Djèmbèls, de clochards van Djakarta
Als buitenlanders naar Parijs komen, duiken ze graag in de sloppen om de clochards
te zien, ze te fotograferen en soms ook om zich mét deze wonderlijke straatfiguren te
laten fotograferen. Dat is "cultureel". Hetzelfde doet men in New York in de Bowery en
laatst stond er nog een artikel over zwervers in Nederland in de "Telegraaf
Elke millioenenstad (en in het kleinere
Nederland elke "tonnen-stad") heeft zijn
clochards, zijn straatslijpers, zijn fliereflui
ters. DUS ook Djakarta. Ze heten hier niet
"clochards", maar "djèmbèls". "Djèmbèl,,
zegt men van schapen, wier vacht vuil en
klonterig is; het is een onvertaalbaar woord,
maar U weet wel wat ik bedoel. Het ver
schil tussen de clochards van Djakarta en
die van Parijs en New York is dat de eer
sten niet drankzuchtig zijn. Verder hebben
ze alle onafhankelijkheids-, wijsgerige, on
dernemende en schilderachtige kenmerken
met de zwervers van andere wereldsteden
gemeen.
In de heilstaat Sovjet Rusland zijn hele
maal geen clochards. Daar zijn alle burgers
even rijk en de belangrijkste burgers lopen
demonstratief in saaie burgerluispakkies
om aan te tonen dat hier geen klasseuit
buiting is...en het is zo saai als een gou
den voliere vol mussen. En een blamage
van God's rijke schepping, omdat immers
sommigen geboren zijn met duizend talen
ten en anderen weer met maar tien. Omdat
er goud op de wereld is en lood. En
schoonheid en lelijkheid.
In Indonesië is God's doodgewone eer
lijkheid en is iedereen kenbaar aan zijn
kwaliteit. En binnen het uiterlijke kleed van
de kenbaarheid zijn wij allen mensen. Met
lief en leed, moed en zwakte, schrander
heid en domheid.
De djèmbèl is meestal helemaal niet wat
wij denken en wat hij lijkt. Hij is geen
dégénéré, geen parasiet, geen uitschot van
de maatschappij. Vaak is hij, zoals ik uit
brieven van djembels gelezen heb, alleen
maar verdwaald. Eens woonde hij b.v. in
een desa achter Sragen of Tasik en kreeg
een brief van een broer (zelf djèmbèl) uit
Djakarta: "Kom toch hier! Je kan je ogen
niet geloven. Hier zijn millioenen lichten de
hele nacht. En huizen zo groot als je nooit
gezien hebt. Er is overal eten te vinden en
werk, als je dat wilt..."
Hij is vaak alleen maar "dakloos in rui
meren zin", omdat hij verkiest te slapen met
het dak des hemels en de Melkweg boven
zich! De djèmbèl is een onafhankelijk en
vrij mens, niet meewarig ziek, geen bede
laar, geen zielepoot ,maar vaak trotser, bra-
niër .ondernemender en gezonder dan alle
nette brave burgers van Djakarta bij elkaar.
Djembels wonen overal in Djakarta, tot
zelfs tussen de steenhopen op het Medan
Merdeka (voor de aanleg van de kruisbou-
levards) tegenover het Paleis toe. Ze zien
er soms haveloos uit met wilde bossen
haar. Dat zijn de "baru's" uit het binnen
land, die het "vak" nog niet kennen. De
"oldtimer" ziet er veel netter uit en heeft
ergens wel een net pakkie, al loopt hij de
hele dag in een katok en zij in een jurk.
Djèmbèls wonen soms, durven en kunnen
soms wonen op letterlijk onmogelijke plaat
sen. Als je van de hoge brug van Petam-
boeran naar het noorden kijkt, zie je daar
op ongeveer twintig meter boven het band-
djirkanaal een dubbele ijzeren buisleiding
lopen in een betonnen casement. In dat
casement zitten vakken van twee meter
lang, driekwart meter breed en dito hoog.
