landschappen, die hij gewoon gefabriekt heeft van haarscherp gecopieerde werke lijkheid en op rijtjes neergezette bomen, die hij nooit zo gezien kón hebben!..." Ah,en dan komen we op mijn stokpaardje. De benadering van de Wereld en het Leven door de Oosterling met zijn natuurfilosofie en de westerling met zijn scholastische cul tuurvorming. Elders in dit kerstnummer is een artikel van Samudradatta, dat bij dit artikel hoort. Die dat leest begrijpt b.v. op slag de Ba- lische schilderkunst met zijn "ornamenti- sche" aanschouwing van de levende natuur. De Europese schilder ziet landschappen in "partijen", in een bepaalde compositie, in een patroon van vlakverdeling en kleuren- oppositie. De boom of plant kan hem in finesse eigenlijk niets schelen. De Ooster ling daarentegen is juist in die "finesse" geinteresseerd, omdat hij "verliefd is en blijft" op boom, blad en bloem. Deze ziet hij bovendien in een zekere mystiek of in een filosofische betekenis, die hij per sé niet wegcijferen kan of wil. Liever verwerpt hij de totale "landschapscompositie". Het vreemde is dat wie de Indonesische (Z.O. Aziatische) natuur kent en liefheeft, daar aan óók niet ontkomt, ook al is hij volbloed Europeaan. Junghuhn was een natuurliefhebber van het zuiverste water. Hij was meer natuur minnaar dan Europeaan. Zijn Europeaan schap bleef behouden in zijn exacte na- tuurvorsing, het verlangen om eeuwig te onderzoeken en determineren. Maar hij deed het tevens met een "Balische" liefde voor boom en plant. Dus kón hij eenvoudig niet volstaan met het schilderen van groe ne massa's zoals b.v. Dézentjé en Adolfs. Hij móest zijn flora tekenen in al hun eigene schoonheid en tekende hij b.v. een majes teitelijk strandgezicht, dan "sleepte hij wa- ringin en pandan er desnoods bij de haren lunghuhn's Merapi. Deze wonderlijke "woudloper" beklom In een tijd van enkele jaren ruim veertig vulkanen en tekende de meeste uit. Junghuhn is op de eerste plaats bewogen geweest door de ge nadeloze wreedheid van de vulkaan en het smeulende gevaar. Het was niet zijn bedoeling plaatjes te maken voor exposities van de school. Voor Junghuhn bestond hoogstwaarschijn lijk de levensbeschouwing van de Mahabha- rata en de Bratajoeda niet. Maar hij was "halverwege", immers honderd procent een Een landschap van Junghuhn dat inderdaad scherp afwijkt van de traditionele concepties van de be kende Indische schilders en op een andere wijze tóch een levende werkelijkheid weergeeft dit is Pasoendan ten voeten uit! Onmeetbaar met de criteria van op-art, pop-art, impressionisme, cubisme maar wat voor "isme" is het dan? Eigenlijk is de kunst uit het Oosten al daarom onbekend en on bemind omdat ze niet met etikettenplakkerij te vangen is. bij", want de majesteit van de waringin en de haast voorwereldse gedaante van de steltbenige pandan vormden voor hem een ander soort harmonische compositie. Zelfs westers georienteerde toeschouwers als Eckstein en Scholte zijn erdoor getroffen. Bij het bekijken van Indische schilderijen van de laatste halve eeuw zullen Europe anen tegen een vreemd landschap aankij ken, waarvan zij de (eventuele) compositie niet begrijpen. Dan noemen zij deze schil derijen maar: "plaatjes". Indischgasten zien "door het schilderij heen" naar een land schap dat zij kennen en liefhebben. De eventuele schilderkunstige tekorten vullen zij uit hun rijke ervaring aan. Het schilderij is "goed", want "dit IS de Salak bij avond"! En nochtans mist juist de Indischman iets wat de Europeaan nooit missen zal en kan: de bezieling, het leven in dit landschap. Ook dat vult hij aan uit zijn geest: hij ziet de kepala timahs en goerami's in het water, de tjapoengs, kapodangs en srigoentings in de lucht, de slang in het gras en de kidang in de heesters. En precies dat tekent de Baliër: de complete natuur. Voor hem is de tastbare "compositie in lijst" waardeloos, hij schildert de compositie in zijn geest en vult die bovendien aan uit de hogere waar den van de macrocosmos: de liefdesverha len van Siti Soendari en Satyawati, de jachtverhalen van Ardjuna en de tragiek van Karna. Een Balisch schilderwerk is niet "een schilderkunstig aspect van het leven" maar Het Leven zelf! 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 8