RECTIFICATIE! KWETSING ziiü' Deze brief is helaas veel te lang blijven liggen. Maar dat hij leerzaam is, zult U straks merken. Dank aan Uljée, "a name of honour" in onze historie. En nóg in het heden. "Bon sang ne feut mourir" Geachte Redactie, Naar aanleiding van het In Memoriam van Maria v. d. Wall-van Noppen in het nummer van 15 dezer (die niet op 6 doch op 4 juli 1966 overleed, en bovendien niet 63, doch 41 jaar de echtgenote was van Constant J. A. van der Wall, overleden in 1945 - RED)* zou ik graag het navolgende willen opmerken, c.q. rechtzetten. Want ik vrees, dat hierbij nogal verwarring in het spel is geweest. Van de - als ik mij niet vergis - ge broeders v. d. Wall indertijd was Hans (Jo hannes Hendrik Frederik - RED)* de beken de journalist-schrijver-muziekcriticus te Ba tavia. Tot 1915 heeft hij ook orgelconcerten in de Willemskerk gegeven. Onder de schuilnaam Victor Ido (niet te verwarren met de Dr. Victor ldo van de Wall, oudheid kundige en geleerde, en zoon van Hans van de Wall - RED)* publiceerde hij de toneel werken Karina Adinda en De Paria van Glodok. En niet te vergeten de prachtige roman De Paupers, later 2 of 3 bundels geestige herinneringen - aanvankelijk radio toespraken aan het oude Indië. Hij was gehuwd met Mej. de Brussel Assé, die de eerste vertolkster is geweest van de titelrol in Karina Adinda (en dus niet Maria v. d. Wall-Noppen, zoals door ons vermeld - RED)* en van Rooslien in De Paria van Glodok. Toen ik van jan. 1920 tot ultimo juli 1922 te Batavia werk zaam was, heb ik haar in beide rollen gezien. Zij gaf daarvan een meesterlijke gevoelvolle creatie. Haar natuurlijk en een voudig spel, zonder de minste overdrijving en melodramatiek, maakte steeds diepe in druk. Het was dan ook een prettige verras sing op blz. 96 van Hein Buitenweg's laat ste plaatwerk de groepsfoto van alle spe lers aan te treffen. Want in deze bezetting heb ik Karina Adinda destijds zien spelen. Levendig herinner ik mij ook nog de prach tige creatie van de rol van de Regent, de vader van Karina Adinda, door de bekende Soekaboemische advocaat Mr. van Dijk. En niet te vergeten Dora van Welsum als de Alle dikgedrukte opmerkingen zijn door de Redactie ingevoegd aan de hand van een uitgebreide rectificatie door de Heer J. H. v. d. Wall, die het wel zal weten, op grond van het feit dat hij de zoon is van Maria van de Wall-Noppen en Constant van de Wall. Zijn inlichtingen geven o.i. duidelijk antwoord op de vra gen, die er nog zouden kunnen bestaan. Overigens zij vermeld dat de Heer J. H. van de Wall van mening is, dat zijn ouders hun grootste triomfen niet in Nice hebben gevierd, doch in Soerabaja, Batavia en Den Haag. Zijn ouderS, om dat Maria van de Wall-van Noppen - ofschoon dan niet in de Karina Adinda - enige malen de hoofdrol vervulde in de opera's Attima en Esther. RED. oude Raden Ajoe en later als Roosliens moeder in De Paria van Glodok. Persoonlijk sla ik Victor Ido's roman De Paupers beslist hoger aan dan een in de dertiger jaren verschenen romancyclus over het societyleven in Batavia. Wie daar van de schrijver is geweest kan ik mij niet meer herinneren, doch deze boeken haalden, wat uitbeelding van personen en milieubeschrijving aangaat, bij lange niet wat Victor Ido geeft. Nu is het uiteraard mogelijk, dat Hans v. d. Wall "officieel" J. A. (J. H. F. Zie bo ven - RED)* tot voornamen had. En dat zijn echtgenote overleden en hij hertrouwd is met Maria van Noppen (Neen! - RED)* Dit laatste is mij geheel onbekend. Maar...dan blijft er niettemin toch nog iets "haken", ziehier! De broer van Hans was de musicus Con stant, componist van verschillende werken voor piano en het muziekdrama Attima. Van de eerste noem ik zijn Rhapsodie Javanaise en de bundel fijne schetsen In de Desa. Het derde nummer hieruit, "Sarong weven", heeft de pianist Alting Siberg in de der tiger jaren op enkele zijner concerten in Indië gespeeld. En in het seizoen 1904- 1905 is in het Haagsche Diligentia een v. d. Wall-avond gegeven. De zangeres Nicoline van Eyken zong enkele liederen; een gemengd koor bracht, zowel a capella als met piano-begeleiding