Chinese vertellingen 1 VOSSENLEGENDEN Kerstherinnering In de 7e eeuw ontstond een verzameling vertellingen, geschreven door P'u Sung-ling, de "Liao Chai Chih I": "Vreemde Verhalen uit een Chinese Studio". Deze vertellingen zouden aan de schrijver zijn medegedeeld door vrienden als ware ondervindingen, door hen zelve opgedaan. Zij omvatten vossenlegenden, vertellingen over geesten en verhalen over wonderlijke belevenissen. Talrijk zijn overal de vossen legenden, want vossen zijn de brengers van geluk of rampspoed, gezondheid of ziekte. De vos komt in Noord- en Zuid-China voor, in Mongolië en in de bergen van Fu-kièn. Omdat men gelooft, dat zij bekend zijn met alle geheime natuurprocessen, staan op de landwegen altaren opgericht, waar men of fers brengt van wierook en spijzen in de hoop op een overvloedige oogst, op geluk en voorspoed in handel en arbeid. Vossen zijn het zinnebeeld van hoge ouder dom en handige listigheid. Men gelooft, dat zij bovennatuurlijke krachten bezitten, waar door zij op elk moment van gedaante kun nen verwisselen en dan bij voorkeur de gedaante aannemen van een jonge of oude man of van een mooi jong meisje, waarin zij allerlei schelmenstreken uithalen, maar ook geluk en rijkdom brengen. In vroegere tijden bewaarden de Mandarij nen hun belangrijke stukken in de z.g. "Vos- senzaal", maar het is niet geoorloofd het karakter, dat "vos" betekent, neer te schrij ven en men gebruikt een ander, dat pre cies dezelfde klank heeft. Op de top van de heiligste der Vijf Bergen die de Aarde met de Hemel verbinden, de "Tai Shan", staat de tempel van de "Jade Heerser" of "Paarlen Keizer" Yü Huang. Er om heen staan meerdere tempels, o.a. van de Vossegeesten. De pelgrims, die van heinde en ver hier komen, om In deze tem pels hun gebeden te zeggen, zullen nooit vergeten, een offer te brengen op het altaar van Niang-Niang. Bij elke woning staat in de tuin een kleine tempel, waar geregeld wierook wordt ge brand en een offerande van spijzen wordt gebracht ter ere van deze Godheid. Zoals men zelfs bij meerdere ontmoetingen iemands aard onmogelijk kan doorgronden, is dit des te moeilijker bij vos-mensen. Dit ondervond een boer, die op het weiland naast zijn woning een hoge hooiberg had staan. Dagelijks werd van het hooi gebruikt en zo was er een groot gat in de berg ont staan. Een oude zwerver vond het een ge schikte schuilplaats en daar hij niemand lastig viel, liet men hem met rust. Wel vond men het vreemd, dat hij elke avond er op uit ging en pas tegen de vroege morgen terugkeerde. Overdag wist men nooit, of hij er was of in de omtrek rondzwierf. Op een late namiddag ontmoette de vrien delijke boer de oude man, toen deze juist uit de hooiberg te voorschijn kwam. De oude bedankte zijn gastheer voor diens goedheid en nodigde hem uit, eens te ko men kijken, hoe hij zich in zijn warme schuilhoek had ingericht. De boer liep met hem mee en toen zij in de opening kwamen, zag hij tot zijn grote ver bazing een reeks buitengewoon mooi inge richte vertrekken. De oude zwerver liet hem op een bank plaats nemen en schonk hem een kom geurige rijstwijn in. Hij was een gezellige prater en vertelde zo het een en ander over zijn avontuurlijk leven, ook dat hij elke avond deze of gene Toverflap en Toverzwaard herberg bezocht, waar de landbouwers bij elkaar kwamen, om over het weer, de oogst en andere zaken te praten. "Zou de boer vanavond soms zijn gast willen zijn?" vroeg hij. Deze was zo verbaasd over wat hij zag en hoorde, dat zijn nieuwsgierigheid het van zijn voorzichtigheid won. Hij stemde toe en samen traden zij naar buiten. De zon was ondergegaan, maar het licht van een heldere maansikkel hulde het land schap in een zachte glans. De zwerver nam zijn gast bij de hand en daar vlogen zij door het luchtruim. Spoedig hadden zij hun woonplaats achter zich ge laten en voort ging het, tot zij bij een dorp kwamen, waar de boer nog nooit geweest was. Daar wandelden zij een