Pieter de Carpentier 1623-1627
Vervolg van pag. 5
Wie van deze afschrijvende gentlemen heeft
ook zulk een brief geschreven naar Minis
ter Luns? Wij zijn stemgerechtigd; waarom
hebben wij niet ons uiterste best gedaan
om deze minister "eruit te stemmen?
Okay, okay dan, dat kunt U niet. En U
kunt wel Tjalie een boterbriefje schrijven.
DUS gebeurt dat. Wie praat er over recht
vaardigheid?
E. Het "likken" van Tjalie. Als Tjalie in
derdaad gelikt heeft bij Soekarno - even
tueel om daarvan te profiteren - wat zegt
men dan nu van het toelatingsverbod van
Tong Tong? Probeer logisch te redeneren!
Ik wil U ook nog wel een stapje voor
zijn; Tjalie heeft zo erg gelikt dat het zelfs
Soekarno te gortig werd. De President van
een land en volk in ongelooflijk moeilijke
omstandigheden (dat geeft U toch toe?)
vindt tijd om Tong Tong te lezen en een
speciaal decreet te laten uitvaardigen. H ml
Omdat Tong Tong zo'n enorme belangrijke
rol speelt met zijn honderdduizenden lezers
in Nederland? De publieke opinie hier be-
invloedt? Kom, kom!
Welke voordelen kan Tong Tong ooit heb
ben? Honderdduizend abonnees in Indone
sië en het abonnementsgeld kan toch niet
hier komen? Vaak probeer ik tegenstanders
te volgen op de vlucht hunner gedachten,
maar het lukt me niet.
F. Moeilijkheden zijn niet intern "sadja".
Bij het lezen van tal van berichten uit In
donesië schijnen vele lezers niet in staat
de ongunstige berichten in ruimer verband
te zien. Men weet b.v. niet dat de moord
op president Kennedy in zekere zin fataal
is geworden voor Indonesië. Want het Ame
rikaanse "Kennedy-beleid stond achter In-
donesië's plan om met de Philippijnen en
Malaysia een driehoeksmacht in Z.O. Azië
te stichten van waarlijk enorme economi
sche, en politieke allure. De regering-John-
son heeft het roer omgegooid en steunt
Enge land/Malaysia. Ik veroordeel niets en
niemand. Ik constateer alleen dat deze po
litiek de Indonesische economie een lelijke
klap heeft toegebracht en er mede oorzaak
van kan worden dat "Indonesië in de armen
van Rood-China gedreven wordt", zoals dat
heet.
Wie werkelijk een diepe en objectieve
studie maakt van Indonesië, zowel in ver
leden als heden, zal zoveel meer begrijpen
(ook al is het soms niet leuk!) van het In
donesische volk van vandaag.
Maar wij willen niet. We willen alleen in
klein bestek katjauwen. Hoe moet ik daarop
een redactiebeleid baseren?
We staan opnieuw aan de vooravond van
een uiterst moeilijke tijd. Lezers zeggen
hun vertrouwen op; Indonesië past het toe
latingsverbod toe. Slechter hebben we het
nooit gehad. En wie Tong Tong al langer
kent dan vandaag, weet dat ons korte be
staan een serieschakeling is van "voor
avonden!"
Het droevigste van dit alles is. dat ik de
enige oorzaak ervan ben. "Somehow
schrijf ik verkeerd, beroerd, hoe moet je het
noemen? Ik heb bovenstaande regels nog-
eens overgelezen en nog eens en nog eens,
maar volgens mij zit alles logisch in mekaar
Geboren in 1588 te Antwerpen, van waar
zijn ouders, als zovele Zuidnederlanders,
om wille van het geloof naar het Noorden
uitweken. Hij studeerde enige tijd te Leiden
en vertrok in 1616 als opperkoopman naar
Indië op het schip De Trouw, welks schip
per opdracht had de z.g. zuidelijke route
te volgen. In plaats van voor Straat Soenda
kwam men evenwel bij Bali uit, zodat men
langs Java's zuidkust Bantam moest berei
ken.
Al dadelijk genoot De Carpentier het ver
trouwen van Coen; hij doorkruiste met deze
in 1617 de Molukken, werkte op Bantam en
Jacatra met hem samen en toen Coen
Nieuwjaar 1619 andermaal naar de Moluk
ken zeilde om daar versterking te halen,
bevond De Carpentier zich weer bij hem
aan boord. Op Ambon hield Coen 23 Maart
een vergadering met Reael en Steven van
der Haghen en daar stelde men een nieuwe
en ben ik eerlijk tegenover U. Aan de an
dere kant weiger ik U te veroordelen, want
ik heb U leren kennen als eerlijke, respec
tabele mensen.
Maar iets zit eeuwig scheef. Wat?
Komt het omdat wij als Kinderen van
Morgen- EN Avondland altijd knel MOETEN
zitten tussen de opinies van Oost en West?
