DE TRAGIEK VAN KARNA Vervolg van pag. 9 uitstoot, dat lijkt op het gebulder van een kanon, met het gevolg dat R. Gatutkatja van schrik verlamt en ter aarde stort. Nu wordt hij door de Olifant plat getrapt. Maar daar R. Gatutkatja een bijzondere bescher ming van de goden geniet, ontstaat er een zoele wind, die in zijn lichaam doordringt en hem zijn volle kracht en vermogens teruggeeft, waardoor hij in staat is de strijd voort te zetten. De Pandawa's zijn intussen aangekomen en R. Abimanju is in een gevecht gewikkeld met R. Anantawasesa, maar blijkt niet in staat hem te overwinnen. R. Gatutkatja, die vanuit de verte getuige is van de ongelijke strijd zou graag komen helpen, maar durft dit nu niet ongevraagd te doen. Alleen komt hij vast wat dichter bij staan. R. Abi manju voelt zich nu beschaamd om hem te vragen, maar is ten slotte er toe genood zaakt. Dan heeft een gevecht plaats tussen R. Anantawasesa en R. Gatutkatja. Nu is ook vorst Tuguwasesa in eigen per soon aangekomen en hij wil zijn zoon bij staan, maar wordt hiervan afgehouden door Bagawan Kapiwara. Deze raadt hem aan zich over te geven. Vorst Tuguwasesa wil hier niets van weten en valt R. Gatutkatja aan. Bagawan Kapiwara, onder deze om standigheden begaan met het lot van R. Gatutkaja, maakt zich onzichtbaar en fluis tert R. Gatutkatja in het oor, dat hij, alvo rens vorst Tuguwasesa aan te vallen, eerst een drievoudig eerbewijs aan de vorst moet brengen. Zonder te weten van welke zijde die daad komt, volgt R. Gatutkatja haar op. Bagawan Kapiwara heeft zich echter reeds voldoende geamuseerd met het gevecht van de zoon tegen de vader en deelt aan Vorst Batara Kresna mee, dat Vorst Tuguwasesa in wer kelijkheid iemand anders is dan R. Werku- dara, die zich had voorgenomen zich op deze wijze in het bezit te stellen van de VIER-EN-TWINTIG PAGINA'S Het vorig nummer had maar 20 pagina s en niemand heeft gemopperd. Dit nummer ge ven we er voor één keer weer 24. Om U een idee te geven hoeveel méér U krijgt als wij maar abonnees winnen. Want al leen méér abonnees maken méér pagina s! Laten we net "als toen froeher" weer hardnekkig abonnees winnen. De man één! EEN MAAR! En dan wordt de Tong Tong boom weer hoe langer hoe dikker. Elk blad heeft zijn downs - en ook zijn ups. We zijn onze down toch wel prachtig te boven gekomen. En nu gaan we weer "uppen". Up, up, UP! Doe mee! Voor 24 pagina's. Een abonneetje maar! Zet 'm UPÜ! VERGETEN OF NIET VERGETEN? Sinds onze abonnementsprijsverhoging met 0,25 per maand in juli is ingegaan, hebben practisch alle abonnees "bijgepast" maar enkelen hebben het nog vergeten of hebben b.v. door een vacantie het desbe treffende bericht gemist. Wilt U er alsnog aan denken? Dank Uuuuu! helft van 't rijk zonder dat daarvoor 'n grote familieoorlog nodig was. Batara Kresna laat door gedachtenconcentratie Dewi Arim- bi ten tonele verschijnen en geeft haar de opdracht haar zoon bij te staan. Wanneer vorst Tuguwasesa haar ziet na deren, is opeens zijn kracht verdwenen en is hij gedwongen zijn ware gedaante weer aan te nemen. Hij is weer R. Werkudara geworden en verschillende andere reuzen, die hun bestaan slechts te danken hadden aan de geest van R. Werkudara, zijn op hetzelfde moment ook verdwenen, daar hun wezens zich weer in het lichaam van R. Werkudara hebben verenigd. Wanneer alle Pandawa's bijeen zijn, ver neemt R. Werkudara van vorst Batara Kres na, dat de grote familiestrijd, de Bratajud- dha nu eenmaal door niets ter wereld af gewend kan worden. Koning Sujudana en de Kurawa's, be merkende, wie de vijand in werkelijkheid is geweest, verklaren nadrukkelijk onder deze omstandigheden zich niet aan hun gelofte om de helft van het rijk aan de Pandawa's af te staan, te zullen houden. R. Werkudara wordt woedend en valt ko ning Sujudana aan. Er ontstaat een levendig gevecht. Adi- pati Karna, die in een gevecht wordt ge wikkeld met R. Ardjuna, wordt door Ar- djuna's windpijl als door een wervelstorm weggeblazen en op grote afstand neerge worpen. Onder de hevige aanval van R. Werkudara raken de Kurawa's spoedig in verwarring en met koning Sujudana zoeken zij hun