mm
DE WAJANG PURWA (slot)
door R. L. MELLEMA, lit. ind. drs.
Het volgend toneel verplaatst ons naar de kraton PRINGGODANI, waar we DEWI
ARIMBA aantreffen, die bezoek ontvangt van haar zoon RADEN GATUTKATJA. De
aanleiding tot dit bezoek is weer het onderwerp, dat allen bezighoudt, de verdwijning
van Raden Werkudara. Raden Gatutkatja vraagt zijn moeder toestemming zijn vader te
gaan zoeken.
Na zich in krijgstenue te hebben gestoken, neemt hij zijn weg door de lucht. Terwijl de
dalang Gatutkatja laat vliegen, vraagt hij intussen de aandacht voor een scene, die zich
afspeelt in de kluizenarij WUKIR RATTAWU.
Adipati Karna
Hier heeft Bagawan Abiasa zich terugge
trokken. Doch nu wordt zijn eenzaamheid
gestoord door de komst van R. Abimanju,
vergezeld van zijn vier dienaren, Semar,
Gareng, Petruk en Bagong. Zijn vader, R.
Ardjuna, heeft R. Abimanju opgedragen de
alles wetende Pandita naar de verblijf
plaats van R. Werkudara te vragen. De
Pandita deelt hem mede, dat niemand on
gerust behoeft te zijn, want dat R. Werku
dara tijdelijk is verdwenen om zijn ideaal
te verwezenlijken, namelijk de helft van
het rijk aan de Kurawa's te ontnemen zon
der dat het tot een familiestrijd behoeft te
komen. Hij zal echter niet slagen, daar de
tijd nog niet is gekomen. Men dient echter
vertrouwen te stellen in het beleid van
Vorst Batara Kresna.
R. Abimanju neemt afscheid en vertrekt met
zijn dienaren. Langs de sawah's gaande,
brengen de landbouwers hulde aan de edel
man. Het is intussen middernacht geweest.
De belangrijkste medespelers zijn thans be
kend. Er komt een wending in het verhaal
en de "verwikkelingen" breken aan. Het is
regel, dat hetzij Ardjuna, hetzij Abimanju,
tegen middernacht opkomen, wanneer zij
tenminste in de lakon een rol vervullen.
Deze figuur komt dan in moeilijkheden.
Semar en zijn zoons trachten hem door
grappen op te beuren en weten hem soms
met goede raad bij te staan. Het gevaar,
waarin de held komt te verkeren, is te
beschouwen als een inbreuk op de natuur
lijke gang der dingen. De natuur raakt in
de war en allerlei ongewone natuurver
schijnselen doen zich voor. Dit noemt men
de "gara-gara".
In deze lakon bereiken R, Abimanju en
zijn dienaren een bosrand. Het is het bos,
dat op bevel van R. Anantawasesa, na zijn
verovering van Astinapura, door zijn reuzen
moest worden bewaakt. Hoewel R. Abiman
ju de zaak niet vertrouwt en geen toestem
ming verleent, het bos binnen te gaan,
ontstaat er toch spoedig een gevecht tus
sen de bewakers en R. Abimanju. De reu
zen nemen voortdurend in aantal toe en het
is duidelijk, dat R. Abimanju hier op den
duur niet tegen opgewassen zal zijn. In
tussen is ook R. Gatutkatja op zijn vlucht
hier aangekomen en hij heeft de ongelijke
strijd vanuit het luchtruim waargenomen. Hij
zal zijn neef wel even helpen en stort zich
op de vijand, die nu spoedig op de vlucht
gaat.
R. Abimanju blijkt echter niet op deze hulp
te zijn gesteld: hij voelt zich vernederd en
verwijt zijn neef, hulp te hebben verleend,
zonder eerst te hebben geinformeerd of
hij die nodig had. Hij zou het zelf ook zeker
wel hebben klaar gespeeld.
R. Gatutkatja erkent zijn fout en vraagt zijn
jongere neef om vergiffenis. Maar R. Abi
manju maakt zich hoe langer hoe bozer en
daagt de ander uit tot een tweegevecht. R.
