JA, IK WIL
VOOR DE VROUW
ROMANTIEK, ZAKELIJKHEID EN BIJGELOOF
RONDOM HET HUWELIJK
Verloving en huwelijk. De ontluikende liefde
tussen twee jonge mensen.
Er gaat, ook nog in deze nuchtere tijd een
zekere betovering van uit, en een grote
bekoring. De tijd van verloving en huwelijk
is in het leven van vrijwel elk mens de
mooiste en belangrijkste geweest.
Toch, hoewel we voor de verloving en het
huwelijk terug kunnen gaan tot een zeer ver
verleden en al vinden gebruiken, die wij nu
nog altijd in ere houden, hun oorsprong in
een tijd die eeuwen voor onze jaartelling
ligt, er is in de wijze waarop de man zijn
bruid veroverde en haar zijn woning bin
nenvoerde, heel wat verschil geweest.
Bij de primitieve stammen bestond bijvoor
beeld het hofmaken, zoals we dat in later
tijden leerden kennen, in het geheel niet.
Afgezien dan misschien van het soort dat
we in het dierenrijk tegenkomen: de roep
van het mannetje dat zijn wijfje lokt. Het
huwelijk was in die tijd trouwens gevestigd
op geheel andere basis. Niettemin gaven
leden van beide sexen zich heel wat moeite
zich In de ogen van de andere sexe be
gerenswaardig te maken. Men sierde zich
op met velerlei kleuren, beschilderde en
tatoeëerde zich. Niet zelden zelfs werden
bepaalde gelaatstrekken op groteske wijze
verminkt. De reden hiervoor is zonder twij
fel gelegen in het feit, dat in die vroegste
tijden en dat wel gedurende een zeer lange
periode, koop- en contracthuwelijken in
zwang waren. Wanneer Papa dus beschikte
over een of meerdere dochters die, naar
de geldende maatstaven bijzonder aantrek
kelijk waren, betekende dat voor hem een
niet te onderschatten transactie, zodra de
dochters de huwbare leeftijd hadden be
reikt. Romantische hofmakerij kwam daar
bij niet in het geding. De man wenste zich
een vrouw, het meisje wilde een man en
kinderen. Een huwelijk was bovendien -geen
kwestie van eigen keuze. De zaken werden
eenvoudig onderling geregeld tussen be
paalde families. Hetgeen trouwens zelfs nu
nog in sommige delen van de wereld voor
komt.
In Nw. Caledonië was het de gewoonte dat
de vader zijn dochter reeds bij de geboorte
kon verloven. Op sommige van de Pacific
eilanden gebeurde dat zelfs al, voordat het
kind geboren was. Waarbij men zich dan
zou kunnen afvragen wat er zou gebeuren
wanneer Mama slechts zonen ter wereld
bracht. Misschien was het daarom dat men
op de Fidzji-eilanden zo wijs was te wach
ten tot het kind 3 of 4 jaar oud was.
Ook dit komt trouwens ook nu nog hier en
daar voor, terwijl kinderhuwelijken ons ook
in de westerse wereld door alle eeuwen
heen bekend zijn. Denken we alleen maar
aan de huwelijken van vroegere vorsten
huizen, waar zeer jonge vorstenkinderen
uit politieke overwegingen over en weer
werden uitgehuwelijkt.
De kinderhuwelijken op de Fidzji-eilanden
waren overigens slechts formeel, ofschoon
volstrekt bindend. Eerst als de kinderen
huwelijksrijp waren, verliet het meisje het
huis van haar vader. Vóór de dag van haar
huwelijk was het haar niet vergund de man
te zien, waaraan ze voor de rest van haar
leven gebonden was, en die haar om dat te
bezegelen, de ring aan haar vinger schoof.
Ja, die ring. Al eerder schreef ik over die
verlovings- en trouwringen. Over hun oor
sprong en betekenis en de materialen waar
uit ze, door eeuwen heen, vervaardigd wer
den. Maar waarom is het nu juist die vierde
vinger van Uw linkerhand, waaraan de man
van Uw keuze het symbool van zijn onver
brekelijke trouw schuift?
Vanaf de vroegste tijden was de rechter
hand altijd de hand die kracht bezat en ge
zag uitoefende, terwijl de linkerhand de on
derwerping symboliseerde. De echtelieden
gaven hiermee dus te verstaan, dat ze zich
voortaan vrijwillig aan elkander wilden on
derwerpen. Volgens een andere lezing hield
het dragen van de trouwring aan de ring
vinger van de linkerhand verband met het
feit, dat deze vinger een spier bezat die
rechtstreeks in verbinding stond met het
hart, de plaats, waar van oudsher de liefde
zetelt. Ofschoon inmiddels is gebleken dat
dit een anatomische dwaling was, bleef het
gebruik bestaan tot nu toe. Men zou ook
nuchterweg kunnen aannemen, dat de vier
de vinger van de linkerhand de minst ge
bruikte vinger is, zodat het dragen van de
trouwring op die plaats het minste last be
zorgt. Overigens werden andere ringen aan
bijna alle vingers van elke hand gedragen.
Men kan dit op oude portretten van ade-
lijke Engelse dames nog constateren, die
zelfs aan de duim hun kostbare diamanten
ringen droegen.
Ontelbare gebruiken zijn in de loop der
tijden gegroeid rondom de bruid, voor wie
het huwelijk zoveel verwachtingen inhield.
Het bruiloftsmaal, de 'uitzetkist' die nu
reeds lang in onbruik geraakt is, het maken
en uitzoeken van de kleren voor trouwdag
en huwelijksreis, de bruidsmeisjes en bruids
jonkers. Er heeft zelfs eenmaal de gewoon
te bestaan, het haar van de bruid af te
knippen.
Men neemt aan, dat de 'uitzetkist' (bij onze
grootmoeders nog in hoge ere), een over
blijfsel is van de vroegere bruidsschat die
de vader van de bruid, in de dagen toen
de bruidegom zijn bruidje nog 'duur moest
betalen', als een zekere tegemoetkoming
aan zijn dochter in het huwelijk meegaf.
Later werden deze koophuwelijken welis
waar afgeschaft, maar de bruidsschat bleef
bestaan, waaruit dan weer later de uitzet
kist groeide. Er was aan die uitzetkist een
sfeer van romantiek, verwachting en hoop
verbonden. De Engelsen plachten een der
gelijke kist dan ook 'hope chest' te noe
men. Het meisje begon reeds op zeer jeug
dige leeftijd allerlei nuttige en fraaie zaken
te vervaardigen, die later een plaats zouden
vinden in haar linnenkast.
Tot die tijd werden ze echter opgeborgen in
de uitzetkist, die meestal eigenhandig door
de vader van het meisje werd gemaakt,
terwijl haar moeder haar met raad en daad
bijstond.
Ook de kleding-uitzet die de bruid mee
neemt, stamt nog uit de tijd, toen papa op
taktvolle wijze tegemoet wilde komen in de
kosten die de bruidegom moest maken om
zijn bruid te bemachtigen. De uitzet, de
trousseau, zoals onze grootmoeders het
noemden, (hetgeen is afgeleid van het
woord trusse, dat bundeltje betekent) werd
de bruid op de dag van haar huwelijk over
gedragen. De a.s. echtgenoot had het
recht te beoordelen, of alles met die uitzet
wel in orde was, zowel wat de kleding, als
wat de linnenkast betrof. Niet zelden werd.
naar men zegt, het doorgaan van het hu
welijk afhankelijk gesteld van de waarde
der uitzet.
In het oude Griekenland was het de zonen
uit een gezin niet toegestaan in het huwe-
Lees verder pag. 17
16