de Langelinie, de boulevard aan het water,
van waar ze over al die mensen heenkijkt.
Merkwaardig, maar misschien toch niet zó
vreemd. Want we hebben geloof ik allemaal
toch nog wel een heel klein beetje van het
oude sprookje in ons, al doen we nog zo
modern en nuchter. Er is, om alle touristen
naar de kleine zeemeermin te kunnen ver
voeren, een heel aparte busdienst. The
'little mermaid-bus' geheten, die, altijd vol
bezoekers, af en aan rijdt.
Na onze eerste pelgrimstocht naar die klei
ne zeevrouw, zijn we de stad ingeslenterd.
Kopenhagen is niet alleen een prachtige
stad, met schitterend aangelegde parken,
indrukwekkende gebouwen en statige mo
numenten, het is vooral een gezellige stad.
Het heeft, behalve al dat grootse, ook zo
veel aardige, kleine straatjes met oude win
keltjes, waar nog de ambachten van vele
eeuwen her worden beoefend. Want de De
nen houden nog altijd hun oude handwerk
in ere, iets, dat in vele andere landen al
sinds jaren niet meer het geval is. Hun
handwerk in zilver en hout, boetseerklei en
ijzer is over de hele wereld bekend en be
wonderd. Misschien is dat één van de grote
charmes van dit land. Denen zijn trouwens
aardige mensen. Opgewekt en goedlachs
zonder ooit luidruchtig te worden, vriende
lijk en behulpzaam zonder zich ooit op te
dringen en bovenal gastvrij. Ze vragen je
graag aan hun tafel en dissen je dan het
beste op dat ze hebben aan te bieden.
En dit hebben ze dan gemeen met de In
dische Nederlander, die ook zijn huis altijd
voor iedereen gastvrij openzet. Die gastvrij
heid brengt me op een grappig voorval. Op
één van onze vakantiedagen werden we
voor het eten uitgenodigd door een Deense
familie. We kregen een verrukkelijk visge
recht opgediend, waarbij heerlijke wijn
werd geschonken. Nu weten jullie mis-
de Zeemeermin, het standbeeldje van Christiaan
Andersens meest beroemde sprookje.
schien wel, dat Denen, als ze het glas met
je heffen, daarbij 'skall' zeggen (je moet
dat als 'skooll' uitsprekenj.Wij zeggen in
zo'n geval, 'proost' of 'op je gezondheid'.
Maar Denen doen dat niet zoals wij, één
keer en dan klaar! Nee, elke keer, als ze
het glas weer opnemen, roepen ze opnieuw
'skall'. Natuurlijk wist ik dit niet. Ik wist
ook niet, dat ik op de gastvrouw moest
wachten met mijn glas weer op te nemen.
En omdat de wijn erg lekker was en ik
dorstig was, nam ik telkens weer een slok,
waarop dan het hele gezin zich op hun
glazen stortte en 'skall' begon te roepen.
Zodat ik het gevoel kreeg, of ik ze alle
maal dwong hun glas leeg te drinken. Ik
voelde me wel een beetje opgelaten, maar
tenslotte had ik het toch door. We hebben
er erg om gelachen.
Ik zou over deze belevenissen in Denemar
ken een boek kunnen vullen. Ik hoop er
later nog eens op terug te komen. Er valt
over het land en zijn geschiedenis, zijn ge
woonten en zijn volk heel wat te vertellen,
maar de ruimte laat het helaas niet toe.
Een volgende keer verder dus.
DE DEENSE JEUGD.
De eerste dag in Kopenhagen vielen we
al dadelijk in een geweldig feestgedruis.
Grote open karren, bespannen met forse
paarden en versierd met balonnen en bloe
men trokken door de stad, beladen met
luid zingende tieners. Al die jongens en
meisjes droegen witte petten, sommigen
met rode, anderen met blauwe banden. Op
het plein voor de Koninklijke Schouwburg
stopte de stoet, de jongelui sprongen uit
de karren en dansten hand in hand in een
grote kring om een standbeeld (ik meen dat
het de stichter van de stad was) onder luid
gezang. Daarna trokken ze weer verder. Het
bleken geslaagde H.B.S.'ers te zijn. Als je
nl. in Denemarken geslaagd bent voor de
H.B.S. (die daar, meen ik, vier jaar duurt)
viert de hele klas gezamenlijk gedurende
twee weken feest. De petten, de versierde
karren, het dansen om het standbeeld, hoort
daar allemaal bij. ledereen kan dus aan je
zien, dat je klaar bent. En geslaagd! Het
is een hele vrolijke boel, dat begrijp je wel,
maar nergens hebben we gezien, dat die
feesten in baldadigheid ontaardden. Overi
gens heb ik, in een gesprekje met een paar
Deense meisjes kunnen constateren, dat de
jeugd van Denemarken in de meeste op
zichten weinig verschilt met die van andere
landen. Ze hebben dezelfde ideeën over
zelfstandig zijn en vrij. Ze houden van de
zelfde plaatjes als jullie hier. Er is ook
daar een groep, die het begrip 'vrijheid'
verwart met 'bandeloosheid', iets dat door
andere jeugdgroepen sterk wordt afgekeurd
Hun ideaal is ook daar: gelijke rechten voor
alle mensen. De band met het huisgezin
lijkt me tamelijk hecht, hoewel veel jonge
ren ook daar naar het buitenland willen
om er te werken en andere mensen te
leren kennen.
Voor wie van jullie dat zouden willen, zou
ik graag proberen kontakten te leggen tus
sen de jeugd van Denemarken en jullie.
Want wat bevordert meer het begrip voor
elkaar dan een briefwisseling tussen jonge
mensen van allerlei landen. Schrijf me maar,
als je er iets voor voelt.
En dit moet nu het laatste zijn. Tot schrijfs,
tieners. MILLIE
MUZIEK
Tony Nolte nu UIT!
Het is hier al door mij aangekondigd, maar
nu is het dan zover dat zowel een E.P. als
een single op de markt zijn verschenen
(polydor) van Tony Nolte op hammondorgel
met op drums: Peter lepma, bas: Robby
Langereis en tuba: Jorge Sauto. Echt fijne
- hoewel commercieel aangepaste - muziek
met een latin american beat.
Ook is uitgekomen een E.P. van de Stork
Town Dixie Kids met: Red Roses for a
blue lady, Veronica, I'll never find another
you en Stamp Jenka. Alle nummers zijn ar
rangementen van Hazy Osterwald arrangeur
Tony Nolte, terwijl deze bovendien nog
even de Stamp Jenka (bij uitstek geschikt
voor feestelijke gelegenheden) componeer
de.
The Revolts op NJHC-plaat.
Het Haagse orkest The Revolts - hier reeds
meerdere malen besproken en ook present
onder de Pasar Malam artiesten - is door
de Nederlandse Jeugdherberg Centrale ge-
engageerd om op de muzikale kant van een
publiciteitsplaatje te spelen. Zij spelen er:
"Pelita" een gelegenheidswerkje van Uw
onderdanige dienaar Rob Dessauvagie. Voor
geinteresseerden is - als de 10.000 exem
plaren nog niet op zijn - er de mogelijkheid
Lees verder volgende pag.
17