DE MUREN
Met vóór mij op tafel twee stapels cor
respondentie "pro-" en "anti-lndonesië"
(waarbij ik aanhalingstekens gebruik omdat
beide aanduidingen eigenlijk onjuist zijn,
maar geen betere te vinden zijn), staat de
redactie van dit blad bij de intrede van het
jaar 1966 middenin een dilemma dat mis
schien de ondergang van ons blad kan
kosten.
De controversen worden namelijk scher
per en scherper en leiden reeds tot af
scheidingen die volslagen onoverbrugbaar
schijnen. Wat doet men als in een kinder
kamer twist ontstaat over een fietsje? Men
haalt het fietsje weg. Wat gebeurt als in
een gezelschap steeds hoger oplopende
twist wordt gemaakt over religie of poli
tiek? Men neemt het onderwerp uit de dis
cussie. Het heeft dus niets te maken met
mindere of meerdere intelligentie of rijp
heid, maar met de onhandelbaarheid van
een bepaald onderwerp "an sich".
Het curieuze is bij de twist over wat in
Indonesië gebeurt, dat beide partijen het
uiteindelijk geluk van Indonesië voor ogen
hebben. Hierin schuilt tussen twee haakjes
het belangrijkste verschil met de "wereld
buiten Tong Tong", waarvan een gedeelte
denkt: "ik interesseer me er niet voor" en
een ander deel: "voor mijn part dondert
alles in mekaar".
Ook al staan naar ons gevoelen onze
Tong Tong-lezers er gewetensvoller (en
zeker verantwoordelijker) tegenover, zeker
Is dat de twist meer en meer onhandelbaar
wordt. In dit stadium speelt zelfs het "abso
lute gelijk" helaas geen rol, omdat er al
tijd een groep overblijft, die dit gelijk be
schouwt als het "absolute ongelijk" en daar
mee is een muur tussen onze abonnees ge
metseld, die ons doodgewoon ons hachje
kosten kan.
Zelfs de meest gematigde lezer zal dit
gevaar inzien als hij merkt hoe gemakkelijk
afschrijvingen als abonnee kunnen worden
opgebracht. Met tastbare cijfers voor ogen
zal hij merken dat elk gelijk ons lezers
kost. Dus is doorgaan gewone "zelfmoord"
(zoals reeds vele bladen en tijdschriften
in de laatste decennia hebben ondervon
den). Is de dood van Tong Tong zulk een
gelijk waard?
Laat ons eerst vaststellen dat uit de
correspondentie blijkt, dat onze lezerskring
niet oppervlakkig oordeelt, maar zijn inzich
ten zo diep mogelijk onderzoekt, dus ken
nis vermeerdert. Hierdoor ontstaat vaak aan
elke zijde een standpunt als dit: "Als de
geachte tegenstander dit en dat weet, praat
hij wel anders", waardoor de indruk wordt
gesuggereerd dat de tegenstander "dom"
is en men zich uitslooft om eveneens met
meer studie andere gegevens op te die
pen, waarmee in omgekeerde richting we
derom domheid wordt gesuggereerd. Beide
partijen worden kwader en kwader. De op-
vliegendste zeggen op slag hun abonnement
op, zowel links als rechts, waarmee dus een
medium om uiteindelijk gelijk te krijgen al
bij voorbaat om hals wordt gebracht en men
verder dan ooit van huis is.
Al doende echter, zullen beide partijen
tegen wil en dank moeten vaststellen dat de
materie achter de verschijnselen in Indone
sië (én Azië én de wereld) immers uitge
breid is, ja onuitputtelijk is. Zodat men
"eeuwig kan ruziën" of zich geirriteerd kan
afzonderen en ommuren in het eigen gelijk.
Laat ons in elk geval argumenten van
domheid en onwetendheid afschaffen. Als
we de wereld om ons heen bekijken, zien
we dat de knapste staatslieden, professoren
in sociologie en ethnologie er al niet eens
meer uit komen, en dat daarom de wereld
steeds voller met scheidsmuren komt. Ook
Berlijn is in tweeën gekapt, zo is Duitsland,
zo is Europa (in een vrij blok en een satel
liet blok - en wie kranten van beide kanten
leest, merkt tot zijn verbazing dat elke
kant van de muur zich waarlijk vrij noemt
en de andere satelliet!), in Azië is scheu
ring gekomen in Korea en in Vietnam. In
Malaysia lopen muren, tussen India en Pa
kistan. En de hele wereld is gespleten door
de muur tussen Democratie en Communis
me. En de knapste mensen ter wereld kun
nen deze muren niet slopen.
De scheur in Tong Tong (als we er in
onze meest pessimistische buien aan willen
geloven) is gewoon een tijdsverschijnsel.
