filfmm MAH-AN ■inrtiillicw'n, h VI VJLlLd£J£ "W Bij het telefoonkantoor Parapatan en Ko ningsplein, waar mijn vader kantoorchef was, was Mah-an een zeer gewaardeerde kracht. Mijn vader had hem opgedaan toen hij eens zelf een karweitje moest opknap pen, hetgeen in die tijd, rond 1905, nogal eens het geval was door het gebrek aan geschoold personeel. Hij was er met de fiets opuit gegaan om een storing op te sporen in de buurt van Mèstèr (Rawah Bangké), kris kras door de sawahs en tot diep in de dessa's vanzelfsprekend, omdat de telefoonlijnen niet altijd de wegen volg den doch recht-toe-recht-aan liepen van post tot post. Het was geen wonder dat hij verdwaalde. Terwijl hij nog naar de hoofd weg liep te zoeken, naderde over de tegal- lan een dessaman, de gebruikelijke golok losjes bengelend aan zijn hand. Desge vraagd legde de man uit hoe vader bij de hoofdweg moest komen, maar het bleek alles bij elkaar zo ingewikkeld dat hij vader tenslotte aanbood hem erheen te begelei den. Uiteraard werd het aanbod dankbaar aanvaard. Onderweg zag mijn vader dat een dikke tak, afgebroken van één der bomen in de nabijheid, dwars over de draden hing, waar door er enkele waren gebroken en anderen contact maakten. Omdat de dessaman toch een golok had, vroeg hij deze of hij bereid was het karweitje tegen beloning op te knappen. Zonder antwoord te geven klom de man in de boom, verwijderde handig de tak, en verbond op aanwijzingen van mijn vader en met diens gereedschap de draden weer aan de isolatoren van de telefoon palen. Door de behendigheid van de man was het allemaal snel in orde. Toen vader hem zijn beloning gaf, vroeg hij de man terloops of hij bij de telefoondienst in dienst wilde komen, hetgeen gretig werd aanvaard. Onder vaders deskundige leiding werd Mah-an een goed monteur. Toen Mah-an mandoer was geworden, werd hij vaak uitgezonden om met enkele mannen onder hem karweitjes te doen aan huis. Toen dan ook op zekere dag een dame opbelde met de mededeling dat zij na het vertrek van de telefoonploeg een klein formaat zilveren kris met gouden handvat miste, werd Mah-an ter verantwoor ding geroepen. Vader hield hem de hand boven het hoofd. Hij riep Mah-an op het stoepje en legde hem uit dat de goede naam van de Telefoondienst op het spel stond. Mah-an bezwoer zijn onschuld. Va der moest het maar aan hem overlaten, be toogde hij, want wie de dader zou kunnen zijn wist hij wel. En inderdaad belde dezelf de dame weer op met de mededeling dat de kris op de tafel in de voorgalerij was gevonden en dat de zaak voor haar part wel in de doofpot kon. Zij was al meer dan tevreden dat het voorwerp terug was. Mah-an raakte door de souplesse, waar mede vader hem had behandeld, nog meer aan zijn .chef verknocht. Het gevoel was trouwens wederzijds. Op Zon- en feest dagen kwam Mah-an ons dikwijls genoeg bezoeken, en dan was het Mah-an voor en Mah-an na, vooral bij de kinderen, om dat hij een waar artist was in het maken van vliegers. Hij bleef soms de hele dag 'is met ons weg en bleef daarna bij ons eten. Vaak ook bracht hij zijn vrouw en kinderen mee. Dan was het feest, werd er gezellig gepraat en gelachen en had iedereen pret. De bedienden behandelden hem met eer bied. Hij stond met hen op goede voet, maar had toch een zeker overwicht over hen. Vader volgde hij als een waakhond. Eens kwam onze kokkie hevig bloedend de kamer binnen. "Amok, amok", riep ze. ledereen weet wat dat in Indië betekende. Moeder sloot eerst snel de deuren en ramen, en begon toen kokkie te verbinden. Onder de bezigheid door kwam het verhaal eruit. De koetsier, kokkie's man en eveneens bij ons in dienst, had haar met een piso-raoet op gewacht en in blinde woede naar haar ge stoken. Zij had hem kunnen ontwijken, maar had niet kunnen verhinderen