Tri TONG TONG BOEKENCLUB WIJ: HET KLEINSTE VOLK MET HET GROOTSTE VADERLAND Ik pakte het boek dat Jim Hilgers me gestuurd had met tegenzin op. Jim stuurt ALTIJD goede dingen op, dat is waar. Maar ik heb zelden tijd om te lezen. Dit boek heette bovendien "Het Trieste van de Tropen". De tropen zijn NIET triest. Wie is de man die het boek geschreven heeft? C. Lévi-Strauss, hoogleraar in de ethnografie. Zijn portret staat op het achteromslag: een intelligent, scherp Joods gezicht. Het is een reisverhaal. Ik sla het boek willekeurig ergens open sens van al onze "conflicten" met het Hol en begin bovenaan te lezen: „De Nieuwe Wereld (Lévi-Strauss is op weg van Europa naar Brazilië en zijn schip nadert het Zuid-Amerikaanse vasteland - T.R.) verkondigt haar aanwezigheid aan de naderen de zeevaarder veeleer door een geurgeheel anders dan die welke vanaf Parijs door een klankovereenkomst wordt gesuggereerd en die slechts hij kent die hem eens heeft ingeademd. Aanvankelijk lijkt het alsof de zeelucht van de laatste weken zich niet meer vrij kan be- wegen, alsof zij tegen een onzichtbare muur stoot; op deze wijze tot rust gebracht houdt zij niet meer de aandacht vast die nu getrok ken wordt door geuren van een geheel andere aard en die door geen enkele vroegere erva ring kunnen worden geidentijiceerd; een geur van wouden afgewisseld met de geuren van een serregeuren zo fris en geconcentreerd dat zij een roes opwekken, laatste noot van een machtig accoord, aangeslagen om in het ver volg de verschillend gekruide geuren te iso leren en te vermengen tevens..." Dat is waar. Tropische landen ruik je lang voor je ze nog ziet. Deze kerel is een goed waarnemer. Verder: "Dit reusachtige, dit enorme, dit alle di mensies te boven gaande is trouwens een kenmerk van Amerika dat op alles zijn stem pel drukt, op steden en landschappen, op de Braziliaanse kust en op de vlakten van Midden Brazilië, op de Andes in Bolivia en op de Rocky Mountains in Colorado, op de voor steden van Rio en die van Chicago en op de straten van New York. Overal ondergaat men dezelfde schok en men begint eraan te twij felen of deze straten werkelijk straten, deze bergen wel bergen en de rivieren rivieren zijn. Vanwaar komt dan wel dit gevoel de kluts kwijt te zijnWel, eenvoudig doordat de ver houding tussen de afmetingen van de mens en van de dingen zo groot is geworden dat elke gemeenschappelijke maat verloren is ge gaan" Ah, wist ik, deze man wéét! Hij is deel van de Ruimte geworden zoals zoveel le zers van Tong Tong. Veel meer dan dat, hij heeft het vermogen om te meten met andere en grotere maatstaven dan van het vader landje alleen. En hij peutert nooit meer met de maatjes van thuis. Want buiten Europa heeft hij moeten leven en werken met waar den, "die door geen enkele vroegere er varing kunnen worden geïdentificeerd". Hier herkennen wij op slag de quintes- landse denken: zij vragen ons voortdurend onze Wijdere Horizon te identificeren op de basiswaarden van Holland. En dat kan niet. Op slag wordt de onbegrepenheid van een Willem Brandt duidelijk en tevens de broederschap tussen hem en Jef Last, die sociaal beschouwd tegenvoeters zouden kunnen zijn, maar die evenals Claude Lévi- Strauss "de wereld gezien hebben" en bui ten de Hollandse identificatie-begrippen ge stapt zijn. Het spreekt vanzelf dat ik direct naar pagi na 1 terugkeerde en verder aan één stuk door gelezen heb tot de laatste 409-de pagina. Lezen? Nee, mee wandelen en causeren. Want zelfs de beschrijvingen van een onbekende wereld als centraal Zuid- Amerika zijn ons vertrouwd, omdat zij De Tropen zijn, "onze" tropen, waar ook ron dom de wereld. Het is niet de localiteit die de belangrijkste rol speelt, maar de sfeer, het "geestelijk klimaat". En in dit klimaat zijn alle tropenmensen broeders. Levi- Strauss is zelfs geen professor of beroemd anthropoloog meer. De statige voorhoofd- verfrommelende ernst van de Europese "Denker" is hem vreemd. Hij had even goed een oude planter kunnen zijn, een KPM-gezagvoerder met 20 jaren dienst, een ouwe spandrie van de topografische dienst of Opa Tjitjih van de douane, die