MET GELD SMIJTEN
DE GEDAANTEVERANDERING ONZER LEZERSKRING
"Een Tong Tong abonnement nemen is
geld wegsmijten", wierp een heer mij eens
uit de hoogte toe, "en dat doe ik niet
Vandaag kreeg ik in een brief uit een
land met een lage koerswaarde een bank
biljet vastgeniet in de brief.
Eigenlijk heb ik zo alle jaren door uit
alle delen van de wereld geld toegestuurd
gekregen. Nu eens een bankbriefje, dan
weer een paar munten, met tape vastge
plakt aan een stukje karton. Soms een aan
getekende brief met postzegels erop ter
waarde van enkele guldens en daarin twee
bruine muntjes ter waarde van nog geen
cent. En één keer kreeg ik een heel oude
munt uit een lang voorbij Javaans tijdperk
(vermoedelijk), "voor djimat". Ik heb het
ding een tijd om m'n hals gehangen, maar
het was niet leuk zo met m'n tong uit m'n
mond. Zwéér dat dat ding was!
Mensen die dat horen, van dat geld zen
den, maken zich wel eens kopzorgen over
deze "extra inkomsten" van Tjalie en vra
gen argwanend of dat wel in de Tong Tong-
pot komt. Op de eerste plaats maken ze
zich een veel te overdreven voorstelling
van die gelden; op de tweede plaats gun
nen ze blijkbaar niemand wat.
En alweer één-twee: op de eerste plaats
is het maar heel weinig wat mij zo in han
den komt, op de tweede plaats is elk be
drag in gangbare munt natuurlijk altijd voor
Tong Tong.
Maar al het gepraat hierover is volsla
gen waardeloos, immers getuigend van een
mentaliteit die de Oosterse, de Tropische
mentaliteit niet kent. En wel in die wonder
lijke geste van letterlijk met geld gooien.
Sommigen herinneren zich uit Indonesië
wel hoe het bij Stamboel en Bangsawan
muntstukken kon regenen op het podium
als badoets bijzonder gevat waren, als
heldenrollen aangrijpend werden uitgebeeld,
als aria's meeslepend werden gezongen. En
In Mexico is het werpen van geld naar de
boksring bij goede wedstrijden normaal. Ik
heb eens zoveel geld zien vallen, dat het
net leek of het zilver regende! Dan krijg
je gewoon een prop in je keel en je vergeet
Om de zoveel tijd ondergaat onze lezers
kring een metamorfose. Een aantal oude
lezers schrijft af; er komen andere bij. Na
onze "anti-assimilatie", na de "petjoek-oor-
log", de KNIL-oorlog, Nieuw Guinea, de
Spijtoptanten (gruwelijke smetnaam in Hol
land's historie!), de emigratie, anti-Soekar-
no, anti-lndonesië, anti-, anti-, anti-
De afschrijvingsmotieven zijn altijd de
zelfde: "Ik ben het niet eens met Tjalie" of
"Geen Geld". De nieuwe abonneewinst
heeft dezelfde motieven: "Wél eens met
Tjalie!" en "Ik heb er graag geld voor
over!"
Al deze verschuivingen zijn overigens
maar randverschuivingen. De kern, die ik
op zeven duizend lezers schat, blijft trouw
door dik en dun. In de regens van argumen
ten, in het strijdgedruis van pro's en anti's,
schijnen ze maar één leus te hebben: "Se-
kali Tong Tong, tetap Tong Tong!"
Dit is de groep die ik het meest leed
het nooit, dét wonderlijke geluk! De boksers
(artisten) kijken gemeenlijk naar zo'n geld-
regen niet om: die is voor de kleine man
netjes. Éénmaal zag ik bij een voorstelling
van "Radja Goenoeng Sewoe" de verban
nen prins een bittere afscheidsrede uit
spreken, die voor de goede toehoorder
duidelijk zinspeelde op de verbanning van
de nationalistische vrijheidsleiders, zodat
er aan de geldregen haast geen eind kwam.
En de dienaar van de Prins, ijverig geld
rapende, zijn meester buiten de rol om kon
troosten met een gevat: "Vrees niet, Heer!
Als het zo blijft regenen, komen we niet
tekort!" Hoedjan oeang lagi!
Geld werpen (dus iets heel anders dan
met geld smijten) is bij tropische volken
een manifestatie van "gembira", van be
zield, verrukt zijn, van zó vervoerd zijn
dat men niet meer maalt om "dubbeltjes",
dat men "het materialisme van zich af wil
werpen", dat men het voorwerp van zijn
genegenheid (in casu Tong Tong) "met
goud wil beslaan".
Het is als vuurwerk afsteken met ons
Indisch nieuwjaar - en bij elk Mexicaans
feest - "geld verbranden", zoals mijn nuch
tere Hollandse Pa hoofdschuddend zei,
maar dat heel andere, dat heel diepe en
atavistische "offer aan het geluk" kende
hij niet.