Is er geen "nieuwe eerlijkheid" mogelijk?
Althans bij ons? Want het merkwaardige
is; Luns, Diepen, Zwolsman, Verolme, zeg
gen hetzelfde als wij en doen veel meer
dan wij. En hebben ieders achting. Maar
hier vallen de schoppen.
Ergens heeft Rogier gelijk als hij me een
krantenknipsel stuurt met een mooie foto
van onderhandelende kandjengbesars van
Indonesië en Nederland, en zegt: vergeet
niet, Pa, zij hebben de macht en de "ping"
en jij bent maar een klein mannetje en bent
zo arm als Job...
Rogier moet het boek van Job nog maar
eens lezen en leren dat Job gestraft kan
worden voorbij elke menselijke redenering
en volhoudt dat hij ONschuldig is. Alle
verdere vergelijkingen mag U houden, maar
kunt U logisch, zonder kwaad worden en
zonder neerhalende verdenkingen, schrijven
waar ik WEL schuld heb? Uw abonnement
kunt U blijven opzeggpn. Die logica is me
na zoveel jaren toch wel duidelijk gewor
den... ^.R.
P.S. Weet U waarop ik lijk? Op zo'n half
kale "gepatolde" kip uit Indonesië, waar
door aanhoudend pikken haast alle veren
van verdwenen zijn. Wie geeft mij nieuwe
veren? Niemand natuurlijk! Ik zie U al
plakken met nieuwe abonnees! Wie wil
trouwens! We hebben er ons nooit in ver
diept op welke manier aan zo'n ajam telkens
toch weer nieuwe veren kwamen... als-ie
niet voortijdig geslacht werd
Raad van Indië samen; De Carpentier werd
Eerste Raad en Directeur-Generaal. Hij keer
de met Coen's ontzetvloot naar Jacatra te
rug, zeilde bij Madoera vooruit en kondigde
de bezetting van het belegerde fort het
naderend ontzet aan. Ook aan de verove
ring van Jacatra en de stichting van Batavia
nam hij vervolgens deel. Toen de Neder
landse Compagnie met de Engelse moest
samenwerken, vertegenwoordigde hij de
eerste in de Raad van Defensie.
Op advies van Coen benoemden de Ra
den hem 23 januari 1623 tot Gouverneur-
Generaal; 1 februari nam hij het bewind van
Coen over en zette diens beleid in dezelfde
geest voort, vol bewondering als hij was
voor Coen's "subliem verstant ende door-
sicht". Dat hij wat minder stroef was dan
zijn grote voorganger kwam hem vooral te
stade in de moeilijke verhouding tot de
Engelsen, nog verscherpt door de z.g. Am-
bonsche Moord. Een poging der Engelsen
om in Straat Soenda een "anti-Batavia" te
stichten, voorkwam De Carpentier door alle
geschikte eilandjes te bezetten; slechts La-
goendi bleef hun over doch dit werd een
mislukking. De verhouding tot de Engelsen
schetst hij in een brief aan de bewindheb
bers met de volgende woorden: "Wij sitten
hier met haer de Engelsen) als met een
moeielycke vrouwe opgescheept".
De verdiensten van De Carpentier liggen
voor een deel in zijn verhouding tot de in
heemse vorsten; zowel met de sultan van
Bantam als met de panembahan van Ma-
taram wist hij een draaglijke verhouding in
het leven te roepen. Van uitnemend belang
is wat hij deed voor de organisatie van
Batavia. Hij liet een schoolgebouw zetten,
riep de eerste Weeskamer in het leven,
1 october 1624, stelde een kerkenordening
samen, begon met de bouw van een nieuw
stadhuis en maakte nieuwe voorschriften
voor de politie en de rechtspraak.
Na Coen's terugkeer als G.G. legde De
Carpentier 30 September 1627 zijn ambt
neer en repatrieerde 12 november daarop
als admiraal der retourvloot, die hij 3 juni
1628 behouden in het vaderland aanbracht.
Bewindhebbers eerden hem met een gou
den keten met medaille, een eredegen, be
nevens een schenking van f 10.000,
Weldra kreeg hij zitting in hun college.
Tweemaal (1629 en 1632) trok hij als ge
volmachtigde der Compagnie naar Engeland
ter regeling van verschillende kwesties. Een
verzoek om andermaal als G.G. naar Indië
te trekken, wees hij van de hand. Hij over
leed 5 September 1659 te Amsterdam.
De Carpentier was een vroom, plichts
getrouw en rechtschapen dienaar der Com
pagnie.
Als Coen deed hij veel voor een geordende
samenleving in Indië en heeft o.m. het con
cubinaat krachtig bestreden. J.C.H.
Bronnen:
Gouverneurs-Generaal van Nederlandsch-
Indië door Dr. F. W. Stapel.
Gedenkschrift samengesteld door de Wees
kamer te Batavia naar aanleiding van haar
300-jarig bestaan op 1 october 1924.