een paar kleinere koorwerken ten gehore. En na de pauze werd in concertvorm de Attima uitgevoerd, helaas slechts met pianobegeleiding. Als solist speelde de pianist van Groningen - Door twee lezers werden ernstige beden kingen aangevoerd tegen de artikelen van Mellema over Islaam. De artikelen zouden denigrerende opmerkingen maken over het Christelijk geloof. Mellema wordt ter ver antwoording geroepen. Tong Tong veroor deeld. Wij betreuren dit misverstand ten zeer ste. Men moet echter wel bedenken, dat Mellema in zijn artikelen niet zijn persoon lijke mening weergeeft, maar eenvoudig ui terst summier aan de lezers van Tong Tong duidelijk wil maken wat in kringen van 500 millioen Muslims gedacht wordt, ook in verhouding tot andere geloven. Zonder enige opzet om te kwetsen. Wie boos wil zijn, moet op de Islamitische wereld boos Maar er is geen reden om boos te zijn. Elk oprecht gelovige zegt of per defini tie of argeloos altijd dingen, die door ande re geloven aangevoeld zouden kunnen wor den als kwetsend. Wij Christenen hebben herhaaldelijk in onze historie en ons leven in onwetendheid dingen gezegd over ons geloof - soms in vergelijking met de Islaam - die per sé niet slecht bedoeld waren, maar nochtans kwetsten. Nooit in de drie eeuwen van samenleven van Christenen en Muslims in Indonesië zijn er hoge woor den over gevallen. Men heeft beleefd ge luisterd - geaccepteerd wat acceptabel was die vóór de pauze ook de Rhapsodie ten gehore had gebracht - de drie dansen uit deze korte opera. Hij deed dit op zeer middelmatige wijze. Scherp stak daarbij af het spel van de soloviolist John Chits, meer bekend als Boris Lensky. Die met zijn vertolking van de Nocturne een daverend applaus oogstte (Toneelstukken heeft Con stant van de Wall echter nooit geschre ven, zodat Maria van de Wall-Noppen nooit "toneelstukken van haar man opnieuw zou hebben kunnen opvoeren" - RED)* Ondanks het grote succes van de avond is het nooit gekomen tot een toneeluitvoe ring van Attima. Niet lang daarna heeft Constant v. d. Wall dan ook ons land ver laten om zich aan de Rivièra te vestigen. Daar vond hij de waardering welke Neder land hem niet schonk. Zijn Rhapsodie toch is meermalen als verplichte compositie op de examenprogramma's voor het behalen van 't diploma pianospel aan het Conserva toire te Monaco opgebracht. En de Attima kon dan toch in Monte Carlo wèl ten tonele worden gebracht! Eén der in Batavia ver schijnende weekbladen heeft destijds, ik meen in de twintiger jaren, nog een foto gepubliceerd van de slotscène ener op voering aldaar. Was nu wijlen Maria van Noppen destijds getrouwd met Constant v. d. Wall? (Het antwoord op deze vraag is dus bevestigend - RED)* De beantwoording dezer vraag moet ik overlaten aan de schrijver van het In Memoriam. Die in het bovenstaande wel licht aanleiding kan vinden om e.e.a. te herzien. Inmiddels verblijf ik, met vriendelijke groeten, hoogachtend, w.g. TH. A. ULJEE en terzijde gelegd wat men niet accep teerde. Laat ons dat ook doen. Men behoeft het toch niet altijd met een andere opvatting eens te zijn! Of een ander te dwingen te geloven wat men zelf voor waar houdt? De Islaam pleegt de nadruk te leggen op twee uitspraken: 1. Er mag nimmer sprake zijn van dwang t.o.v. iemand anders' geloof, 2. Het meningsverschil in mijn gemeente is een genadegave Gods. Het laatste is eens door Mohammed gezegd. Zullen wij ons hier ook aan houden? Wij veroordelen de verontwaardigde Christenen niet. Wat het niet Petrus die in woede een oor afsloeg van een Romeins soldaat? Maar Wie "herstelde" dat oor? Wij kennen Mellema persoonlijk en stel len zijn integriteit boven alle twijfel. Alzo ook van elk oprecht Muslim (Elke andere Muslim zou ook zo of "erger" geschreven hebben. Wij kozen daarom de bedaarde Mellema, ook al omdat wij geen één op recht Christen hebben kunnen vinden die over Islaam schrijven kan). In Indië hebben wij altijd ronduit over ons geloof tot Indonesische Muslims ge sproken. En niets hoeven vrezen. Mag het in Tong Tong in omgekeerde richting? Om ons te dienen? T.R. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 8