Ik ken het wél, want ik heb het vaak
gedaan: én met vuurwerk én met geld goo
ien. Het is iets "buitenissig vreugdevols"
...ik kan het helaas nooit uitleggen, maar
er zullen vést lezers zijn die het begrijpen
en zo niet excuseren, dan toch zeker niet
veroordelen.
Laat mij eerst vaststellen dat dit geld
naar Tong Tong of mij gooien, "aan mij
verspild is", omdat ik niet alles zorgzaam
vergaar of oppot. Daar is het al met al ook
te weinig voor, die piasters en cruzeiros
en roepiahs en "veinte pesos"-stukken. Ze
vertegenwoordigen zó weinig dat de bank
bediende al zuur kijkt als je ermee aan
heb gedaan, wiens trouw het zwaarst be
proefd is, wier inzichten mij nog steeds
niet bekend zijn. Die mij vaak kennen als
de binnenkant van hun handschoen en tóch
vriend blijven. Die Totok zijn of Indo, Grote
of Kleine Boeng, jonge "idealist" of "grom
mende veteraan", ongelooflijk intelligent of
"zo maar dom weetje Tjalie", grande dame
of Tante Rempèjèk generaal of gepen-
sionneerd spandrie, letterkundige en moei
zaam krantenspeller, realist en spiritualist,
ik snap er GEEN LOR van.
Hoe zo'n krankzinnige verscheidenheid
blijkbaar één hart heeft. Wat is dat voor
een hart!
Soms kijk ik met spijt naar hen die weg
gegaan zijn en begrijp dat ze weggegaan
zijn, zoals een hertrouwde weduwe vrede
en inzicht heeft gekregen in de dood van
Tante Rempèjèk bestaat. En ze is een
kleine bruine mollige niet-meer-zo-jonge
engel.
komt zetten. Dus geef ik ze weg aan kin
deren die vreemde munten sparen. Joh, wat
zijn ze daér blij mee!!
Ja, ik smijt er óók mee...
En luister vrienden - in ons moeizame
elke dag dubbeltjes omdraaiende bestaan
is dit voor mij één van de weinige en
uiterst gelukkige en gelukaanbrengende
vreugden geweest, een wonderlijk symbo
lisch vermaak dat ik voor de grootste kas
boek-rijkdom niet zou willen missen.
Misschien zijn er lezers die- zeggen:
"Maar Tjalie, als dat geld je nu geluk moet
aanbrengen, waarom geef je het dan weg!"
Maar ook U heeft dezelfde herinneringen
als ik: aan een Oom Edo de matroos die
gewoon plotseling een knaak gaf, aan ser
geant Valenbreder die een soekoe naar je
gooide, of Ma die bij het zorgvuldig natel
len van het blandjageld op de etenstafel
opeens een groene bènggol naar je toe
schoof. En jij, argeloos toekijkend: "Waar
voor Ma, opzij die bènggol?" "Voor jou!
Wil je of wil je niet!" Je keek haar nog
steeds ongelovig aan en dan stak ze pla
gend haar hand uit naar die REUSACHTI
GE GOBANG...nou, dan greep je dat ding
als een tijger! En meteen de kamer uit, vóór
te "ke-te-spijten" Maatje!
"Good girl, Momma!" Wat realiseer je
dat véél en véél te laat altijd...
Maar daarom doe ik het nou ook! Ja
toch?
Geld werpen. Godje spelen van de kleine
mens. Die altijd bidt dat het eens geld zal
regenen...en het gebeurt noooooooit...en
dan laat hij het zélf geld regenen!
Kamsjah, vrienden, kamsjah!
Dank voor de giften zó klein dat ze een
bedelaar kleiner zouden maken. Maar een
vriend groter!
En dat zoiets bij Tong Tong gebeurt en
beslist bij geen enkel ander tijdschrift, dat
maakt ons blad weer tot het wonderlijkste,
origineelste, sympathiekste blad van heel
Europa!
Nu pas zeg ik het. Na zoveel jaren! En
ik zeg het op mijn manier: "Wie dat hee!
is hek!" T.R.
haar eerste man. Het heeft zo moeten zijn.
Djodo-nja! En bij Tong Tong: hoe in al die
fasen het hart trouwer worden móet. En
sterker. En Zuiverder.
Als ik het in een beeld mag uitdrukken:
over de zonneschijf van Tong Tong schui
ven voortdurend gekleurde schijven: rood
en blauw en groen en bruin, waardoor tel
kens de kleur van de zonneschijf verandert,
maar na elke "kleurmetamorfose" lijkt het
me toe of de kleur witter wordt, terwijl hij
"vuiler" had moeten worden. Hoe vreemd!
Het lijkt of met verdwijnende kleuren troe
belheden worden meegenomen.
Wat blijft er over?
Wie en wat is de Indischman?
Soms heb ik het gevoel aan de drempel
te staan van een ontzaglijke onthulling, een
soort openbaring, iets nimmer tevoren ge
zien en van grote betekenis voor de ko
mende wereld van na het jaar 2000.
Tsk, tsk, tsk, niet dromen, Njo!
Werken, vechten, teroespoekoelen!
Ajo! T.R.
6