f5.75 I Zwerftochten in het stroomgebied van de Orinoco (slot) Bestel dan deze Tong Tong verzamelband K ïïï>Siï^nSSAaA'ftllA44l>'ll>>' ^^B£b^mmn:iiiiiiii»i^nnnj a a - eJr a '>X Welbeschouwd is de Orinoco, ofschoon een peuter in vergelijking met de Amazone, een monster van een rivier. Ontzaglijk breed, ontzaglijk lang, op het ene moment traag als een volgevreten python, maar op het andere moment wild en onstuimig, soms gevaarlijk. Nu eens overstroomt zij grote arealen land en maakt zij daarbij haast on telbare slachtoffers, dan weer is zij de ri vier die leven schenkt, aan de oerwouden, aan de dieren, aan de mens .Wie haar be reist, onderwerpt zich stilzwijgend aan haar grillen. Als ze zich nu gezapig voordoet, kan ze straks klaar staan om de reiziger te verzwelgen, in één van haar stroomver snellingen of misschien in een onverwachte waterval. Vermoedelijk in verband met dwarsliggen de modderbanken op de bodem van de ri vier, was de stroom vaak zó krachtig dat de hekwieler minutenlang op dezelfde plaats werd vastgehouden. Hij bleef dan maar malen tot de stroom tijdelijk iets verzwakte en hij opeens weer vooruitschoot tot de volgende reeks van stroomversnellingen. Als vreemdeling is men op de Orinoco een wezen van een andere wereld, zodat men met haast bijgelovig ontzag wordt behan deld. Men verkeert daardoor op vriend- schappelijker voet met gezagvoerder en stuurlieden en men wordt dikwijls op de brug genodigd, om daarvandaan een beter gezicht te hebben op de beide oevers. Dit privilege vervalt onmiddellijk zodra men een stroomversnelling nadert. Men wordt naar het dek verwezen, echter niet ver genoeg om niet de vele schietgebedjes te horen, die de gezagvoerder ten hemel zendt voor de goede afloop van het steeds nieuwe avontuur. Het oerwoud langs de Orinoco is vol leven. Er zijn herten en zwijnen, krokodillen, waarvan ik een vorige maal al vertelde, wilde buffels, en zelfs tijgers. Deze tigras zijn eigenlijk panters, weliswaar van een groot soort maar van een gans andere tekening dan wij kennen van de Gestreepte in het aloude Insulinde. Het zijn dieren die men (gelukkig) slechts heel zelden ziet, hoogstens eens een enkele keer als zij aan de oever van een riviertje aan het drinken zijn. Er gaan verhalen van slangen, zó groot dat ze zelfs mensen en dieren verslinden. Het is bekend dat deze hun slachtoffer be neden water trekken en hem er net zo lang onder houden tot het leven geweken is, maar ik heb dit ongedierte niet meege maakt. De Indianen gaan er dikwijls in hun eentje op uit, om zo'n slang in een man- tegen-man-gevecht te vangen. Slagen zij er in, dan is na verkoop van de huid hun leven weer voor enige tijd verzekerd. Een aangename afwisseling van het dage lijkse menu van rundvlees, dat immers zeer goedkoop was (een pond voor niet meer dan 1 bolivar, d.i. vijftig cent), was het vlees van de wilde kalkoen, een vogel die in het gebied van de Orinoco soms enorme afme tingen kan krijgen. Desondanks werd er niet veel gejaagd. Het kostte te veel moeite en waar voedsel zo gemakkelijk te krijgen was, bleef men liever thuis. Het gewone volksvoedsel bestond dan ook hoofdzake lijk uit vlees, enkele aardappels, maar meer nog uit bonen met het één of andere sausje. Zoals ik reeds eerder heb opge merkt, speelde de chili (een zeer hete lom boksoort) bij de bereiding der maaltijden een heel belangrijke rol. Een minder gun stig gebruik van Chili was dat het in rum werd gebruikt, een drank die bij de Indi anen zeer in zwang was en hen haast door lopend onder bedwelming hield. En daar zijn dan tenslotte nog de luiaards, de trage beesten met de lange kromme na gels, die zich zeffs niet door de panter uit hun evenwicht schijnen te laten slaan, en de leguanen die op bijna alle markten als voed sel worden aangeboden .Deze dieren zien er heel anders uit dan hun Oost-Indische soortgenoten. Zij hebben een kam op de rug, zijn groen van kleur, en worden niet zo groot als in Oost-lndië. In tegenstelling met de "benjawah" daar, zijn zij - zo be weert althans de Venezolaan - een ware delicatesse. Het vlees van deze "equano", een moeilijk te vangen dier omdat hij zich bij onraad prompt in het water laat vallen vanaf de overhangende tak waar hij zich in de regel ophoudt, moet veel weg hebben van kippevlees. Hij dient de mens dus meer dan de Oost-Indische leguaan, die alleen zeer nuttig is voor het vet in de buik, dat uitstekend schijnt te voldoen bij de behan deling van brandwonden Mijn zwerftochten in het gebied van de Orinoco hebben me veel geleerd. Het is niet altijd even gemakkelijk geweest. De behuizing was over het algemeen primi tief. Er heerste beslist geen woningnood, maar het was er dan ook naar. De wonin gen waren over het algemeen lang en laag en in drieën verdeeld, het middenstuk ge heel open zodat men er van voor tot achter doorheen kon rijden. De woongelegenhe- den lagen aan weerskanten van deze gang, de vloer van hard aangestampte geelrode aarde, de muren niet veel beter. Elke muur was voorzien van haken, waaraan de hang- Lees verder pag. 21 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiiHiiiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiig 0,75 portokosten Een linnen band met donkergroene j opdruk: TONG TONG en een ven- stertje op de rug, waarin een pa- piertje geschoven kan worden, waar- j op de betreffende jaargang vermeld kan worden. De band kan één hele jaargang (24 num mers) bevatten. Het opbergen geschiedt volgens een uniek systeem van losse pen nen, zonder dat beschadiging van de bla den plaatsvindt. Op ieder gewenst ogenblik kunt U elk gewenst nummer eruit nemen en weer opbergen zonder dat U daarvoor de hele jaargang hoeft te bongkarren. BESTELBON Aan Tong Tong, afdeling Verkoop, Prins Mauritslaan 36, Den Haag. Stuur mij: ex. TT mappen a f 5,75 f 0,75 f 6,50 f Naam: Adres: lA/oonpigats: Het bedrag ad. zal per giro/postwissel/bank worden overge maakt. (handtekening) j milium 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 8