dat haar oor door het mes werd geraakt. Direct belde moeder het telefoonkantoor. Ze kreeg Mah-an aan de telefoon, en om dat vader afwezig bleek vertelde ze Mah-an wat er was voorgevallen en vroeg ze hem vader onverwijld te waarschuwen. In angst en' vreze wachtten we af. Bij de bijgebou wen hoorden we geen geluid, zodat we konden aannemen dat ook de overige be dienden zich hadden opgesloten en dat de koetsier op het erf vrij spel had. Gelukkig hoorden we spoedig vaders fiets op het grint. Eenmaal binnen hoorde hij het verhaal rustig aan, maande ons toen om in huis te blijven en liep daarna naar de bij gebouwen, moeder achter hem aan omdat ze hem niet alleen wilde laten gaan, en wij achter moeder aan omdat wij ons daar het veiligst voelden. Op zijn hurken zat de koetsier voor de stal. Toen hij vader zag aankomen sprong hij op en stoof dreigend op vader af, de ogen woest rollend in hun kassen, de haren volkomen in de war, en met de dolk in zijn opgeheven hand. Voordat hij vader bereikt had sprong een lichaam, lenig als een kat, tussen vader en de koetsier in. Het was Mah-an. Op moeders telefoontje had hij anderen bevolen om vader te zoeken en te waarschuwen en was hij in allerijl ons zelf te hulp gekomen. Mah-an was de situatie volkomen mees ter. Allen, ook de koetsier, bleven als ver steend staan. Met één slag van z'n golok sloeg Mah-an de koetsier de dolk uit de hand, waarbij hij ook de hand van de koetsier raakte. De politie, die inmiddels ook was gearriveerd, kon de hevig bloeden de koetsier verder gemakkelijk overmees teren. Waarom vader bij Mah-an geen kwaad kon doen? Dat wist toen alléén vader. Pas heel wat jaren later, hoorden wij dat Mah- an één der beruchtste rampokkers was ge weest in het gebied Rawah-Bangké. Al na een paar weken was vader door één zijner collega's daarvan op de hoogte gesteld. Vader had zich daarop met het Hoofd van de Politie in verbinding gesteld en had deze ertoe gebracht Mah-an een kans te geven, mede^ met het oog op diens capa citeiten. Ook het. feit dat sedert Mah-an's indiensttreding geen rampokpartijen meer in het gebied hadden plaats gevonden, heeft bij de beslissing van de Schout veel ge wicht in de schaal gelegd. De wegen van Mah-an zijn niet altijd over rozen gegaan. Op een dag, na een flinke regen, gleed hij uit op de bemoste tak van een boom en stortte naar beneden. Hij is die val nooit meer te boven gekomen zodat hij tenslotte werd gepensioneerd, voor een ongeval in en door de dienst. Voor alles wat hij voor ons gedaan had, kocht vader hem enige sawahs en een grote vruchten- tuin. Met zijn kiein pensioen erbij, hoefde hij geen gebrek te lijden. Lang heeft hij echter niet van zijn rust mogen genieten. Hij is blijven sukkelen en niet lang daarna overleden. KAEFHA OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO O "HET TRIESTE VAN DE TROPEN" 8 0 door C. Levi-Strauss Prijs: f 3,50 0 Op pag. 15 van dit nummer schrijft O Tjalie in zijn artikel: "Wij: HET KLEIN- O 8 STE VOLK MET HET GROOTSTE 8 O VADERLAND" over dit boek: 0 O "ik heb aan één stuk door gelezen O O tot de laatste 409de pagina. Lezen? o q Neen, mee wandelen en causeren. 0 O Want zelfs de beschrijvingen van een O 8 onbekende wereld als centraal Zuid- q O Amerika zijn ons vertrouwd, omdat 0 O zij De Tropen zijn, "onze" tropen, O 0 waar ook rondom de wereld..." 0 O Levi-Strauss is één van ons. Deze O 8 Franse professor "woont aan onze o 0 kant". Hij kan met ons mee denken 0 O en leven. Hij heeft ook heimwee... O O "Het Trieste van de Tropen" kunt U 0 O bestellen bij BOEKHANDEL TONG O 8 TONG, Prins Mauritslaan 36, Den o 0 Haag - tel. 070-542.542 - giro 6685, O door storting van 3,50 f 0,40 O 8 porto f 3,90 op de giro. o n OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 11