Langs
Tijgerpaden
4P
EÜaSi
door
Lex Denninghoff Stelling
Uitgave: TONG TONG
9
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: in de
vorige Tong Tong werd de lezer voorgesteld aan de schrijver
van deze feuilleton en werd uiteengezet hoe hij tot het beroep
van dievenvanger en beroepsjager is gekomen.
Ik herinner me dat ik doodstil bleef liggen, alsof ik
voelde dat ik geen geluid mocht maken. Op hetzelfde
ogenblik gingen de honden als furies tekeer, en
schreeuwden de bedienden in de bijgebouwen. Mijn
vader snelde de kamer uit, en nam alle gevoel van
veiligheid met zich mee. Ik besefte dat ik alleen was.
Een razende angst overviel me. Ik heb in wanhoop
gegild totdat liefderijke handen mij optilden en ik me
in de veilige wereld van moeders armen kon nestelen.
Toen moet de film zijn afgeknapt, want wat daarna
gebeurde is volkomen uit mijn geheugen gewist. Al
Prins Mauritslaan 36, Den Haag
leen de emotie van mijn eerste ontmoeting met de
Gestreepte is gebleven.
Verschillende gebeurtenissen van later datum heb
ben mijn interesse voor de tijger aangekweekt en zijn
de redenen geweest waarom ik later het tijgerpad ben
ingeslagen. Ik heb ze achtervolgd als revanche voor
de verschrikkingen, die ze in mijn jeugd hebben te-
weeggebracht. Want even vers ligt in mijn geheugen
hoe één onzer lievelingshonden door een tijger werd
geslagen; hoe het kippenhok in het holst van de nacht
werd opengebroken en vele kippen aan de Gestreepte
ten prooi vielen; hoe op een avond een jonge vrouw
werd binnengebracht op een brancard van takken en
sarongs, overdekt met afzichtelijke verwondingen
waaraan ze stierf zonder tot bewustzijn te zijn ge
komen; hoe de hele kampong aan de weg naar onze
onderneming door de terreur van een tijger moest
worden verlaten. Mijn groei ging gepaard met de
geluiden van wild blaffende honden en angstig
schreeuwende bedienden; met het uitzinnig bange ge
trappel van paarden in de stal en met het lugubere
geroep van onze pauw, die op de nok van het dak
een goed heenkomen zocht.
Toen het havencomplex van Pandjang in het gezicht
kwam wist ik nog niet dat ik negen jaar lang achter
de Gestreepte aan zou gaan. Negen jaar lang, een tijd
waarin de tijger van iets afschrikwekkends is gewor
den tot iets vertrouwds en - al klinkt het nogal thea
traal - tot iets waar ik van hield. Een jager is nu een
maal vaak een gespleten persoonlijkheid. Aan de ene
kant doodt hij en aan de andere kant is hij een groot
dierenvriend. Zijn liefde voor de dieren doet hem de
wildernis zoeken. Hij wordt er weer de primitieve
natuurmens, dezelfde die leefde in de tijd dat doden
noodzakelijk was om te kunnen voortbestaan.
10
HOOFDSTUK II
Langzaam stoomde de "Merak" de haven binnen.
De loodsen van het havencomplex werden lucifers
doosjes, en naarmate ze verder uitgroeiden tot volwas
sen gebouwen ging de Radjabassah meer en meer
achter hun zinken daken verscholen. Ik had hem al
lang ontdekt, deze vorst onder de heuvels der
Lampongs. Wat achter hem lag, zou mijn tehuis
worden. Zou het een vriendelijke natuur zijn of een
vijandige? Ik wist het niet. Vanuit de verte had het
er tamelijk vertrouwd uitgezien. Ik had de donkere
vlekken van de bossen kunnen onderscheiden en daar
tussen de lichtere van uitgestrekte alang-alang velden.
Zulke grote velden had ik op Java nooit meegemaakt.
Herten, massa's herten, wedde ik. En ik had al vast
gesteld waar ik ze zou moeten zoeken: aan de randen
van de ravijnen, waar de alang-alang in bos overging,
en dan tegen de tijd dat de zon iets van zijn warmte
had ingeboet.
De schroef van de "Merak" kwam tot stilstand, om
daarna weer met woest geweld in beweging te komen,
nu de andere kant op. Zacht sidderend dreef het schip
op de kade af. Toen het tegen de rotan stootkussens
bonsde, werden de trossen vastgelegd. De "Merak"
had zijn reis volbracht.
Een cacophonie van geluiden brak los. Alsof het
11
11