Overpeinzingen van een Hamster
Een TONG TONG uitgave!
Koop dit boeiende boek
van een
Indische schrijfster.
"Wat je in Tong Tong over de Indonesiërs te lezen kreeg, ging over de lieve baboe s
die zo goed voor de kinderen zorgden. De trouwe djongossen. Kokkie die al je lievelings
gerechten kende. De toekang dagang, de barbier. Allemaal artikels over de DIENENDE
positie van deze mensen. (Voelt U waar ik naar toe wil?). Waar bleven de artikels waarin
geschreven of er op gewezen werd, dat alles wat in Indië is ontstaan, nooit tot stand zou
zijn gekomen zonder de hulp en medewerking van deze mensen? Wat er in hun is omge
gaan om met hun karig loon en meestal primitieve behuizing, toch hun levensblijheid
moesten behouden? Hun stoicijnse gelatenheid bij het incasseren van de soms grofste
beledigingen? In onze ogen was dat blijkbaar normaal en begonnen we te brallen over
flegmatiek en innerlijke beschaving. En van: ze zijn niet anders gewend
In zijn lange en scherp critische brief,
waarin wordt gezocht naar een verklaring
waarom Tong Tong in Indonesië verboden
zou zijn, heeft de schrijver volkomen gelijk.
Tong Tong heeft inderdaad in massa's op
zichten tekort geschoten.
Zelfs als we zijn brief drastisch zouden
inkorten tot "alleen maar baboe-verhalen
en nooit wat beters", dan heeft hij in grote
lijnen gelijk.
Nochtans, als hij de "straf" van het toe
latingsverbod verdiend acht al zou dit
begrijpelijk zijn) en de schuld daarvan zoekt
bij de Redaktie, zoekt hij verkeerd.
Als hij ons blad zoveel jaren gelezen
heeft, weet hij dat wij onverdroten gezocht
hebben en aangespoord tot ruimere oriën
tering. Ons ideaal was (EN IS) een Tong
Tong met vaste rubrieken van b.v. juristen,
planters, bestuursambtenaren, onderwijzers,
doktoren, architecten, officieren, kunste
naars, handels- en industrie-figuren, etc.
etc.
Deze copy is uitgebleven en de oorzaken
daarvan moet iedere lezer voor zichzelf
zoeken. Gebrek aan tijd? Althans voor een
zorgvuldige voorstudie en opzet van artike
len? Gebrek aan zin? Want ik zweer U dat
als wij deze artikelen gehad hadden, wij ze
met vreugde geplaatst zouden hebben. We
hebben ze in elk geval nooit weggelegd.
Het is niet aan mij om met beschuldigen
de vingers te wijzen. Waarom heeft b.v. de
schrijver van deze brief nooit artikelen ge
schreven over zijn ervaringen als planter?
Ik weiger te geloven in kwaadwil, onver
schilligheid of ondeskundigheid.
Als er een tekort is op diverse terreinen,
het is noch een dom, noch een kwaadwillig
tekort, laat staan een wezenlijk tekort, dus
het volslagen gebrek aan ervaringen of
vriendschappen op hoger niveau. Het is
geen verschijnsel van onWIL, maar van on-
MACHT.
Het schrijven van een goed artikel over
b.v. de vriendschap met een Regent, een
Volksraadslid, een werkverband met vijf
honderd Madoerezen, Javanen, Soendane-
zen, het commandant zijn over een compag
nie Ambonnezen, Javanen, Timorezen, eist
enorm veel meer werk dan het schrijven van
een verhaaltje over een djongos. Dit wil
NIET zeggen dat de djongos MINDER is,
maar dat de andere contacten enorm veel-
zijdiger zijn, sociologisch en psychologisch
veel dieper gaan, en dat dus het schrijven
van dit soort artikelen veel tijd en studie
eist. Zodat het geen "verhaaltjes" worden,
maar essays.
EN WIE HEEFT DAAR TIJD VOOR?
Dit geldt ook voor de Nederlandse maat
schappij. Gedurende mijn eerste jaren in
Nederland was ik ontsteld en "razend" over
het volslagen gebrek aan kennis van en in
teresse voor Indië of Indonesië. Zelfs bij
mijn meest belezen vrienden vond ik geen
of "schandalig weinig" boeken over Indone
sië. Van sociologische basiskennis van In
donesië is bij het Nederlandse volk prak
tisch niets aanwezig. Van cultuur en kunst
weet men niets, behalve dat men soms wel
weet wat wajang en gamelan is; ook mas
sa's Indischgasten NIET. In volksbibliothe
ken ontbreken algemeen voorlichtende wer
ken. Er is geen enkele populaire "art-ga-
lery" van Indonesische kunst.
