fta/eit v2tn &ers VAN HIER EN GUNDER JEUGD "Ach die idealisering door jullie van alles wat Indisch was of Indonesisch is, is alleen maar een terugverlangen naar je kinderjaren, leder mens idealiseert zijn jeugd. Jullie ook. Dat is alles". UIT VERSCH. BRIEVEN Maar dan: "Waarom denken ook Totoks die pas op hun 20ste jaar of later in Indo- dië kwamen, steeds aan Indonesië terug?" "Waarom denken Amerikanen en andere Europeanen die na de oorlog maar een paar jaren in Indonesië waren, met geluk en weemoed aan dit land terug?" "Waarom denken vele anderen die ook hun jeugdjaren in Indië of Indonesië sleten, niet aan Indonesië terug?" Het heeft niets te maken met jeugd of leeftijd of verstand of betrekkelijke rijkdom (veel ex-tawanans denken werkelijk met plezier terug aan hele perioden uit hun kamptijd!). Het heeft iets te doen (wat pre cies weet ik niet) met het essentieel ge leefd hebben. Wat je ook als kind doen kan, als "dom mens" of als armoelijder. Het heeft te maken met het geleefd hebben in een wijdheid, die je sindsdien niet meer gekend hebt. Het is zo moeilijk meetbaar, dat het me haast een genade toelijkt, die sommigen ten deel is mogen vallen; anderen nooit. Waar hebben de begenadigden dit aan te danken gehad? Voorbeeld: alle Indische kinderen hebben aan de kalikant gespeeld. Maar alleen som migen hebben een nooit uit te wissen her innering aan de schoonheid van het half doorzichtige kaliwater aan de kant, dat net even de graszoom overstroomde, met de kepala timahs, djoeloengdjoeloengs en tja- poengs. Een beeld van grote schoonheid, diepe sereniteit dat later door geen dui zend wolkenkrabbers en autostrada's kan worden weggewist. Wat is dat? En waarom zag het ene jochie het niet en het andere wel? Genade toch? T.R. STRIKA "In "The Malay Mail" (een dagblad in Ma- lakka, waaruit we regelmatig knipsels toege stuurd krijgen van deze abonnee en waarvoor we erg dankbaar zijn - T.R.) schrijft een ze kere S. H. Tan een vaste kolom, die erg aan de oude Piekerans doet denken". Mw. BLOMBERG-PEELEN Dat is inderdaad zo. Tan is iemand die graag op straat gaat, overal babbelt en rondsnuffelt, en er dan gemoedelijk over schrijft. Hij is ook iemand, die graag dieper onderzoekt en iets merkwaardigs kan vin den achter de meest alledaagse dingen. Zo kwam hij ook het woord "strika" tegen voor ons woord "strijken" (ironing). Hé, dacht hij, dat is geen Maleis en ook geen Engels woord. Waar komt het vandaan? Op zijn vraag kwamen massa's antwoorden binnen, die Tan niet ernstig en wetenschap pelijk, maar op geestige wijze tegen elkaar afwoog. Hollanders (er wonen veel Hollanders in Malakka en Singapore) zeiden: het komt van het Hollandse woord "strijken", dat vroeger vaak uitgesproken werd als "strie- ken" (en zelfs nu nog in diverse Hollandse dialecten). Eurasians zeiden: het is van Portugese oorsprong, want eeuwen geleden gebruik ten Portugezen het woord "strieke" en "strieka" al voor strijkijzer en strijken. Een Indiër zei: Het is afgeleid van "istri" het Urdu woord voor "ijzer". In Urdu is overigens ook het woord voor strijken "is- trikar". Hé, tekent Tan daarbij aan, ik dacht dat istri echtgenote betekende, en als een In diër mij zou vragen "Istrikar?" zou ik mis schien antwoorden: "Ja, ik ben getrouwd!" Meneer Tan Bah Tjie schreef: "De Babas en Nonya's (meneren en mevrouwen in Ma lakka) gebruiken het woord "strika" niet eens. Zij zeggen "oet" of "oet badjoe" ("oot baju"). Waarop Tan weer: "oet" is evenzeer "gegapt" van het Hokkien Chinees als "strika" blijkbaar van het Nederlands. Wijselijk geeft Tan dan niemand gelijk en alle lezers vermeien zich gezamenlijk in hetzelfde vriendelijke probleempje. Bij het lezen van Tan's stukjes bedenk ik nogal verdrietig dat je per sé in de tropen moet zijn om piekerans te kunnen hebben en schrijven. Want het gekke is dat de Piekerans in Indië (en het huidige In donesië) leesbaar kunnen zijn zonder ruzie, terwijl in Holland op dezelfde Indische ge dachten