TONG TONG BOEKENCLUB De verzamelende gedichten van WILLEM BRANDT Hij werd in Groningen geboren, de pro vincie met de wijde verten, de hoge luch ten, en achter de dijken de donkere dreun van de zee. Maar heel die wijde natuur is slechts schijnbaar, door sloten verdeeld in ontelbare weilanden, en zelfs wie met de polstok van weiland naar weiland wil sprin gen blijft in het schrikdraad hangen. Het gevaarlijkste dier dat je er tegenkomt is een koe, en bij laag water kun je de Wad denzee te voet doorwaden. Pas in Nederlands Indië leert Brandt de Natuur in haar werkelijke grootheid kennen, de wouden waar nog tijgers en olifanten huizen, de bliksemstralen uit tropische re genbuien, het ondergrondse rommelen der vulkanen. En al breekt zijn heimwee naar "Amster dam! Amsterdam! Amsterdam!" telkens weer door, en al schijnt hem soms niets belangrijker dan te weten of het die mor gen in de Kalfjeslaan gesneeuwd heeft, toch blijkt hij reeds in zijn eerste bundel "Oostwaarts" steeds meer aan die gewel dige dreiging der oermachten verslaafd, en dicht hij, wanneer hij een repatriant naar de haven van Belawan begeleidt: Doch kon zijn dode vader niet verraden (die hij zich zwaar, rood en almachtig heugt) toen men hem dreigend voor de keuze stelde en hij zich duldzaam interneren liet. Maar als hij in het concentratiekamp 's avonds ver-weg de donkre gamelan hoorde terwijl de blanda zwaar en snorkend sliep, was het of hem een gouden kris doorboorde en hem zijn moeder zacht en dringend riep. Waarlijk, wie zo de gespletenheid van de mens verstaat, van dien kan men zeggen, dat hij zelf ook een gespleten hart kreeg, en dat uit die breuk zijn kunst stroomt. Na het kamp is hij geen Nederlands-Indiër meer. Hij zelf is geestelijk een Eurasian geworden, wiens hart eeuwig tussen Indo nesië en Holland wankelt. Hij probeert een tijdlang, als hulpprofes sor in Medan de republiek te dienen. Als hij eindelijk in Holland terug is, zucht hij: Hier kwam ik aan en moest ik embarkeren. Komen en gaan, het is dezelfde pijn. Wie aankomt heeft zijn heimwee te verteren. Wie gaat had hier nog jaren willen zijn. Dan komt de grote slag. Indië bezet door de Japanners, en in het kamp, "binnen Japans prikkeldraad", leert hij niet slechts de dood daaglijks in het oog zien, maar leert hij ook dieper dan ooit tevoren om te schouwen in het hart van zichzelf en van zijn medemensen. Juist omdat hij hier niet schreef voor de pers en critiek, maar enkel in de schoon heid van het vers de kracht vond zijn smart te overleven, groeit hij plotseling tot één van onze grote dichters. Ik denk aan het wonderbaarlijk prachtige vers: Eurasian. (Zijn moeder was Javaans, zijn vader Fries.) Dus werd aan hem de zware keus gelaten toen hoog de vloed der gele legers wies, van overwonnenen of aziaten. Hoe geurde de melati in haar wrong als zij het murmelende slaaplied zong bij de muziek der sjirpende cicaden. Hij had de bloemen van haar sarong lief, haar glanzende kabaai, de gouden spelden: het zoete lichte sprookje van zijn jeugd. God geve ons gezichten en een stem'. Als op de Dam nu eens wat apen stoeiden, de leguanen door de grachten roeiden en er een krokodil stond op de tram! Dat is een boutade, maar het blijkt weldra, dat zijn heimwee naar het Oosten dieper gaat, dieper haast dan het Oosten zelf, heimwee naar de oernatuur, naar het spon tane, naar de natuurlijke terugkeer van de mens in de vruchtbare aarde van de Dood. Daarnaast ontwikkelt zich dan in de la tere verzen een steeds groter haat voor onze gezapige welvaartscivilisatie, en een obsederende angst voor de apocalyptische tekenen van de