Wat bij al die scheidsmuren het meest
zorg verwekt is het absolute onvermogen
om tot een objectieve en billijke kijk te
komen, en dat de z.g. diepere kennis van
problemen alleen maar scherpere conflicten
veroorzaakt.
Wij bij Tong Tong hebben b.v. gemerkt
dat al onze eerlijke pogingen om ook het
goede in ons koloniaal verleden te vinden
scherp afgewezen worden door de "schone-
lei-groep". Hoe meer wij delven, hoe scher
per men afwijst. Het "toegeven" is kort en
de "jamaaren" worden tienmaal zo lang.
Wat de verwikkelingen in Indonesië na
de wereldoorlog betreft, bestaan er nog
steeds massa's, die ervan overtuigd zijn,
dat de politionele acties goed waren, dat
de Ambon-moet-vrij-actie goed was, dat de
Nw. Guinea-bij-ons-politiek juist was. En
denk vooral niet dat deze mensen alleen
maar koppig of on-reëel of fout zijn. Er
zijn uiterst scherpe denkers bij, eerlijke en
en hoogstaande mensen. Zij die Soekarno
"in alle standen" verwerpen zijn per sé
de domste, kwaadste of onverzoenlijkste
niet.
Hoe diep wil men voor het bewijzen van
zijn gelijk delven in historie en heden? Wat
wil men opdelven en als men het opdelft,
is dit "zonder meer juist"? Is meestal juist
al het opgedolvene niet in zichzelf al pro
blematisch en onoplosbaar? Men kan b.v.
achter de moderne politiek delven in zulke
problemen als het olie-surplus, het voedsel-
surplus en de onbreekbare barter-markten,
maar die zijn op zichzelf al door hoge mu
ren gescheiden van andere machten. De
totale materie is al uitgegroeid boven alle
grenzen van menselijke bevattelijkheid. Wij
hebben geen tijd en geen wijsheid genoeg
om alle factoren van het moderne leven te
peilen. En ook al zouden wij het hebben,
dan breken wij toch nog in verbijstering
onze nek op het onmogelijke, het absurde,
dat zich telkens weer manifesteert als le
vende werkelijkheid.
Voorbeeld: een westerse mogendheid met
een graansurplus maar met een verschrik
kelijk begrotings-deficiet, kan op een ge
geven moment graan verkopen aan de com
munisten. Daarover alleen al zijn de menin
gen onoverbrugbaar verdeeld. Maar goed:
men kan zeggen: hier is een kansje om de
tegenpartij milder te stemmen en "aan de
overkant vaste voet aan de grond te krij
gen". Maar dan kan een volk zeggen: "Lie
ver sterven wij van de honger dan één
graankorrel aan te nemen" en daar zit men
weer vast! Nieuwe conflicten...zonder eind.
Wanneer men de disputen in Tong Tong
ontdoet van persoonlijke en irrelevante ar
gumenten, blijven over de problemen die
de ganse mensheid verstrikken en waarin
ook de hele wereld blijkbaar vastgemuurd
zit. Waarom zouden wij dan in onze be
grensde gemeenschap elkander en dit bind
middel Tong Tong afslachten?
Deze Tong Tong, die al door het geleide
lijk afsterven van onze Indische groep door
de Tijd met de dood bedreigd wordt? Over
twintig jaren zal men hier al kunnen zeg
gen: "Le combat cessa faute des combat-
tants" (de strijd staakte omdat er geen
strijders meer waren). Misschien tot groot
genoegen van de vrolijk in de handen wrij
vende kleinburgers, die zoals altijd alle eeu
wen door het goede niet eren kunnen dat in
hun midden leeft.
Ikzelf zal er zelfs tot na de ondergang
van Tong Tong, ja tot mijn laatste levens
dag van overtuigd zijn dat in Tong Tong en
alleen in Tong Tong, de beste mogelijk
heid ligt tot het vinden van een inzicht dat
ravijnen overbrugt en muren sloopt. Omdat
wij, met het Oosten en het Westen in ons,
eigenlijk begenadigd zijn. We kunnen, als
wij willen, mee denken met Oost én met
West, maar helaas verkiezen wij óf zus óf
zo te denken. We willen zelfs in Tong Tong-
"combats" niet bajonet en kris kruisen voor
het ontdekken van methoden van zelfbe
houd, maar vaak alleen met de bedoeling
om de tegenstander neer te slaan en dan
met de voet op de nek van de verslagene
victorie te kraaien.
Ah, overwinnaar, als gij gelijk hebt, als
tot de dag van vandaag Kain Abel dood
slaan móet en daarmee het kleinste blad
Lees verder pag. 25 kolom 2
6