en ervaringen stapels klachten en twistbrieven komen: "Tjalie doet voorkomen of wij allemaal jaag den in onze jeugd..." "Tjalie doet voorkomen of wij allemaal pet- jo praten..." "Tjalie doet voorkomen of alle Indonesiërs onkreukbare nobele mensen zijn..." Gek ja? Hoe komt het toch? T.R. DIAMETRAAL ...Weet je nog die keer dat we gingen vissen bij Manhattan Beach? Toen we in het bootje zaten en de zee opgingen, keken we terug naar de pier. Alles was zo zonnig en vrolijk. Herinner je je nog dat je toen zei: "Wat In disch is dat! Als er nog WASSENDE VROU WEN aan de waterkant waren, was het beeld compleet geweest!" Herinner je je het nog? Herinner je je dat er toen ook nog een an dere Indo bij ons stond? Weet je wat die vent later tegen me zei? Dat hij zo geschrok ken was van Tjalie omdat die direct dacht aan de PROSTITUEETJES aan de kalikant" Ik herinner het me vaag, maar ik kan me indenken dat ik het eerste heb gezegd. Over het tweede voel ik me noch geschokt noch verontwaardigd. Het drong alleen goed tot me door dat er misschien wel duizenden en nog eens duizenden mensen rondlopen met volkomen vertekende of verwrongen herinneringen aan hun geboortegrond. Op wie dus niets wat in Tong Tong staat enige indruk maakt, want men ziet ons nu een maal als helemaal fout. In het algemeen t.a.v. vele levenswaar den: hoe ver staan wij vaak van onze medemensen af omdat zij (zonder dat wij het weten) diametraal van ons verschillende meningen er op na houden. Hoe komen wij ooit dichter bij elkaar? T.R. 3 Waarde Tjalie, Naar aanleiding van het artikel in Tong Tong nr. 17 van 15 dezer over het India- voetbalelftal, waarover Jan Ball jou schreef, wil ik graag het volgende opmerken: 1. Je hebt er absoluut gelijk in, dat de naam van het elftal Mohan was en dus niet Mohun Bagan; het was het eerste en het beste Indiase elftal, dat Java bezocht en wél in de maanden september en oktober 1924. 2. Tijdens deze tour (2-maandelijkse) be haalde het overwinningen met uitzondering van 2 wedtrijden n.l. leed het zijn eerste nederlaag van 1-0 tegen het Soerabajase HBS (Houd Braef Stant), dat bekend stond als de "doder" van buitenlandse teams, die in Java op bezoek kwamen! In deze ont moeting werd het enige doelpunt (van HBS dus!) gemaakt door Noldi Cuno, die links buiten speelde. Bij Mohan Bagan speelden o.a. mede: de 3 gebroeders Chatterjee, Daz, en Samad, de goochelaar-linksbuiten, die met zijn blote kakies met de bal deed, wat hij wilde. De Indiërs waren sterker dan de Soerabajase "kraaien", maar zij konden geen goal maken dankzij de stugge verde diging van de HBS-sers. Een paar dagen na deze wedstrijd echter won Mohan Bagan van het Soerabaja-elftal met (ik meen!) 4-2, en verloren dus niet met 7-1 zoals Ball be weerde! En zeer zeker speelden zij niet tegen Excelsior! 3. De tweede wedstrijd, die M.B. verloor met 2-1, was de revanche tegen Hercules uit Batavia, waarbij het welbekende binnen- trio Bodegraven—Galstaun—Davies een gro te rol speelde. Dit was een pracht wedstrijd voor een uitverkocht huis in het Deca-park en een beste revanche voor de eerste match, die de Indiërs met 2-0 hadden ge wonnen. Uit het bovenstaande kan worden gecon cludeerd, dat de gegevens van Ball niet juist zijn en dat zijn geheugen hem wat in de steek heeft gelaten! Ik stel mij echter voor, dat hij in gedachten had het Calcutta- elftal, dat in oktober/november 1926 op Java een voetbaltrip maakte, maar dit elftal kon niet in de schaduw staan van het M.B.-elftall En van dit Calcutta-elftal heeft dat van Soerabaja en van Excelsior gewonnen met resp.: 7-1 en 4-1! Zeker is het echter, dat Excelsior niet tegen M.B. had gespeeld; dat kun je van mij gerust aannemen, Tjalie. Ik hoop, dat je deze brief in de eerst volgende Tong Tong kunt en wilt opnemen, Tjalie, ter rektifikatie van Ball's beweringen in jouw artikel. Met dank bij voorbaat en met sportieve groeten. A. F. N. PESUWARISA.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 3