DE DROOM l E. J. MONTFOORT ZOON INDISCH VOOR BLINDEN J. B. G. VERBURGT Maanden tevoren was de Retourvloot onder bevel van Arnold de Vlaming van Ottdshoorn, Gouverneur van Am- boina, van Batavia vertrokken. In de nacht van 11 februari 1662 ontwaakte G.G. Maetsuyker uit een benauwde droom: duidelijk had hij Arnold de Vlaming om hulp horen roepen en met zijn schip zien vergaan. Zich weer te ruste gelegd hebbende, kreeg de G.G. dezelfde droom nóg eens. De volgende dag deelde hij zijn ervaring mee aan de Raad van Indië en U'erd er officieel aantekening van gemaakt. Vele maan den later kwam het bericht: in de nacht van 11 februari 1662 was Ar nold de Vlaming met zijn retourvloot voor Mauritius vergaan... "Wij zijn een nuchter volk en dromen zijn bedrog", is koude logica. Is het negeren van eeuwen lang "uitgekomen dromen" nuchter of bot Wat is nuch terNiet dronken? Tong Tong tekent nuchter dromen op met een ander soort nuchterheid. Grote gebeurtenissen wer pen hun schaduw vooruit. "Uwe ouden zullen droomen droomen"zegt de Bij bel. De grote oorlog en de ramptijd daarna is velen onzer in dromen aan gekondigd lang te voren. Maar wij wa ren nuchter, immers? Hier is zo'n nuchtere droom. Neen, ik ben geen cigarettenroker. Je zou mij beter een pijpmans kunnen noemen. Maar 's morgens vroeg, vóór het mandieën, als we nog half wezenloos in het donker wachtten op het kopje koffie (zwart als de nacht, heet als de hel en zacht als de liefde) rookte ik graag een zelf gedraaid saffiaantje Als U begrijpt wat ik bedoel. Op een morgen verbrak mijn vrouw het zwijgen en zei: "Ik heb nu toch zo'n rare droom gehad". "Zo," zei ik. Het interes seerde mij maar matig. Ik sliep nog. Zij was echter klaar wakker en begon te vertellen. Iets wat zij nooit deed. Zo te horen was zij er vol van. Ik ging wat beter luisteren. Vroeg nog een paar dingen, die niet goed waren doorgedrongen in mijn slaperige her sens. "Ja, ik was op reis gegaan naar Holland Zo maar. Zonder bagage. En zonder jullie. Ik lag bij mijn moeder in de zitkamer op de divan. Onder dat schilderij met dat zeil schip in een storm. Het hing er nog steeds. De kamer was vol mensen, die ik niet kende. Grote forse vrouwen liepen heen en weer en bogen zich over me heen. Maar ze kenden me niet en ik hen niet. Ze vroegen naar jou. Moeder vroeg of ik iets had mee gebracht. Zo gek. Maar ik had niets. Niets, buiten de jurk die ik aan had. "Het was toch allemaal zó vreemd." Zij herhaalde dit nog een paar malen. Het had haar iets gedaan, die droom. Niets voor haar dacht ik. Op mij maakte het niet veel indruk. Per slot van rekening had ik het niet gedroomd. Mijn vrouw droomde dit een of twee jaar voor de laatste oorlog. Er was nog niets loos. Wel lichtte het soms aan de horizon. Maar wij lagen zó ver van alles verwijderd, 't Zou wel los lopen. De wereld buiten Indië dacht amper aan ons. Als je aan een willekeurig iemand in de U.S. op straat had gevraagd, wat hij wist van de Dutch East Indies, zou hij hoogstens hebben kunnen zeggen: "Oh, the wild man of Borneo", of "Bali, hmm, beau tiful women", met het puntje van zijn lip pen zijn tong aflikkende. Ze zouden ons wel vergeten. Maar dit gebeurde niet. Zij kwam als een wrak uit het kamp. Met zo veel anderen. Mijn C C was niet sterk genoeg om haar met de eerste de beste gelegenheid naar Holland te sturen. Het was zo nodig. Een jeep, waarin we 's middags naar huis reden kreeg een zwieper van een truck met baardige Pundjabees en klom in een boom langs het Kodjakanaal. Ik vloog er met een sierlijke boog uit. Had een geheide hersenschudding. In het ziekenhuis lag ik op de grond in een gang in de weg. Zes weken plat liggen sobat, zei de dok ter. Maar