AMSTEL BIER Prachtpils Vervolg van pag. 13 geen enkel ander gevoel. Heimwee is alle Tienduizend Dingen van Maria Dermoüt in één Verdroomd Seizoen van Rini Carpentier Alting. Stel daar tegenover het "thuiszitters-ide- aal", dat meetbaar, tastbaar, reëel, logisch is: veilig van de wieg tot het graf, de pan toffels bij de haard, het met pensioenen en toelagen zeker gestelde koppie koffie en de bloemige aardappels, met keurig in gedeelde cultuur, dan wordt het onover brugbaar verschil wel heel duidelijk. Het heimwee van de thuiszitter is eigen lijk alleen maar een vorm van zich onwennig voelen "fer van huus", temidden van vreem de mensen met vreemde gewoonten en een vreemde taal, met onbekende vormen van kwaad en dreiging. Men wil het belletje weer horen en de roep: "Melkboer!" Men wil de bloemige aardappeltjes weer op tafel hebben en de veilige beslotenheid van een goed afgesloten, lekker verwarmd huis. Want buiten doe je vele ervaringen op, die je doen schreien: "Was ik toch maar bij moeder thuis gebleven..." In Parijs of Mala ga is Holland dichtbij, je pakt de trein en "joepie!" ben je weer thuis. Dit is zuiver menselijk en niet veroordeel- baar. leder mens heeft er last van. Maar als je zestienduizend kilometer van huis zit met een werkcontract van zes jaar valt er niets te "joepiën". Je thuis is je afgeno men. Je bent "Alleen op de Wereld" en ge confronteerd met een Tijd en Ruimte, die je thuis nooit gekend hebt. Met "kennen" bedoel ik niet een woordje kennen, maar in al je vezels, in je adem en hartslag hebben. Op dat moment verandert een mens ra dicaal en "ongeneeslijk": de thuiszitter is wereldzwerver geworden. En dan mag men nóg zo smalend het woord "heimweelijder" gebruiken, daarmee is a. noch het begrip heimwee, c. noch het begrip lijden gedefi nieerd of begrepen. De man, die het woord je "heimwee" gebruikt om gemakshalve te klassificeren, is in feite even achterlijk ge bleven. Het verschil tussen thuiszitters zonder heimwee (want het berouwvolle naar moe der terugverlangen is GEEN heimwee) en heimwee hebben is het best duidelijk te maken met het verschil tussen 1 en 0,9 repetent (dus zo'n 9 met een streepje er door). Op de eerste plaats (toegegeven) omdat er door dit laatste cijfer "een streep je loopt" evenals door alle heimweelijders. Nummer twee: 0,9 repetent blijft altijd min der dan 1, hoeveel negens je ook op een rijtje zet. Nummer 3: vergeleken bij de "gave afgerondheid" van het cijfer 1 is 0,9 repetent "onvolmaakt" en biedt "geen hou vast potverdikkie". Maar 0,9 heeft de Oneindigheid in zich: het heimwee reist tachtig keer de wereld rond en is dan nog niet eens half op weg; heimwee leeft voort tot in twaalf geslach ten; heimwee heeft een bepaald soort rijk dom, die werkelijk onmeetbaar is. Heimwee is de eeuwige golfslag aan het strand en is niet te vergelijken met de mooiste vijver of plas. Keren we met deze kennis van thuiszitter en heimweelijder naar de recensie van Martin Hartkamp terug (U heeft wel nooit van hem gehoord, maar bedenk dat er elf millioen Hartkampen zijn!), dan komen tal van "grutters-afkeuringen" en veroordelin gen in een ander licht te staan. Martin Hartkamp zegt: "Storend werkt daarbij een overdadig gebruik van Engelse en Maleise woorden". Maar de man die niet thuis zit en voordurend (eerst in wer kelijkheid, later in de geest) tussen andere soorten mensen en andere talen vertoeft, die weet vaak niet eens dat hij vreemde woorden gebruikt, omdat die woorden (en begrippen) voor hem niet vreemd zijn. Thuis zijn! Omdat deze man ook weet dat vele essenties van vreemde begrippen onvertaal baar zijn in het Nederlands, omdat ze in de nabijheid van de haard niet bestaan. Hij heeft er ook geen behoefte aan om zich verstaanbaar te maken voor U, maar hij kent alleen de drang om zichzelf uit te spreken. Wie oren heeft om dit te horen, hore. Wie ze niet heeft...ah, laat maar. Maar het steekt natuurlijk...! Hartkamp: "de gedichten veranderen niet van toon". Ja, ook gamelanmuziek is een tonig. Je moet alleen andere "muzikale oren" hebben. Hartkamp: "Steeds herhaalt Brandt zich zelf". Steeds herhaalt