Como MEXICO no hay dos! C' Eigenlijk kennen we Mexico allemaal wel. We weten waar het ligt en we kunnen ons in een wip een voorstelling maken van wat Mexicaans is: een man die met z'n hoofd op de knieën zit te slapen tegen een kandelaar-cactus aan, de sombrero diep over de ogen, z'n ezeltje gelaten wachtend tot zijn baas eindelijk opstaat. Wie Mexico bezoekt, merkt tot zijn verbazing dat deze voorstelling inderdaad min of meer juist is. Maar helaas zit juist in dat "min of meer" de onmetelijke werkelijke kennis van Mexico. En zitten in de tekorten van het beeldje alle misverstanden die ten aanzien van Mexico bestaan. Het beeld is eigenlijk alleen maar "ne gatief" juist voor Mexico, zoals de Volen- dammer met zijn wijde broek, klompen en wollen muts negatief juist is voor Holland. Het is namelijk alleen maar in zoverre juist omdat het beeld bij geen enkel ander volk waar te nemen is. Maar je moet in Holland ver zoeken om de Volendammer te vinden. En je kan b.v. in Mexico's hoofdstad gene raties lang wonen zonder ooit de slapende Mexicaan bij de cactus te vinden! Verder is de slapende cactus-Mexicaan een beperkt verschijnsel, maar verder in deze beperking logisch. Je zal vooral op het platteland in Mexico alleen maar sla pende Mexicanen vinden (overdag) als het zó broei-heet is, dat elk ander mens ter wereld (ook in zijn eigen land) er een tukje bij zou doen. Op hete dagen in Holland en Amerika wemelt het op stranden, balcon- netjes en zelfs straten van slapende men sen met de hoed over de ogen. Overdag slapen als het "moord-heet" is, is verstandig en logisch. Je bent toch te loom en te slaperig en te slap om goed werk te doen. Pik liever een kort dutje en ga dan weer aan de slag! En als je in Mexi co rondkijkt, zal je merken dat de Mexi caan buiten zijn middagdutje een enorm arbeidzaam en energiek wezen is. En zelfs veel harder werkt dan menig Europees volk. De slapende Mexicaan te beschouwen als een "nationaal verschijnsel" is dus even onjuist als de Hollandse of Duitse arbei der tijdens zijn vele koffiepauzes te be schouwen als een prototype van Europese arbeidslust. Buitenlanders maken dus veel te voor barig de spottende overstap naar "manana" morgen stel liever uit tot morgen wat je vandaag doen kunt eigenlijk een luie d.nder zijn, want dat is de Mexicaan betoel niet. Ik heb in feite op diverse reizen door Mexico geen evidente luiheid aangetroffen als kenmerk van het volk. En wat je in vele Europese samenlevingen aantreft: lijntrek ken, landerig en traag zeulen, verveeld nietsdoen, is op geen stukken te vergelijken met wat in Mexico "dolce far niente" is, n.l. niet de uiterste tegenstelling van "wer- ,ken als een paard", maar het ligt vlakbij ons Indische "lali-djiwo" "zielsverloren- heid": het zich bewust vermeien in een andere status van de geest. Wie Mexico zien wil, moet tot in het hart van Mexico doordringen. Dat is logisch. Men leert geen enkel volk beter kennen als men alleen maar kort vertoeft in grens- plaatsjes. Veel bezoekers van de Verenig de Staten (en ook Amerikanen zelf) "wip pen graag even over" en brengen dus een bezoek aan grensplaatsen als Tijuana, Me- xicali, Nogales, El Paso of Laredo. Die mer ken daar even weinig van Mexico als sche pelingen die bij een bezoek van Holland niet verder komen dan de Zeedijk in Am sterdam. Want die grensplaatsen wemelen van de souvenirshops, kroegen, burlesque- shows en verdachte gelegenheden. Waarom broeit zulk leven altijd aan de grenzen? Omdat massa's Amerikanen, die hun staat en land tijdelijk moe zijn, graag even de grens over wippen om es wat anders te zien. En natuurlijk ook om "de blommetjes buiten te zetten" als men moe is van alle vormelijkheid en fatsoenen thuis. Om de zelfde redenen als b.v. sommige Hollanders naar Antwerpen toe gaan. Of in Frankrijk niet verder komen dan Pigalle. Waarom duikt men dan niet verder Mexi co in? Een blik op de kaart maakt al wat duidelijk, maar een reis door Mexico, die letterlijk tot in je botten doordringt, maakt die duidelijkheid pas goed bewust en on vergetelijk. Mexico is groot, strekt zich practisch uit van Amsterdam tot Zuid Italië, en 2/3 deel ervan, het Noordelijke deel, is woestijn. Daar is alleen hitte, naaktheid, cacteeën, rotsgebergten, en heel weinig mensen. Het levende hart van Mexico ligt in de buurt van Guadalajara en Mexico- Ciudad (Mexico City, de hoofdstad). En een rit van b.v. Nogales naar Guadalajara duurt 34 uren aan één stuk door hard rijden. Ter vergelijking: de eendaagse Batavia - Soerabaja duurt maar 12 uren. En een auto rit van Amsterdam naar Parijs duurt maar tien uren. Anderhalve dag rijden door hitte en stof is nog eens wat anders. De meeste touristen doen drie dagen over de reis van de Amerikaanse grens naar Mexico's cen trum. Deze drie dagen rijden zijn echter niet te vergelijken met welke drie dagen rijden waar ook in Amerika of Europa. Nu is de Amerikaan wel wat ruimte en grootheid ge wend. De Ver. Staten zijn veel groter dan Mexico, maar Amerika is veel rijker: zulke staten als California, Nw. Mexico, Arizona, Texas, Nevada lijken in vele opzichten op Mexico (woestijnen, bergpartijen, cactus- steppen, enz.), maar zijn verbonden door prachtige autostrada's en zijn letterlijk be zaaid met uitstekende hotels en motels en restauranten. De wegen in Amerika zijn druk bereden en bij eventuele breakdowns komt gauw hulp opdagen. Mexico heeft aanzienlijk minder (al hoeft er per sé niet geklaagd te worden en vele plaatsen hebben voortreffelijke hotels), maar tussen de plaatsen en hotels is veel minder comfort dan in Amerika. Tenminste: naar Amerikaanse behoeften, die letterlijk overal hun ice cream soda's, milkshakes en ham burgers of steaks kunnen krijgen, maar het in Mexico "onderweg" vaak moeten doen met stropen, limonades, tamales en taco's. Ook spreekt in Mexico opeens geen mens Lees verder volgende pagina Het leven in Mexico speelt zich voor een groot deel op straat af en, met de herinnering aan ons Betawi zou het, zoals op de foto staat, het "Verborgen Paradijs" kunnen zijn voor de Straatslijper. Waar iedere Seterop-ès-tent een "Avontuur" is. foto uit: Un Domingo en los renedios.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 7