AMSTEL BIER Prachtpils Vervolg van pag. 7 dreigende wolkenvelden die toch weer overdrijven, maar soms barsten ze los in kolossale regens en dan is het koud en guur. Snel afwisselend hitte en kou buik-influenza (Ge zijde gewaarschouwd, manneke!). Goed, op een avond begon net weer zo moorddadig te regenen en ik kon niet nala ten aan mijn djèmbèls te denken. Ik ging toch maar eens kijken. O God, het Tjideng- kanaal was vol tot aan de bruggen! Waar waren de djèmbèls? Ze zaten gehurkt naast de brug, met een stuk strokarton of zeil of softboard boven het hoofd, geduldig te wachten tot het water weer zakken zou. Naast hen stonden de manden met scher ven en papier. Ellende? Dichterbij komen. Je hoort ze zingen en grapjes maken. Ja, wat moet je anders doen? Huilen soms? Nóg meer water! De volgende morgen was het water ge zakt. Ijverig waren de djembels bezig de modder uit hun hol te schrapen. De barang werd voorlopig netjes op stenen gezet. De juffers gingen weer uit werken. Het leed was weer over. Met een echtpaar tegenover het Paleis knoopte ik een gesprek aan: "Als straks de wegen klaar zijn en deze stenen weg, waar ga je dan naartoe?" "We vinden wel wat. Daar denk je niet eens over". "Je hebt hier wel een mooi uitzicht op het Pa leis. Zie je de Bapah (President Soekarno) wel eens?" "Ja ja, vaak!" (opgetogen). "Hoe vind je hem?" Licht hoofdschuddend en glimlachend: "Adoeh, Pah! Er is niemand als hij!" Duimen op. "Zou je niet graag in het paleis Willen wonen?" Ze barstten in lachen uit. Zo'n gekke vraag. Wie ben ik en wie is hij?! Ik heb nog nooit aan een djèmbèl geld gegeven, omdat ze doodgewoon het type er niet voor waren om ze geld te geven als bedelaars. Sommige djèmbèls kunnen heel wat. Er is onder de djèmbèls in het spoorcomplex- je van Angkee een zweepkunstenaar, een kleine pezige kerel met een tien meter lan ge zware leren zweep. Die kan hij laten klappen als geweerschoten. Hij is ook scherpschutter met de zweeppunt en kunste naar in het zwiepen van figuren. Af en toe houdt hij een demonstratie voor zijn spoor wagon. De andere djèmbèls kijken van hun hoge plaats tóe op de kring van kijkers. Ze hebben allerlei grappen en grollen en straks gaan ze een extra lekker potje schaf ten van de kassa. Een andere djèmbèl is een soort fakir, die "koeda kèpangt" op een paardje van ge vlochten bamboe onder het eentonige rom melen van trommen. Steeds meer wordt hij paard, steeds meer. Hij durft van alles als een moedig strijdpaard. Kijk daar graast hij...scherven van lampepeertjes en sem- prongs! "Kroek-kroek-kroek" vermalen zijn kiezen de scherven. Geen druppel bloed. Hij slikt alles gewoon in. Gaat hij niet dood? Neen, hij niet. Kleine kinderen kijken geamuseerd toe. Ze gaan niet naar school, maar leren hier andere wetten dan die van Keppler, Avoga- dro en Ohm. Wie weet hoe ver ze het juist met die andere wetten nog zullen brengen. Dit is Azië: de moeder van alle beschavin gen Djembels zijn veel minder vuil dan ze lijken en veel gezonder dan hun omstandig heden doen veronderstellen. Als je aan hun hun slaapsteden denkt, aan de muskieten en andere insecten, gaan je nekharen gewoon overeind staan. Maar observeer je ze goed, dan zie je dat ze recht van rug en leden zijn en niet krom staan van de rheumatiek, dat hun huid geen uitslag of schurft heeft, hun haargroei is vol en hun tanden zijn sterk en wit en gaaf. Hoe kan een mens zo leven? Wij konden eens ook zo leven, jaren lang, toen we tawanan waren. We gingen niet kapot en we waren niet minder menselijk, niet min der waardig en niet minder levenslustig. Zie je, God (Allah, Het Lot) heeft ons met