door heel Indië gezworven heeft. Zelfs in de wonderlijkste dingen die deze schrijver vertelt, is er voor ons geen af stand. Wij "leven alles weer mee"; zijn pagina's wemelen van de parallellen met onze Indische ervaringen en NUL van onze ervaringen zijn te vergelijken met welke Europese ook. Maar ook daar waar Lévi-Strauss zich ver liest in bespiegelingen en mijmeringen, denkt hij als wij. En ook Lévi-Strauss twij felt plotseling aan "de zegeningen van de westerse beschaving". Hij, een "culturele Fransman", een Jood, een "niet-lndischman" en in Holland misschien ook maar een "niet-geassimileerde stumper", een "sukkel met heimwee" In een aantal citaten laten we Claude nu zelf aan het woord, waarbij wij hem kris kras volgen op zijn wereldreizen en zijn mijmerende overdenkingen. Verre stranden "Wanneer tegenwoordig de Polynesische ei landen onder cement verstikken en verankerd zijn in stevig op de bodem van de zuidelijke oceanen verankerde vliegdekschepen, wanneer geheel Azië het aangezicht krijgt van een ziekelijk gebied, wanneer de golfplaatsteden aan Afrika knagen, wanneer het commerciële en militaire luchtverkeer de frisheid van de Amerikaanse en Melanesische wouden doet verwelken, zelfs nog vóór er de maagdelijkheid van te vernietigen, hoe kan dan de zogenaam de ontvluchting door een reis iets anders bie den dan een ontmoeting met de ellendigste vormen van ons eigen historische bestaan? Die machtige Westerse beschaving, schepster van de heerlijkheden waarvan wij genieten, is er heus niet in geslaagd deze zonder keerzijde in het leven te roepen...Wat gij, reizen, ons in de eerste plaats toont, is het vuil dat wij in het aangezicht van de mensheid slingerden" Eigen stranden "Zoals bij een ouder wordend dier het pantser dikker wordt en om zijn lichaam een ondoordringbare korst vormt, die de huid het ademen verhindert en het voortschrijden van de seniliteit versnelt, zo laten de meeste Eu ropese landen hun kusten dichtbouwen met villa's, hotels en casino's. In plaats dat het strand, zoals vroeger, reeds een geanticipeerd beeld geeft van de eenzaamheid der oceanen, wordt het tot een soort front, waar de mensen regelmatig al hun krachten mobiliseren om een aanval te doen op de vrijheid, waarvan de prijs geloochend wordt door de voorwaar den, waartegen zij zich van haar willen ont doen. De stranden waarop de zee ons de vruchten van haar duizenden en duizenden jaren oude beweging schonk, deze prachtige galerijen waarin de natuur altijd tot de avant- garde behoorde, ze worden tegenwoordig over stroomd door de massa's en dienen nog slechts voor het uitstallen en beschikbaarstellen van prullaria" Oost en West "Op dit ogenblik is het verschil tussen Oost en West vooral semantisch van aard verschil in woordbetekenis - Red.): de formules die wij er rondstrooien impliceren afwezige of andere betekenissen. Als het mogelijk zou zijn de dingen te veranderen, dan zou het de slachtoffers ervan weinig kunnen schelen of dit onder omstandigheden geschiedt die wij ondraaglijk noemen .Zij zouden zich niet in slavernij gebracht, maar integendeel bevrijd voelen door dwangarbeid, voedselrantsoenen en een "geleid" denken, omdat dit voor hen het historische middel zou zijn ter verkrijging van werk en voedsel en om een intellectueel leven te smaken. Levensomstandigheden die ons gebrekkig schenen, zouden geheel verdwij nen voor de klaarblijkelijkheid van een ge geven werkelijkheid, tot nog toe door ons af gewezen terwille van zijn verschijningsvorm" Wij kennen honderden Indonesische woorden en begrippen, die voor Holland onvertaalbaar zijn of onvoldoende vertaal baar. En omgekeerd. Hierdoor ontstaan de grote ravijnen tussen Oost en West. Konden we maar de woorden veranderen of de din gen zelf, dan zou toenadering veel meer mogelijk zijn. Dit is voor ons een waarheid, maar de doorsnee Europeaan begrijpt het nog steeds niet. De aanvallen op Tong Tong zijn vaak een "semantisch verschijnsel". Vrijheid "De vrijheid is geen juridische vinding, noch een filosofische schat die het geliefd Lees verder pag. 22 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 15