Daar kan je soms djèmbèls en djèmbèllin-
nen een tukje zien doen. Mijn hemel, als je
zelfs met je góede been uit bed stapt, maak
je me daar toch een smak! Vivere - maar
ook tidure - pericoloso! De djèmbèl durft
alles! Dit groepje djèmbèls hier is een van
de vrolijkste die ik ken.
Djembels vormen evenals krijgsgevange
nen kleine kongsies. En als de krijgsgevan
genen snierken ze samen hun potjes, knip
pen mekaars haar, vormen samen handels
voorraden en organiseren evenals krijgsge
vangenen hyn strategisch uitgewerkte zoek
en strooptochten in het terrein. Ze kennen
alle afvalplaatsen, weten van alle eethuisjes
op welk tijdstip overgebleven eetwaar wordt
opgeruimd en in welke vuilnisbak van welke
royale mevrouw nog altijd bruikbare lappen
en zo te vinden zijn.
Het zwerven zit hun in het bloed. Er is
volop werk te krijgen in Djakarta en sinds
de uitbreiding meer dan plaats genoeg om
ergens een pondokje te bouwen.
Pah Wongso b.v. is bij de djèmbèls in de
Kota goed bekend en iedereen weet dat hij
zijn werkkrachten (voor de njonja's in de
stad) vaak helemaal uit Djokja moet halen.
Eén kik en je hebt een job. Maar mij niet
gezien hoor! Zolang in deze millioenenstad
nog zoveel wordt weggegooid en zolang
er zoveel fabrieken zijn die wegwerpsels
goed gebruiken (en betalen) om er nieuwe
waar van te maken .blijf je liever "swasta"
(zelfstandig ondernemer).
In de bedden en bultzakkenzaak ligt
Op alle trein-emplacementen zijn wel af
geschreven vrachtwagens, die je. werkelijk
keurig kan inrichten. Onder bruggen, achter
transformatorhuisjes, ingegraven in walle
kanten, onder goedangluifels zijn altijd wel
slaaphokjes te maken. Als een mens slaapt,
voelt hij toch niets dan rijkdom .En als je
een sterke body hebt is elke grond goed
genoeg.
Djèmbèls kunnen vaak heel wat. Meestal
komen ze uit verre desa's en U weet, zo'n
desaman kan alles. Wat je niet kan, leer je,
als het moet. Ze kunnen dus van alles ko
ken onder alle omstandigheden. Ze repa
reren met naald en draad hun eigen kleren.
Ze kunnen goed zingen en voordragen,
dam-das en tjongklak, maar meestal moe
ten ze zó hard bezig zijn, van dageraad
tot avond, dat er voor plezier niet veel tijd
meer is. Zo om een uur of zeven is de
djembel dus meestal wel "onder zeil". Op
het eind van de oude Gang Thomas bij de
kali tegenover het pasartje is een klein
pleintje van pakweg vijf bij tien meter. Daar
zie je 's avonds hele rijtjes djèmbèls sla
pen, gerold in tikars en goeniezakken als
krijgsgevangenen...of als reuzen-loempia's.
Of als vlinders in cocons. Als je 's morgens
vóór dag en dauw er weer komt, zijn ze
alle gevlogen.
Alle schuinse oevers onder de bruggetjes
van het Tjidengkanaal zijn recht uitgegraven
en deze inkepingen herbergen djèmbèls met
hun bezittingen. Uit menig "hol" zie je 's
morgens juffers komen in typisch "baboe
tenue": jurk, slofjes, haar in vlecht om er
gens te gaan werken. Hoe ze er zo "rapi"
kunnen uitzien, is me een raadsel. Ik zie
kans om er in een nette huiskamer al ver
fomfaaid uit te zien!
Ik kwam in de kentering aan in Indone
sië (en dat heeft me b.v. een dot van een
buik-influenza bezorgd) en je weet: het kan
dan moorddadig heet zijn en drukkend met
Lees verder pag. 21
alles lekker te djemoeren in de zon.
7