de krijgsgevangenschap iets willen le ren. En denken we: evenals voor ons een nieuwe kans kwam, zo zal ook voor deze mensen een kans komen? God is groot im mers? Twijfel niet. Werk en wees goed! De kans zal zeker komen. En de djèmbèls die er zeker ook zijn, al zag ik ze haast niet: zij die ziek zijn en zij die sterven? Ook wij zijn ziek en wij sterven. Ten aanzien van de Dood is er geen verschil. En verder heeft elk maat schappijtje zijn eigen patroon van geluk en ellende, van rijkdom en armoede. Het zijn ook mensen. T.R. Vervolg van pag. 13 wijsvinger lerarend opgeheven, "Hij komt juist als een dief in de nacht. Maar stel U gerust. Als hij geen onraad heeft gehoord, zal hij daar ginder zeker langs komen. We hebben er toch een lokaas neergelegd?" Nauwelijks uitgesproken, vernam de ja gersman het geringe gerucht, het lichte ge kraak van een tak, een geschuifel in het dichte struikgewas. Hij schouderde zijn ge weer, tuurde langs het vizier in de richting waaruit het dier moest komen. Ja, daar!!!... daar was-ie dan eindelijk, de langverwachte, kop en rug...ai, wat een bakbeest...nog net boven de struiken te zien. De knal van een schot, wèg rug, wèg kop... ,"Zou ik hem geraakt hebben", vroeg de jager, hevig geemotioneerd, "Ik mis toch anders niet vaak". Oom schokschouderde. "Neen? Oh, maar dan moeten we hem ach terna". De daad bij het woord voegende, zocht hij met zijn voet naar de eerste sport van de bamboe-ladder naar beneden. "Niet doen, niet doen", zei Oom Henri, sjorrend aan des jagermans mouw, "Het is gevaar lijk. Een gewonde tijger kan plotseling en onverwachts aanvallen. Laten we morgen het bloedspoor volgen. Dan is er immers tijd genoeg voor het genadeschot. Je weet Oom Henri's lippen vormden een geluid loze, niettemin hartige vloek, Mas Oppas kreunde zacht en schudde zijn hoofd, hun gast liet zijn mond openvallen van verba zing. De tijger was er weer! Hij rende er vandoor alsof zijn leven ervan af hing, sneller dan een trein. Maar...hij rende ach teruit! Achteruit de open plek weer in. "Mijn God", zuchtte Oom Henri, "Ik hoop RESTOGRAI tegen grijze haren Door dit middel te gebruiken krijgt men de natuurlijke haar kleur terug. Géén verf, géén spoeling - Eén fles genoeg voor een jaar. Vroeger in Indonesië verkrijgbaar. Prijs f. 12,50 p.fl. Toezending onder rembours. Franco huis. Importeur: Zeecroft 25, Wijk aan Zee Tel. 0 2517-478 VRAAGT Uw winkelier naar INTERFOOD - SIROPEN Tamarindo, Gingerol, Pistache. Fabriek te Beesd, telef. 0 3458 - 580 dat de Resident genoeg gevoel voor humor heeft, want anders is het met mijn promotie kansen gedaan". De Resident had géén gevoel voor humor. Oom Henri moest op het matje, en Good Lord! Kreeg hij daar even op z'n dak. Voor die misselijke vertoning! Voor dat kinder achtige gedoe! Voor het gebrek aan eer bied en dienstvaardigheid tegenover zijn meerdere Het was een gelukkig ding dat Oom Henri alles kon afreageren op Ronosentono, Kar- toerio, hoe het viertal verder mocht heten. De sufferds! Hadden ze daar vergeten dat het niet meer om een repetitie ging! Onder het genot van een gezellig strootje hadden ze inderdaad aan de touwen getrokken, die over vernuftig aangebrachte katrollen Oom Henri's opgezette Sumatraanse ko ningstijger door het bos deden sluipen; zelfs sneller toen het schot viel, zoals trou wens tevoren was ingestudeerd! Daarna waren de uilskuikens echter uit hun rol gevallen; hadden ze de tijger maar weer teruggetrokken, denkende dat het wel weer "salah" (fout) zou zijn geweest. Ach, het had zo mooi kunnen zijn! J. VAN DER SCHALK 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 21