de branding zichzelf. De Indiase en Perzische poezie zitten vol refreinen. Die doen ook eentonig aan tot je, als je luisteren wilt en luisteren kunt, ge troffen wordt door de oneindigheidswaarde van de herhaling. En dan ontdek je een éndere schoonheid, die absoluut onverge lijkbaar is met b.v. Marsman's Paradise Regained. Hartkamp vergelijkt Brandt met Slauer- hoff (het ONgerichte heimwee) en Bloem, die thema's koos; Brandt heeft geen thema. Dus zijn beide vergelijkingen even fout als wanneer Hartkamp b.v. zou zeggen: een paard heeft ook vier poten en eet ook gras, maar heeft geen horens als een koe. Dat haal je de koekoek! Veel critiek op Indische gedachten kan gerust door de koekoek ge haald worden en heeft met letterkunde of zelfs maar menselijk begrip niets uit te staan. Enz. enz. enz. Hartkamp's hele critiek zit alleen vol onbegrepenheden of vergelijkin gen dat 0,9 toch minder is dan 1. Maar wat heimwee is, weet hij niet. En daarom zal tot mijn droefheid de In dische literatuur wel nooit een aparte plaats kunnen krijgen in de Nederlandse literatuur. Evenmin als b.v. De Vliegende Hollander blijvend bewust leeft in het Nederlandse volk. "The flying Dutchman" is zoals ik gemerkt heb in het buitenland veel beter bekend en komt herhaaldelijk terug in com posities, baletten, films, enz. enz. In Hol land bestaat de beroemde Schipper van der Hallen alleen maar af en toe "hevig roman tisch" en wordt gauw weer vergeten. Even gauw als elke KPM- of Kapal Poetih kapi tein, die in Nederland alleen leeft als een "gepensioneerde onbekende zeurpiet" of zoiets...en hoeveel poezie gaat daardoor verloren! Aangezien heimwee voor thuisbegrippen onmeetbaar is, ja zelfs voor uitbegrippen, zijn er in de "heimwee-taal" geen defini ties, "dastellungen", afrondingen. In het heimwee zijn alleen sleutelwoorden. Deze zeggen de buitenstaander niets. Daarom valt Martin Hartkamp (en velen met hem) over die "Maleise woorden en namen". Voor hem zeggen vier plaatsnamen als Soerabaja, Bandung, Bandjirmasin en De- pok niets. Maar voor ons gaan bij het horen van deze woorden hele klimaten, volken, culturen en talen open. We zien bergprofie- len, ruiken rawa's of straatstof. Wat voor Hartkamp een vervelend moei lijk uit te spreken woord is (hinderlijk in de poezie) is voor ons poezie "an sich" en blikveldverruimer zonder weerga. Beklaagt Hartkamp ons, op onze beurt beklagen wij Hartkamp, voor wien hele werelden afge sloten zijn. Het wordt dan wel duidelijk dat op dit terrein een "literaire beschouwing" even waardeloos wordt als een duimstok om oceaanwijdten of bergmassieven of zelfs maar een bal te meten. Voor Hartkamp zijn vele woorden en na men slechts onleesbare Chinese etiketten op oosterse potten en kruiken: ze zeggen niets. En het beroerde bij ons is dat één zo'n etiket voor ons perspectieven opent zo enorm wijd, dat we folianten nodig zou den hebben om te vertellen wat ze voor ons betekenen. Voor Hartkamp is "djangkriek" weer zo'n rotwoord, waarvan hij bij navraag leert dat het "krekel" betekent. En dan denkt hij kregelig: waarom zegt die vent dan niet krekel? Want wat een krekel is, dat weet hij. Volgens Koenen, een rechtvleugelig in sect, familie der springers, Latijn: gryllus. En misschien heeft hij op een warme zomer nacht buiten de stad wel eens een krekel gehoord. Misschien wel twee. Maar dat beestje bedoelen wij niet. Voor ons is een djangkriek "de muzikale geladenheid van de tropennacht". Of een pasarpleintje met spe lende kinderen met gangsirs. Of een aar zelende en beraden stem in een doodstil huis, als een annunciatie van het Mystieke. En dat alles KAN Hartkamp niet weten. Daarom schiet zijn beste critiek eeuwig en fundamenteel te kort! Ik kan er niets aan doen, maar ik zie Willem Brandt in de niet aflatende wijze literaire critieken in Nederland als een schooljongen in het oude Batavia, die nooit iets goeds doet of denkt, en van elke mees ter weer te horen krijgt: "Maar dat is toch lelijk fout! En dat kan toch veel beter, ja?" Ja meneer. Ja meneer. Ja meneer. Repetent. T.R. 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 23