tijd. Wanneer men in later tijden op de Ne derlandse literatuur van na de oorlog terug ziet, zal men zich misschien verbazen over de buitengewone platvloersheid van het literaire landschap, met bijna geen verhef fingen en met bijzonder veel stagnante poelen, waaruit vaak een penetrante stank opstijgt... Men heeft dan tegelijkertijd de indruk, of het misschien enkel de buitenkanters zul len zijn, de Oud-lndischgasten in de litera tuur, die zowel door de inhoud als door de onverzonnen echtheid van hun herinnerin gen en de gloed van een berustende ro mantiek, als evenveel heuvels boven dat Nederlandse beneden-AP zullen blijven ste ken. Vervolg van pag. 3 3. Vaak zijn vragen er alleen op uit om met NUL risico voor de vragensteller Tong Tong in de waagschaal te zetten. Is dit fair? Ik heb als kind vaak gevochten, ook als ik ge-adjakt werd. Adjakken gebeurde soms voor een goed doel, maar vaak ook door gewetenloze wreedaards. Ik heb dood gewoon goed inzicht gevormd in mijn leven. 4. De uitdaging voor Soekarno's over komst is eigenlijk zo'n diep-treurig voor beeld van adjak in kwade zin. Zo echt er op uit om Tjalie zó uit zijn tent te lokken dat hij door anderen doodgeslagen wordt. Is Tong Tong hét waard om daarvoor opgeof ferd te worden? Ik zeg niet dat dit gebeuren zal, want verreweg het grootste percentage van mijn lezers denkt werkelijk wel ruimer en billijker, maar daarom juist is zo'n uitlokking een plaats in Tong Tong niet waard. 5. Voor de goede naam van Tong Tong zou ik iedereen die het me tóch vroeg, eerst vragen: a. welke brieven heb je Mi nister Cals en minister Luns geschreven om hen voor deze daad te waarschuwen? b. Welke brieven heb ie Verolme en andere prominente "pro"-Nederlanders geschreven om hen te "straffen"? c. Welke ingezonden stukken in welke Nederlandse bladen ge tuigen van jouw strijdbare houding in deze zaak? d. Welke actie ben je aan het op zetten om aan je woorden kracht bij te zet ten? Als de antwoorden op deze vragen nega tief zijn, blijf dan klein en onbetekenend, man, en schrijf zelfs niet aan Tong Tong! Uitlokken zonder eigen risico is doodge woon laf. Waarom moet daar in Tong Tong aandacht aan gewijd worden? De koningin van Engeland brengt een statiebezoek aan het "gemotiveerd gehate" Duitse volk; De Gaulle sluit nieuwe vriend schapsbanden met Duitsland over oude ran cunes heen; minister Luns reist naar In donesië; tal van prominente Nederlanders dringen aan op soepelheid t a v. een con tra-visite. Maar lezer X, die zowel nationaal als internationaal een grote nul is zou Tong Tong willen vernietigen om zijn gelijk te laten winnen? Absurder kan het niet. Het is jammer dat in dit blad zelfs geen serieuze en breed-overdachte polemiek over dit "probleem" kan bestaan. Is dit een begrijpelijk antwoord? En dan nog deze vraag: "Hoe komt het dat tot nog toe geen enkel lezer deze vraag gesteld heeft? Omdat men het probleem inderdaad te hoog acht voor gekatjauw? Omdat men te veel sympathie voor Tong Tong heeft om er een onaangename en nutteloze twist mee te wagen? Of komt de vraag van niet-Tongtongers die een lezer voeren om Tjalie te voeren...? Pas op voor niet-Tongtongers. Te lamlendig om abonnee te worden, maar nooit laf genoeg om vanuit het veilige zij-terrein sluipschutter te zijn. Bedenk goed dat ook sluipschutters kun nen doden! T.R. Een Maria Dermout, Breton de Nijs, G.' J. Resink, Tjalie Robinson, Bep Vuyk... En dan deze Willem Brandt, wiens Ver zamelde Gedichten niemand die met zijn hart aan Indonesië hangt zal kunnen nala ten te kopen. JEF LAST 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 19