Indrukken van buitenlanders
Mijn eigen optimistische verwachtingen van Indonesië's mogelijkheden niet vertrouwend
heb ik waar het maar mogelijk was mijn bevindingen vergeleken met die van buitenlanders
die Indonesië bezocht hadden. En die door b.v. een speciale vakkennis beter op de hoogte
moesten zijn dan ik.
Getroffen door het letterlijk op alle stra
ten zichtbare initiatief en de vindingrijkheid
van chauffeurs, monteurs, machinewerkers
enz., maar van techniek geen verstand heb
bend, ben ik in Amerika op zoek geweest
naar deskundigen die Indonesië kortelings
ook bezochten.
Zo vond ik Len Hofstetter die als lid van
een speciale onderzoek en adviesservice,
de "Development Projects Consulting Ser
vice Indonesia", twee jaren, van 1962 tot
1964 in Indonesië heeft doorgebracht. De
bevindingen van dit comité zijn neergelegd
in een lijvig, gedetailleerd en helder rapport,
het "Report on Industrial Metal Working
Shops".
Het rapport zou vernietigend genoemd
kunnen worden, als we alleen de feiten
en cijfers laten spreken in vergelijking met
de moderne metallurgie en machinefabrica-
ge in de U.S. Maar het geeft ook meteen
duidelijke aanwijzingen en uitvoerige be
rekeningen betreffende de methoden voor
snelle verbetering.
Hofstetter is een grijzende vierkante kerel
die letterlijk in de metaalindustrie is opge
klommen van het aambeeld van de kleine
smidse af. Al heeft hij het later door studie
heel ver kunnen brengen, het is iemand ge
bleven die met beide benen op de grond
staat, geen theoreticus met alleen schoolse
kennis. Meer dan dat: hij is eerlijk en een
voudig mens gebleven met een warm hart
voor alle werkers in zijn vak, waar ze ook
leven op de wereld. En met een sterk ver
langen om ze te helpen.
Hoewel de verhoudingen tussen In
donesië en Amerika erg verslechterd zijn,
denkt Hofstetter nog steeds met plezier te
rug aan zijn werk in Indonesië en de men
sen die hij daar heeft leren kennen. Ettelijke
namen zijn hem voorgoed bijgebleven en
hoewel de Indonesische uitspraak hem
dwars zit, spreekt hij met warmte over b.v.
Poernomosidi Hadjisaroso, Ir. Soetomo, Pa-
dilah, Tobing, Arifin, Djajusman, enz. enz.
Geheel uit eigen beweging en met ple
zier houdt hij causerieën met lichtbeelden
over zijn tijd in Indonesië, waarvan hij on
danks de teleurstellende technische erva
ringen grote verwachtingen heeft. "De In
donesiërs zijn ijverig, intelligent en ambiti
eus, meent hij, en met een grote liefde voor
hun vak. Helaas zitten zij met zeer
verouderde apparaturen en elders weer met
hypermoderne en zij missen de know-how
om met de middelen die zij hebben de top-
productie te halen die mogelijk is.
Het Westen is met voorlichtingspogingen
ook niet bepaald gelukkig geweest, om
het op zijn zachtst te zeggen. We hebben
studiegroepen uit Indonesië laten overko
men en we hebben ze met glorie overdon
derd door hun het mooiste en grootste te
laten zien wat we hebben. Zo brachten we
studiegroepen, die zich een idee moesten
vormen van een efficiente organisatie van
de Indonesische autoparken, naar de ont
zaglijke automobielfabrieken van Detroit.
Wat hebben ze déar aan!
Wat mij in Indonesië vaak opviel was dat
men de diverse processen met metaalarbeid
heel goed begreep, maar noch practische
kennis noch goede voorlichting had op wel
ke wijze de topproductie gehaald moest
worden. In de metaallurgie b.v. gebruikte
men vaak zand en leem van een inferieure
kwaliteit, terwijl b.v. Billiton en Kalimantan
voortreffelijke leem- en zandsoorten produ
ceren".
Het comité waartoe Hofstetter behoorde
heeft een werkprogramma ontworpen, waar
mee het mogelijk is Indonesië op korte ter
mijn goedkoop en snel te helpen. Hiervoor
is slechts een bedrag nodig van 2.531.250.
In twee jaren kan de metaalproductie 200
tot 300% effectiever worden en in vijf jaar
500%. Men moet niet te hoog grijpen, vindt
de heer Hofstetter. Het niveau van de grote
staalproducerende landen als Amerika, Ja
pan of Engeland hoeft niet bereikt te wor
den, want de behoeften van Indonesië zijn
geringer. Het al te hoog grijpen van de
helpgrage naties brengt eerder verwarring
dan vooruitgang.
"Met 88 goede helpers uit het buitenland
kan Indonesië een grote sprong voorwaarts
maken", aldus Hofstetter. "Er moet begon
nen worden met het efficiënter organiseren
van de aanvoer van grondstoffen en de ver
bindingen. Verder biedt het Indonesische
volk en de Indonesische bodem alles wat
een snelle ontwikkeling van de metaalindus
trie mogelijk kan maken.
"Prachtig", zei ik, "wat voor 88 man zou
je erheen willen sturen?"
"Daar zit 'm nou juist de kneep!" riep
Hofstetter, met de vuist op tafel slaand,
"Het vinden van deze 88 man is de grootste
moeilijkheid. We moeten in elk geval geen
jonge mensen kiezen van de universiteit.
Die zijn te ver vóór en kunnen vaak ook
moeilijk omgaan met eenvoudige ambachts
lieden vooral van een vreemd volk. We
moeten oudere mensen hebben, die ook in
ouderwetse machinefabrieken en gieterijen
hebben gestaan en dus weten wat ze doen
moeten in eenvoudige "workshops". Ook
is de taal een handicap. Het zal misschien
niet mogelijk zijn ooit zo'n ploeg van 88
man bij mekaar te krijgen..."
Ik dacht direct aan onze technische jon
gens, de gepensioneerden van de ACW, de
geweermakerscholen, de opzichters van de
SS-werkplaatsen, de genisten van het oude
KNIL, de afdelingschefs van de vele ma
chinefabrieken, rederijen en gieterijen. Zou
den ze ooit nog terug kunnen? Door mijn
vele Tong Tong-contacten weet ik dat vele
van hen wel graag terug zouden willen
gaan, maar niet meer kunnen, omdat ze
intussen door de studie van hun kinderen
te vast zijn geraakt aan Nederland of Ame
rika. Tien jaren terug zou het nog mogelijk
geweest zijn, maar nu...?
Wat een geld moet Indonesië nu besteden
aan de inkoop van machineonderdelen in
het buitenland (voor b.v. koffie- en suiker
fabrieken, de tin-industrie), die veel goed
koper in Indonesië gemaakt zouden kunnen
worden! Hofstetter noemde me ettelijke
voorbeelden en dacht daarbij tevens aan
Lees verder volgende pag.
De tukang djual es gosok" verzamelen zich altijd op vaste punten in de stad, waar dan op een qe-
geven tijdstip de ijs-truck van Petodjo blokken ijs komt afwerpen. Dan komt een uur van gezaag en
geklop en geschaaf waar ie oren van tuiten. En weer even later zwermen de ijsverkopers met hun bel
letjes alle kanten uit.
7