CHURCHILL EN WIJ VOOR DE VROUW I I J KOKKIES Rijstwinkels: leder mens moet een ideaal hebben, leder mens heeft ook een ideaal. Het is soms weieens een beetje vreemd, dat droom beeld. We kennen er zo enkelen, die ge woon lyrisch worden als ze, maar dan ook in de puntjes en finesses, een gans bijzon dere bami beschrijven van Tante Deetje. We kennen een oude planter die, ietwat eentonig maar in pikante details, immer spreekt over een rongeng, die hij ontmoet te op een maalfeest in het Madioense. Weer anderen kunnen ons zonder moeite een volle avond bezig houden over een ideale Tong Tong. Dit is nu toevallig niet de be staande Tong Tong, maar een heel andere, zogezeid een IDEALE tong tong.. En zelf hebben we ook een ideaal. En dat is Chur chill! We hadden weieens over hem gehoord en wel eens over hem gelezen, maar echt ont moet hebben wij hem pas in 1942. Het wa ren de bange dagen toen Nippon aan het Grote Avontuur was begonnen en wij op de Woengkalweg in Semarang zaten te wach ten op het eind, wat ieder aan voelde komen en waar niemand aan wilde, aan kon geloven. We zaten met onze buurman, Ir. van der End, in de verduisterde eetkamer en luis terden naar de B.B.C. Churchill sprak. Ei genlijk is dat niet juist gezegd. Churchill sprak nooit, hij "metselde" een rede. So lide, steen na steen, aansluitend en be doeld als een bescherming, een afweer. Die avond was het zijn beroemde rede, waarin hij sprak over hoe moeilijk en hoe langdurig het zou zijn. "Dit jaar moeten we het nog ondergaan, het geweld van de tiran, maar we kunnen beginnen met onze plannen. En volgend jaar gaan we beginnen met de uitvoering. Het jaar daarop gaan we terugslaan, hier en daar, waar de vijand een zwakke plek heeft. En het jaar daarop zullen we sterk zijn en zullen we in ernst beginnen, de grote steden, de kleine ste den, de dorpen, de bruggen, de kruispun ten en de spoorwegen. Bij dag en bij nacht, van de avond tot de morgen. Wij zullen iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiHiiiiuiiiiiiuKiiutiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiititiiNiiiiiiiiuiiiiniiHniiiiiiiiNiiiiiniiimuiiii AWAS AWAS TOEKANG TJOPET EN MALING Ondanks inbraak In onze toko blijven wij U onze bekende service geven I I Witte de Withstraat 128 Telefoon 89438 Slotermeerlaan 125 Telefoon 130362 AMSTERDAM - W. 1 P.S. Wij verzenden rijsttafel artikelen over de gehele wereld. liiiiuiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirjiiiiiiiiinNiiiiiiiiiiiffi niet rusten, voor die pest van onze aarde verdwenen is, en wij weer vrije mensen zullen zijn". In die schemerige kamer werd het mij koud over de rug en ik voelde, dat hier een mens stond, waarvan de Bijbel al geschre ven is; "Wacht U voor de toorn van de rechtvaardige want, bij de Heer, hij zal U vernietigen". Churchill was een mens met moed, en daarom is hij ons zo na. In het kamp heb ik nog vaak aan die rede gedacht en steeds duidelijker werd het mij, dat hij een van de zeldzame mensen is geweest die echte moed bezat. We hebben zo ruimschoots de kans gehad, om moed te zien en om moed te leren beoordelen. Onze mannen moesten gaan vechten en een Hollander is nu een maal geen soldaat. We kennen dat niet en we kunnen dat niet. Elkaar dwars zitten, elkaar een hak zetten, graag en veel en vaak, maar elkaar dood maken, dat is heel iets anders. Die moed hebben we niet. Maar die andere moed, die heb ik leren kennen. Onder de ellendigste omstandigheden vind je nog ergens mensen, die "gewoon" doen. Die een gezond verstand hebben en ver draaid goed zien, dat het er slecht voor staat. Nu net in deze dagen kunnen we dat hier, in Leopoldville, nog eens aan den lijve ondervinden. Er zijn vier mensen opge hangen, die een complot tegen de Staat op touw zouden hebben gezet. Op het groot ste plein van de stad, Place du Population Noire, in het openbaar en zo om de twin tig minuten één. Een vreemde stilte hing in de hele stad van meer dan een millioen inwoners en de hete zon was koud voor het