Langs Tijgerpaden
door
Lex Denninghoff Stelling
FEUILLETON
Uitgave: TONG TONG
Prins Maurirslaan 36, Den Haag
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE:
In de vorige afleveringen hebben wij de voorbereidingen mee
gemaakt voor de grote verkenningstocht die de hoofdfiguur en
schrijver van deze feuilleton) door de Sumatraanse oetan zal
maken, alsmede van zijn vertrek en vervolgens zijn aankomst in
Boemi Agoeng.
Merkten zij dat wij hen strak bleven aan
kijken, dan sperden ze hun muil wijd open en trok
ken ze hun wenkbrauwen op, in een houding van
"lij vlegel". Naarmate wij hen harder uitlachten, won
den zij zich meer en meer op, totdat zij in woede op
hun tak op en neer sprongen of deze heftig heen en
weer schudden.
Midden op de dag bereikten wij Boemi Agoeng, een
kampong van ongeveer honderd huizen, waar wij eni
ge tijd zouden blijven, omdat er in de nabijheid heel
wat goed jachtterrein te vinden was.
De ontvangst was hartelijk. De bevolking snelde
van alle kanten toe, om ons aan de wal te houden, vol
bewondering voor de boot die in die contreien waar
schijnlijk z'n gelijke niet had. Een grote zware man
met een prettig open gelaat en gemillimeterd wit haar,
door zijn zelfverzekerde houding en zijn optreden
zichtbaar een autoriteit, stak reeds van verre zijn hand
op ter begroeting en riep met een gulle lach op het
gezicht Abdoel bij de naam. Een moment later werd
hij als Djawa Lampong aan mij voorgesteld.
Uit alles bleek, dat Djawa Lampong grote invloed
had in Boemi Agoeng. Met grote vaart werden zijn
bevelen opgevolgd, en weldra droegen verschillende
inheemse jongelui onze omvangrijke bagage naar een
enorm houten huis, enige honderden meters verder
op aan de enige straat van het dorp, dat zijn eigen
huis bleek te zijn. Het was blijkbaar vanzelfsprekend,
44
dat wij gedurende ons verblijf in Boemi Agoeng zijn
gasten zouden zijn.
Niet lang daarna bespraken wij bij grote glazen
dampende koffie onze plannen. Als het wild ons had
kunnen horen, zou het op slag op de loop zijn gegaan.
Herten gingen over de tong tezamen met de olifanten,
de kansen voor een jacht op zwijnen en krokodillen
werden besproken, en zelfs was er af en toe ook
sprake van de tijger. Ook hier merkte ik dat de groot
ste interesse niet naar de Gestreepte uitging, maar
eerder naar de herten en de olifanten. Hetgeen ove
rigens gemakkelijk te verklaren was, omdat de prac-
tische kant van de jacht bij de oetan-bewoners een
overwegende rol speelde. Herten en olifanten brachten
vlees en ivoor op, wat veel geld beloofde, terwijl
tijgerhuiden plaatselijk slechts weinig geld opbrachten.
Bovendien was en bleef de tijger het meest gevreesde
dier in de wildernis.
Als gevolg van het door Djawa Lampong opgestelde
programma bevonden wij ons vroeg in de volgende
morgen op weg naar ons bivak, een halve dag lopen
van Boemi Agoeng af. Wij zouden er lang blijven,
zodat maatregelen waren getroffen om het vlees van
het geschoten wild te drogen en te zouten. Het was
een prachtig terrein waar wij doorheen trokken. Pri
mair bos werd afgewisseld door uitgestrekte alang-
alang velden, een verscheidenheid van sporen vertelde
ons van de wildrijkdom der omgeving. Wij vonden de
45
prenten van beren waar deze dieren verrotte boom
stammen hadden opengerukt om naar larven en andere
lekkernijen te zoeken; wij roken de sterke lucht van
de tapir, die in het oerwoud soms wel een etmaal kan
blijven hangen; wij vonden legio sporen van olifanten,
helaas nooit vers genoeg om de kolossen te volgen; en
een enkele maal kruisten wij het pad van de Gestreep
te.
In de middag bereikten wij de plaats, die Djawa
Lampong voor ons had uitgezocht, een open vlakte bij
een glasheldere beek met aan de ene kant een prachtig
bos en aan de andere kant een lieflijk en grillig ge
vormd alang-alang terrein. Naar de hoogte van de
alang-alang te oordelen, was de kans op herten vrij
gunstig, meende ik. Het betekende namelijk, dat er in
lange tijd geen mensen waren gepasseerd, zodat de
herten er zich in alle rust hadden kunnen handhaven.
Nadat Djawa Lampong de dragers instructies had
gegeven tot het bouwen van een eenvoudig kamp,
gingen Abdoel en ik met hem op weg, de alang-alang
in, om onze verwachtingen aan eventuele sporen te
toetsen. Een verkenningstocht, waar wij pas laat in de
middag van terugkwamen.
Op de derde dag van ons verblijf in dat kamp, stoot
te ik op die geweldige tijgerprentenEnorme tatsen
moest de knaap hebben, vond ik. In gedachten tastte
ik mijn herinnering af naar mogelijk even grote of
nog grotere sporen onder de vele die ik in die paar
46
15