hier kan Ik je niet langer hebben. Jij gaat morgen vroeg met het convooy Van de Nederlandse Blindenbibliotheek kregen we het verzoek om "Anak Kompe- nie" van Lin Scholte in brailleschrift te mogen overzetten. Natuurlijk zeiden we "ja" en Lin ook. Nieuwsgierig informeerden we of ook andere Indische schrijvers voor blinden toegankelijk waren gemaakt. Mej. van der Mersch, de bibliotheeksecretares se, was zo vriendelijk om de complete lijst voor ons samen te stellen van Indisch en Indonesisch werk, reeds in brailleschrift overgezet. En tot onze vreugde vonden we op die lange lijst ook nog Rob Nieuwenhuys, Rini Carpentier Alting, Aya Zikken, Maria Der- mout, Hella Haasse, Friedericy, Daum, Cou perus, Vincent Mahieu en zelfs de "koe terwaalse" Piekerans van een Straatslijper! We are very happy! Hoe vreemd dat zienden over deze boe ken vaak nog zo ondankbaar en twistziek zijn. En blinden hier licht zoeken! PRATEN OVER LEVEN Praten over Indië is praten over LEVEN. Niet over toestanden, niet roddelen of lite rair zijn, niet politiek zijn, pro-westers of pro-oosters. Alle discussies dienaangaande zijn alleen maar vervelend. Lees opnieuw L. C. Westenenk's "Waar Mens en Tijger buren zijn" en je wéét het. Wat doet het ertoe of Westenenk Gouverneur is geweest en of hij hier en daar gemoedelijk keuvelt naar Priok. Met de "Oranje". Wat zeg je? Je vrouw? Die gaat natuurlijk ook mee. Nee, je dochter kan niet. In Amsterdam in loods Holland aan de Javakade werden ze uitgeladen. Ik mocht weer lopen. Nu was mijn vrouw stretchercase. Had hoge koorts. Lange rij en doodzieken. Rode kruismensen, doktoren, zusters. Een dame met een band om de arm liep zoe kend de stretchers langs. Al drie keer. Zij keek ieder geval onderzoekend in het ge zicht. Vond blijkbaar niet wie ze hoopte te vinden. Toen vroeg zij luid aan een man: "Weet U ook misschien waar mevr. X ligt?" Ik ben haar zuster, maar ik zie haar niet". Mijn vrouw herkende haar stem onmiddel lijk. Zo vonden ze elkaar, maar ze hadden wel moeite om elkaar te herkennen na elf jaar. Na uren rijden met zes anderen, door heel Zuid Holland in weer een andere ambulance eindelijk thuis. Men legde haar op de divan. In de zitkamer. Onder het "slechte weer". Grote onbekende vrouwen stonden om haar heen. Vroegen hoe het met haar was. De nichtjes waren volwassen geworden. Het was alles zo vreemd. Maar niemand vroeg of ze iets had meegebracht. T. v. NOORTWIJK en elders weer gegrepen is als nooit een Europeaan in welke Europese wereldstad ook? Hij heeft geleefd! Ik weet niet hoe weinig Indischgasten in Indië geleefd hebben (pensioen verdienen of drie ton gemaakt hebben is niets): ik weet wél dat ze bij Tong Tong zitten. Die kan dus met Westenenk op de galerij van een pasanggrahan zitten, "poten op de ba lustrade" en dan vertellen, man, VERTEL LEN! Naar de Driekus met literatuur, vertel van LEVEN! Verder zeg ik hier niets van dit boek van de creator van de Westenenkse weg getjes. Lees! Geniet! Word rijker! Bij ons verkrijgbaar voor f 5,25 plus 60 ct port. T.R. STOP MALAISE STOP Gedurende de malaise in Indië in de begin dertiger jaren seint de militair gezag hebber te Kendari (Celebes) naar de Gou verneur per phonogram: STOP MALAISE STOP GOUD GEVON DEN STOP Gouverneur seint terug: WIL DOEN VERIFIEREN HOEVEEL PY RIET GEVONDEN IS (Pyriet ziet er namelijk net als mica goud achtig uit en menig zwerver in de Indo nesische oetans heeft zich voorbarig schat rijk gedacht bij de vermeende ontdekking van goudvelden...) (voorheen begrafenisondern. te Djakarta) r thans bedrijfsleider: Begrafenis ondernem. Ahornstraat 51 's-G raven hag e Tel.' 332288 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 14