herberg bin nen. Verscheidene landbouwers zaten er bij el kaar en deden zich te goed aan warme ger stepap en rijstwijn. De oude man en de boer gingen een trap op naar een soort gaanderij, van waar af zij op de vrolijk pratende mannen neer kon den kijken. Nu liep de zwerver weer naar beneden, nam enkele kommen met gerste pap en wijn van de tafel weg, zonder dat iemand er iets van merkte, bracht ze bo ven bij zijn gast en samen deelden zij het heerlijke maal. Dat deed hij zo een paar keren, tot zij genoeg gegeten hadden. De deur ging open en een priester trad de herberg binnen. Hij nam in een hoek op de grond plaats, opende zijn tas, haalde er een paar peren uit en begon ze te schillen. "Daar zou ik ook wat van willen hebben", zei de boer, die, ofschoon hij zich toch niet helemaal op zijn gemak voelde, door de wijn en de warme gerstepap in een betere stemming was gekomen. "O, neen", antwoordde de oude man, "ik zou niet in de nabijheid van die priester durven komen. In zijn tas zitten een tover zwaard en een toverflap van Yak-haar". Nu begreep de boer, dat hij zich in het ge vaarlijke gezelschap van een vos-mens be vond en dat hij zo snel mogelijk een goed heenkomen moest zoeken. Toen mijn vader vroeger nog assistent Hortulanus was te Tjibodas, de bergtuin boven Tjipanas aan de voet van de Panga- rango, zo omstreeks 1926, werden mijn ouders uitgenodigd om met het gezin kerst feest te komen vieren op het Paleis Tjipanas bij de Gouverneur Generaal Fock. In de grote zaal stond een enorme kerst boom luisterrijk van top tot teen opgesierd. Als kind van ongeveer 5 of 6 jaar vond ik het prachtig mooi en werd onweerstaanbaar aangetrokken door al die vele prachtig glanzende ballen die zo laag binnen bereik van mijn handjes hingen. Een heel voorzich tige aai, nog eens even; al gauw sneuvelde dan ook de eerste bal, die met een heel hoog tinkelend geluidje kapot viel op de marmeren tegelvloer. Dat was het allermooiste van de wereld! Geheel geabsorbeerd stond ik dan ook heel voorzichtig de ene bal na de andere stuk te maken om nog weer eenmaal die heldere klanken te genieten van het vallende zilver glas. Een adjudant, die dit opeens bemerkte en me weg wilde sturen, werd tegengehouden door de G.G. zelf, die alles vanuit een diepe stoel verstopt geanimeerd had zitten gade slaan. De betovering was toen echter verbroken. De „kerstman" bracht mij echter een enorme pluche bal met alle denkbare kleuren als herinnering. Deze zelfde bal is veel van zijn kleuren verloren hebbend tenonder gegaan bij de rampokpartij op ons huis bij de inval der Jappen. Mevr. M. J. Bruggeman-Metzelaar Meteen dat hij dit dacht, verloor hij zijn evenwicht en viel naar beneden, tussen de bezoekers van de herberg in. Deze wisten niet, wat hun overkwam, toen zij de zo plotseling uit de lucht getuimelde gast za gen. Hij moest vertellen, waar hij vandaan kwam en wat er gebeurd was. De boer wees naar de gaanderij, waar hij met zijn metge zel gezeten had, maar er was helemaal geen gaanderij, alleen een grote nokbalk. En de oude zwerver was nergens te zien. Toen de boer daarop vertelde uit welk dorp hij kwam, was iedereen sprakeloos, want dat lag wel honderd mijlen weg. Ofschoon allen hartelijk moesten lachen om het vreemde avontuur van de arme boer, hadden zij toch medelijden met hem. De priester zamelde geld voor hem in en zo kon hij de terugtocht aanvaarden. Na enkele dagen was hij weer veilig thuis bij zijn familie, die in de grootste ongerust heid over hem had verkeerd. Hij bracht dadelijk een wierookoffer op het altaar van de Vossegodin Niang-Niang en legde de gelofte af, voortaan voorzichtig te zijn en vreemd gezelschap te mijden. Maar voor de zwerver in de hooiberg hoefde hij nooit meer bang te zijn, want die was voor goed verdwenen. CORRA CORRA Chinese Symbolism. C. A. S. Williams. Strange Stories from a Chinese Studio, by Prof. Herbert A. Giles. 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 14