Gatutkatja weigert en wil zich terugtrek
ken, doch hij wordt door R. Abimanju ach
tervolgd en aangevallen met de kris. De
dienaren weten niet meer wat te doen en
haasten zich naar Ngamarta om deze fami
lietwist te rapporteren.1).
In Ngamarta, waar het volgend toneel af
speelt, zijn intussen vorst Batara Kresna
en de beide gezanten Nakula en Sadewa
aangekomen en worden in audiëntie ont
vangen door koning Judhistira. Ook R. Ard
juna is aanwezig. Spoedig komt de ver
dwijning van R. Werkudara ter sprake. De
raad van Batara Kresna is, dat niemand
zich over R. Werkudara enige zorg behoeft
te maken. Die is verstandig genoeg en
weet wat hij doet. Het gehele geval verzinkt
in het niet bij de moeilijkheden, die het rijk
Astinapura hebben getroffen. Het zou beter
zijn zich daar door een persoonlijk bezoek
van de gebeurtenissen op de hoogte te
stellen.
Allen keuren dit voorstel goed en men
vertrekt naar Astinapura. Onderweg komt
men door het bos, waar zich de gevluchte
koninklijke familie uit Astinapura bevindt.
De zwaar gewonde vorst Sujudana wordt
hevig door zijn gemalin beweend. Sujudana
roept de hulp in van vorst Batara Kresna
om hem te genezen en hem in zijn heer
schappij te herstellen. Hij doet daarbij de
plechtige gelofte, dat hij de Pandawa's de
helft zal geven, die hun toekomt. Indien hij
die belofte niet zou houden, zouden de
goden hem en zijn familie in de komende
familiestrijd, de Bratajuddha, mogen ver
delgen. Een aardbeving en een ruk
wind zijn het teken, dat de vorstelijke ge
lofte is geaccepteerd. Door de bijzondere
kracht van R. Ardjuna is de vorst weer in
staat op te staan en de vreugde bij de
familie is groot. Dan verschijnen de vier
dienaren van R. Abimanju, die verslag doen
van de twist tussen R. Abimanju en Raden
Gatutkatja. Men trekt verder en spoedig
worden beiden gevonden.
Voor Batara Kresna gevoerd, moeten zij
een uitleg van het geval geven. Batara
Kresna draagt hen op de vijand in Asti
napura aan te vallen en verbiedt weder-
Raden Ardjuna
zijdse hulp, zolang er niet om wordt ge
vraagd.
Allen vertrekken nu in de richting van As
tinapura.
Met de vertoning van de boven beschre
ven gebeurtenissen is wederom drie uur
verstreken en thans is het ogenblik ge
komen, waarop de "oplossing" en ont
knoping" een aanvang gaat nemen.
De dalang maakt ons, ter inleiding van
deze ontknoping, bekend met het rijk der
Reuzen, Gilingwesi, waar vorst Tuguwase-
sa verschillende hoogwaardigheidsbekle
ders, waaronder Begawan Kapiwara, in au
diëntie ontvangt. Er wordt gesproken over
de opdracht aan 's konings zoon verstrekt,
genaamd R. Anantawasesa, om het rijk As
tinapura voor hem aan te vallen. Ten einde
de kroon op dit werk te zetten, beveelt
de vorst het leger voor vertrek uit te rus
ten. Persoonlijk wil hij aan de verovering
van Astinapura de laatste hand leggen.
Intussen zijn de Pandawa's met Batara
Kresna in Astinapura aangekomen. Ardjuna
maakt zich onzichtbaar en bevrijdt Adipati
Karna en de Kurawa's uit de gevangen
schap, waarbij hij hen opdraagt zich bij
koning Sujudana te verzamelen.
R. Anantawasesa, die vernomen heeft van
de komst van een vijandelijke legermacht,
maakt zich gereed voor de aanstaande
strijd. Reeds zweeft R. Gatutkatja boven
de stad rond. Hij wordt opgemerkt door
de Reuzen-Olifant, die daarop een geluid
Lees verder volgende pagina
Raden Gatutkatja