Oom Monnie
de orenvreter
Vervolg Tonggèrèis
Vervolg van pag. 17
Ray Brown en Milt Jackson met Big Band.
Een bigband met - de voor mij nog steeds
beste bassist ter wereld - Ray Brown en
uitermate begaafde vibrafonist Milt Jack
son (Modern Jazz Quartet weet U het nog?)
als leiders en voornaamste solisten en Oli
ver Nelson en Jimmy Heath als arrangeurs
is een garantie voor heel goede Big Band-
Jazz.
UNDILUTED The Wynton Kelly Trio. Wyn-
ton Kelly op piano met Paul Chambers op
bas en Jimmy Cobb op slagwerk: acht fijne
swingende nummers die in februari van
dit jaar werden opgenomen.
TRY A LITTLE TENDERNESS door Toots
Thielemans. De man die de fijnste opna
me maakte van Bluesette, speelt nu een LP
vol met zijn eigen ideën die altijd melodi
eus en toch jazzy zijn. U kent het: hij is
de man die met zijn eigen gitaarsoli mee-
fluit en zo een absoluut eigen geluid cre
ëerde. Toots is een Belg die ook bekend
werd door zijn jazz-mondharmonica spel.
Ik hoorde hem in 1951 in Stockholm waar
hij in een jamsession speelde met de Swe
den All Stars in Zweden Jazz Centrum
NALEN. Hij speelde toen op dat kleine
mondharmonicaatje volkomen "gelijk met"
mensen als baritonsaxofonist Lars Gullin,
altist Arne Domnerus en andere Zweedse
beroemdheden. Toots Thielemans is jaren
lang lid geweest van het befaamde George
Shearing Quintet. Het is voor mij een van
de grootste musici ter wereld die net als
o.a. de Deen Sven Asmussen humor in de
jazz weet te brengen.
Eerste plaat van de Golden Earrings op de
markt!
Er werd al naar uitgekeken, vooral in Den
Haag en omgeving, naar die eerste van de
Earrings. Hij is t'r dan nu met "Please go"
en "Chunk of steel". Fijn Liverpoolsoundje
vind ik het, compleet met mondharmonika;
ik geloof 't dan ook wel met Joost de Draai
er eens te mogen zijn die in het programma
"In een blauw geruite kiel" op vrijdagmid
dag om 16.30 en op maandag om 17.15 u.
op Veronica, er vol lof over was.
Moeder was op bezoek bij de vrouw van
de notaris, en kon ons lekker niet horen.
Wij konden dus zingen, ongestoord en naar
hartelust. Niet van die saaie versjes, die
je op school zingt, maar van die leuke
die Polientje ons leerde.
"Schuinse", noemden we ze.
Met z'n drieën op het tuinhek gezeten,
zongen we:
"Mijn vader legt een eitje, mijn moeder
broedt het uit,
En weet je wie d'r uit kwam, ik sellef
kwam d'r uit!
La hola, la hola, la hola, la hola!"
Op dat moment kwam de matroos voorbij.
Met een bewonderenswaardig gemak spron
gen we over op het toepasselijke:
Oedjan dateng, kambing larie,
Matroos mabok, dlapan hari!"
Het schone lied miste zijn uitwerking niet.
De man draaide zich op zijn hielen om en
zette de achtervolging in, maar wij - Po
lientje en ik - waren al weg. Ons zusje,
veel argelozer dan wij, viel in zijn handen.
Hier gaan dan de bijzonderheden betref
fende The Golden Earrings:
slaggitaar en mondharmonika: Peter de
Ronde - 11-7-1948, hoopt nog eens in een
rode sportwagen te rijden en houdt van
biefstuk en blond;
sologitaar: George Kooymans - 11-3-1948
componeert graag;
drumms: Jaap Eggermont - 31-10-1946 houdt
van muziek en (hij meent het nog ook)
stofzuigen;
basgitaar: Marinus Gerritsen - 9-8-1946 is
een liefhebber van - natuurlijk - muziek
(minder natuurlijk is dat hij ook om klassiek
geeft) en gebakken aardappelen;
zang: Frans Krassenburg - 28-2-1944 - is
momenteel in militaire dienst - is gek op
zijn band en andijvie resp. bamie. Als jullie
ze ooit voor een etentje uitnodigen weet je
het nu tenminste.
Totde volgende keer. ROB.
Op de ons zo welbekende manier begon
ze te blaten, maar Tom was uit. Wat een
geluk voor de matroos, want met Tom in
de buurt had het er lelijk voor hem uitge
zien.
"Beh...beh!" jammerde zusje. Zo klage
lijk was haar stemmetje, dat de bruut niet
wist wat hij beginnen moest. Hij probeerde
het met een voorzichtig heen en weer
schudden, maar dat scheen slechts meer
gejammer in het kind los te maken. Ge
schrokken liet hij haar dus maar gaan.
Nerveus zoeken in zijn zakken, naar iets
dat haar tot bedaren kon brengen, leverde
een flinke dot zware pruimtabak op. Hij
drukte het 't kind in de handen en vervolg
de haastig zijn weg.
Tabak! Wat een ongemeen buitenkansje!
Wij rolden er sigaretten van, met W.C.-
papier als vloe, maar het smaakte niet zo
als wij het ons hadden voorgesteld. Ons
zusje werd misselijk, ik duizelig, en Polien
tje ging er van stinken.
"Bah, viezerik", scholden wij. Polientje
zei ondeugend:
"Baboe's kindje liet een w
O, wat stonk toen baboe's kindje!"
Kijk, dat was nou echt Polientje! Onze
buikjes deden pijn van het lachen.
Het mislukte experiment weerhield ons
niet permanent van het vervolgen van ons
vrolijk repertoire. Weer op het hek gezeten,
gingen we verder, deze keer met die mijn
heer Takkenbos ,die zo nodigToen
stopten we gelijktijdig, als door de bliksem
getroffen. Heel in de verte, op het eind van
het Tandjonglaantje, tekende zich het kleine
mannetje af, een gebogen figuurtje in een
blauw verschoten uniform. Oom Monnie!
De boeman van Ambon! Als we de geza
menlijke moeders geloven konden, voedde
de man zich met kinderoortjes. Hij plukte
ze zo maar van je hoofd om ze thuis, ge
bakken in klapperolie, te consumeren. Geen
wonder dat hij zo mager was! Wat zit er
tenslotte voor voedingswaarde in gebakken
kinderoortjes? Niettemin, een dreigement
van moeders kant.
U weet wel: "Als je stout bent, laat ik
Oom Monnie halen!" - was voldoende om
de meest verstokte zondaar te doen beven
van angst. Wie wil er nu, laten we dit even
vaststellen, met zonder oren door het leven
gaan? Niemand toh!
Omdat Oom Monnie nog een eind van
ons vandaan was, liepen we niet metéén
weg. Nog erger! Plotseling zei Polientje:
"Ik blijf zitten. Dat van die oren is maar
grotemensenpraat, om ons bang te maken.
Ik blijf zitten, en dan wil ik wel eens zien
wat er gebeurt".
"Ohhhh", zeiden wij, perplex van zoveel
heldhaftigheid.
Ik begon te weifelen. "Lafaard", schold
Polientje .Het deed de deur dicht. Al zou
den mijn beide oren eraan ten offer vallen,
ik blééf!
Ons zusje, bleek en bevend, klom ook
weer op het hekje, en zo wachtten we,
Lees verder volgende pag.
The Golden Earrings
18