heil in de vlucht. De Pandawa's verzamelen zich dan en besluiten de goede afloop van dit avontuur van Werkudara feestelijk te vieren in hun buitenverblijf te Gadjahoja. Ondertussen is het zes uur in de morgen geworden en de zon staat op het punt om boven de horizon te verschijnen. Dat is het ogenblik om de wajangvoorstelling te be ëindigen. De korte hierboven gegeven beschrijving diende slechts als voorbeeld om de voor naamste wajangfiguren in actie te zien komen. De tekst is ontleend aan een pro gramma van een voorstelling, zoals die in het Paleis van de President te Djakarta werd uitgevoerd op 10 mei 1952. In details en ook in het optreden van verschillende figuren wijkt deze tekst aanzienlijk af van de tussen 1930 en 1932 door Bale Pustaka in het Javaans uitgegeven teksten, afkom stig uit de kraton van P. A. A. Mangku- Negara te Surakarta. Hieruit blijkt, dat de verhalen van de wajang purwa nog steeds een levend bezit vormen, die door de da- lang met behoud van de eigenlijke kern, zo worden samengesteld, als de behoefte van het ogenblik dat meebrengt. De serie artikelen van drs. R. L. Melle- ma interesseert mij zeer. Voornamelijk het artikel de wajang Purwa, daar ik zelf een wajang liefhebber ben. De manier en be schrijving van de wajangfiguren zijn up to date, vooral voor de leken op dit gebied. Echter wil ik wel een kleine onjuistheid rechtzetten over de figuur Adipati Karna Hij beschrijft hem als een bastaardzoon van Pandu. Dit is niet juist. Adipati Karna heeft wel dezelfde moeder als de 3 eerste Pendawa's n.l. Judistira, Bimo en Ardjuno genaamd Kunti Nalibrata, terwijl de twee ling Nakula Sadewa kinderen zijn van dewi Madrim. Voordat Dewi Kuntinalibrata met Pandu in het huwelijk trad, werd zij als maagd verleid door de god batara Surja en kreeg zij Adipati Karna als zoon. Om de schande hiervan te ontlopen heeft zij het kind na de geboorte in de rivier Ganges laten afdrijven in de hoop dat iemand het zou vinden en er zich over ontfermen. Dit is dan ook gebeurd door de wagenmenner van Astinapura genaamd Adirata. Als kind toonde hij reeds een grote begaafdheid en intelligentie, zodat Karna door het hof van Astina werd opgenomen en gezamenlijk met de Kurawa's werd opgevoed. Hij kreeg ook dezelfde leermeesters o.a. Pandita Durna. Bij zijn volwassenheid kreeg hij het rijk Awangga en de titel Adipati t.w. legeraan voerder van Astina. Adipati Karna heeft nooit geweten dat zijn moeder dewi Kunti was, totdat de grote strijd, de Baratajuda, uitbrak. Daar Karna even sterk en moedig was als Ardjuna, vreesde men hem, en om hem over te halen de kant van de Pen dawa's te kiezen, vertelde Kunti hem, dat zij eigenlijk zijn echte moeder was. Karna was zeer bedroefd toen hij dit hoorde en hij dus tegen zijn halfbroer Ardjuna moest vechten. Hij verweet echter z'n moeder deze misstap niet, maar als satria moest hij zich aan de satria code houden en trouw blijven aan zijn broodheer aan wie hij tot nu alles te danken had. In de Baratajuda streed hij dus aan de zijde van de Kurawa's en stierf door een pijlschot van Ardjuna na een hevige tweekamp. Hij stierf dus als een satria. In aansluiting hierop kan ik u ook nog vertellen, dat ik voor radio Veronica een serie korte uitzendingen heb bewerkt over de Javaanse gamelanmuziek en wajang etc. welke vermoedelijk in October november zullen worden uitgezonden op donderdag avond tussen 89 uur 's avonds. Lezers van T.T. zou u hierop kunnen attenderen, zodat zij een aardige aansluiting vormen op het artikel van drs. Mellema. Verder kan ik u nog vertellen, dat elke dinsdagavond van 19.30 tot 22.00 uur in het Tropen Museum les wordt gegeven in het bespelen van de javaanse gamelan door hollandse studenten (totoks) waarbij ondergetekende ook is aangesloten. J. R. van DELDEN Amsterdam Zd. Mellema tekende hierbij aan: Prachtig'. Plaatsen! Ik ben zelf (door de hoeveelheid en haast van het werk) hier en daar mis schien niet nauwkeurig genoeg. Zulke lezers zijn dan van groot nut. Hoe meer hulp hoe liever! En naar de voorstelling zullen we vast luis teren en zien. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 10