gevoel. De kranten schrijven weer boze stukken tegen "het kolonialisme" in het al gemeen en tegen de Belgen in het bijzon der. Wij, hier in onze kleine samenleving van Verenigde Naties personeel, weten van po litiek niet veel en het is onze zaak niet, dus we bemoeien ons er niet mee. Maar het hart praat luider, naarmate het verstand zwijgt en zwijgen moet. En op die momen ten voel je de intense behoefte aan moed, aan de moed van Churchill. Het Indie van 1942-1957 is voor ons een verbleekte herinnering, een vergeeld blad. Wie van ons kan zich nu nog met volle intensiteit de zure geur van ellende her inneren van toen, de veel te volle slaap- barak, de sajoer babat, de begrafenissen van iedere morgen. We praten er wel over, maar het is meer anecdote dan drama. Maar één ding is voor ons nog ERG levend en dat is die Churchill-moed. Om het alle maal te "nemen", niet en nooit toe te ge ven, dat het er niet meer in zat, dat het afgelopen was en dat we nu maar alles op moesten geven. Misschien is het onze hollandse aard, "tem perament de vache", zoals de volgelingen van de Gaulle dat weieens van ons zeg gen hier. Maar we zijn er blij mee en we zijn er trots op, dat wij "gewoon" kunnen blijven onder erg ongewone omstandighe den. Het kamp is lang voorbij en de Bersiap tijd is een verre herinnering. Maar onze moed hebben wij nog steeds, en minder is die niet geworden. En misschien is het DAT, wat het kenmerk is van onze broe derschap van "Indische mensen". Het is mogelijk geen toeval, dat een zekere Drees indertijd al sprak van "Indische" Neder landers. Hij moet, als gepasporteerd ste nograaf, een uitgebreide kennis hebben van de gevoelswaarde van de nederlandse taal, en als hij dat subtiele onderscheid maakt moet dat soort Nederlanders toch wel een kenmerk hebben, een gemeen bezit. Wat hen onderscheidt van die "andere" Neder landers. In 1956 maakten wij een uitgebreide reis door de Verenigde Staten, en een van de oogmerken van die reis, die ons door 42 Staten voerde, was: Kijken hoe het onze Indische Nederlanders ging in God's Own Country. En verdraaid, onder gans andere omstandigheden en in een heel andere om geving herkenden wij hen aan hun moed, de moed van Churchill! Dit jaar zitten we nog een beetje knijp en maken we plan nen, maar volgend jaar heb ik een stuk grond en een jaar later een bungalow be drijf en het jaar daarop een transport on derneming. Ik weet nu al, waar ik de ben zinepomp zal zetten". Hier in de Congo liepen we tegen een van Hooydonk op. Jawel, dia poenja permilie van Ome Piet. Hoofd van de garage van de Ver. Naties hier in Leopoldville. Niek kon kankeren als geen ander, maar iedere gloeiende dag trok hij weer op met zijn Congolezen, en gaf hen van leer tegen de "experts" van de UN. Nooit opgeven hè, dat nooit... Wel kankeren, dat wel, maar nooit de moed verliezen, wat ze ook pro beerden, (en ze kunnen zo wat proberen, hier in dat goede land van "pas de moyen" en "a qui la faute"). Het mooiste van onze moed, onze Chur chill moed, onze indische moed, is het feit dat het een "vrolijke" moed is. Je hebt allerhande soort moed. Je hebt domme moed, van een vent, die iets gaat begin nen, vol moed, zonder dat hij er benul van heeft, dat hij met zijn kop tegen een gra nieten muur aan staat te beuken. Je hebt zure moed, die het toch doet, maar die eigenlijk weet, dat het niet lukken zal, en die zijn verbittering door alles heen laat schijnen. Je hebt angstige moed. Ogen dicht en springen. En dan lachen als het lukt. En pigi kuburan als het niet lukt. Ta perdoeli... En dan heb je die moed van ons, die moed van Bole Tjoba, musti tjoba. Die moed, die ons het liefste is in de "kleine bung". Nooit iets anders gehoord van Negri koud als het schone lied van "Die blanke top der duinen" en op een goede dag, compleet met Maatje en Si Tuah en alle bungkusans waar men de hand op kon leggen, naar het "vaderland". En Lees verder volg. pag., kolom 1 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 12