Dit is des te merkwaardiger omdat ik b.v.
in universiteitsbibliotheken en bij sommige
uitgevers als Brill manuscripten wist (vaak
van proefschriften) die uitermate boeiend
en leerrijk zijn. Bij wijze van spreken is
Nederland maar één stap af van een enor-
mer kennis van Indonesië dan de Indonesiër
zelf ooit putten kan uit zijn eigen arme ar
chieven. En het ligt hier maar te beschim
melen!
Zo klein leek mij bovengenoemde stap,
dat ik dacht hier op korte termijn veran
dering in te kunnen brengen en richtte de
Stichting Tong Tong op, waarvan ik de doel
stellingen publiceerde in Tong Tong. De re
actie van het grote publiek was (en is)
PRECIES NUL.
Heruitgave van lezenswaardige werken?
Wie betaalt de drukkersrekening en hoeveel
duizend mensen zouden voldoende boeken
willen kopen om alleen maar deze rekening
te betalen? Moet de straatarme Tong Tong
dat doen? Na drieeneenhalve eeuw contact
met Indonesië biedt het Nederlandse volk
nog steeds geen markt voor lectuur over
Indonesië.
Nederland heeft ook in zijn rijkste jaren
nooit een cent over gehad voor bredere
constante voorlichting in Nederland omtrent
het Indonesische volk, Indonesische cultuur,
Indonesische historie. Er zijn millioenen Ot
en Siens gedrukt en geen één handboek
over Indonesië, hoe dun en hoe eenvoudig
ook, voor welke vorm van onderwijs ook.
Toen ik onderwijzer was in Nederland hoor
de ik over Indonesië vaak de ontstellendste
domheden aan van mijn collega's. Toch
brave en eerlijke en goedwillende mensen,
maar zelf achterlijk gebleven en op hun
beurt jong Nederland achterlijk opvoedend.
Tong Tong is opgezet met de bedoeling
om copy te vergaren op zo breed mogelijke
basis om in tweede etappe er Nederland
mee te voeden. Aan die tweede etappe ko
men we nooit toe omdat we in de eerste
etappe, Uw kennis vergaren, falen.
En zo inderdaad Tong Tong alleen maar
"copy over baboes en djongossen" vergaart
(er is heus veel meer in dit blad geschre
ven en zodra wij deze copy gaan bundelen,
zult U nog verbaasd staan hoeveel Tong
Tong verzameld heeft!), waarom zouden wij
dat deze inzenders verwijten die geheel
verstoken waren van bredere en hogere
contacten? Als een commies vierde klasse,
een korporaal of een hoofdagent van politie
"alleen maar baboe's, djongossen en lagere
kent", kan hun dat verweten worden in een
maatschappij die met een overdreven klas
se-bewustheid onverbiddelijke scheidsmuren
dreef in onze groep? En waarom hebben
onze "hogere kandjengs" hun plicht ver
zaakt? Waarom had zelfs de Javaanse aris
tocratie geen toegang tot Harmonie en Sim
pangclub? Hoeveel Indonesische hoofdad
ministrateurs waren er in de cultures? Hoe
veel Indonesische stafemploye's waren er
in de handel? Als dus ook onze "njonja
besars" alleen maar hun bedienden kennen,
moeten wij hun dat verwijten?
NEEN, eerder mogen wij al deze mensen
danken dat zij zelfs hun eenvoudigste ge
voelens van trouw, begrip en liefde niet
vergaten en ervan durfden te getuigen in
Tong Tong, terwijl onze Grote Culturele
Denkers en Voorgangers zwegen in alle
talen!
Als wij niet alleen maar bedienden ge
kend hebben, maar ook Raden Ajoe's, knap
pe bestuurders, gentlemen en wijsgeren,
waarom hebben we daar dan niet over ge
schreven?
Lees verder pag. 25
MOESSON
Prijs 2,95 0,30 porto f 3,25
Giro 6685 ten name van N.V. Tong Tong.
5