GENERAAL SPOOR 25 mei 1949 1 2 januari 1 902 Eigenlijk sta je verbaasd hoeveel mensen hem nog steeds "Siem" (van Simon) noemen, zoals hij zich onder intimi graag liet noemen, ook toen hij voorbij generaal-majoor en luitenant-generaal, generaal geworden was, een rang die slechts weinig officieren van de Nederlandse strijdkrachten hebben kunnen bereiken. Pas wie uit ervaring weet welk een enorme overbrugging er moet bestaan tussen het generaalschap en de vóórnaams- aanspraak", begint iets te beseffen van de persoon Generaal Spoor. Die ziet dat velen die hem nu nog steeds Ook was hij een man, die zich van zijn "Siem" noemen, hem toch niet gekend feilen en tekorten scherp bewust was hebben zoals hij gekend hóórde te worden, maar alleen behoorden tot een veel te grote groep intimi die generaal Spoor om zich heen verzamelde in zijn grote behoefte om mens te zijn in de eerste plaats. Om af en toe te vergeten dat hij Man van Kaliber was, van Gezag, van Ontzaglijke Verantwoordelijkheden. "He wanted to rest" Er zijn er die misbruik hebben kunnen maken van zijn té groot vertrouwen, er zijn er die pronken met zijn veren, nu nog. En er zijn er ook die critiek op hem heb ben - dit is het Noodlot van elk groot mens: zijn kring van veroordelaars is groter dan die van zijn vrienden. En wat er ook gezegd mag worden van de "onomstotelijke" waar heden die men van elk groot mens vertelt, één ding valt bij elke rustige toeluistering altijd op: wie alleen tot de enkels reikt, kan alleen over enkels oordelen, maar vermag nimmer op te stijgen tot het niveau van hart en hoofd. Wie kleine vaderlandse of koloniale be denkingen meent te mogen hebben, pro- bere te begrijpen hoe nu nog Indonesische officieren met respect en sympathie van hem gewagen. Een sleutel tot begrip: het zijn geen Indonesische vijanden of rebellen, maar officieren. Hiermee is de maat van critiek vastge steld en kunnen wij naar Generaal Spoor's afmetingen kijken. Wie dan uitgaat van de mens Generaal Spoor moet dubbel goed uitkijken bij het gebruik van superlatieven, niet otndat hij ze niet waard zou zijn, maar omdat men zo gauw verstrikt zou kunnen raken in het hermelijn van de zalvende of brallige ver heerlijking, die Generaal Spoor totaliter vreemd was. Wie hem vaak heeft gadege slagen bij zijn werk en contacten, in be sprekingen bij de Dienst Leger Contacten, interviews met Indonesische journalisten, bij de "morning-prayers" van de Generale Staf, of bij hem thuis in de rustige wijde achtergalerij van de ambtswoning aan het Koningsplein, zoals ik "qualitate qua" me nigmaal heb moeten doen, staat na bijkans twintig jaren nog steeds verbaasd over de wijze waarop deze man met volledig be houd van zijn correct officiersschap en haast spelenderwijze hantering van zijn ge- zagsdominering, toch zó rechtstreeks tot de man en diens hart kon spreken; dat daar in die rotanstoel inderdaad "Siem" zat en tóch Generaal Spoor. Hij was een man die onfeilbaar kon aan voelen hoe de mensen om hem heen over hem dachten - en als er gedacht werd in kwade zin, kon hij er met een ontwapenen de lach overheen stappen, maar ook met een perfecte bliksemende parade en tegen stoot een touché toebrengen. Slechts een enkeling zag in Generaal Spoor een (helaas steeds zeldzamer wordende) eerste eigen schap bij man en mens: onbevreesdheid. menige gedegen critiek van een veldoffi- cier of burger of jurist is juist - maar Generaal Spoor was zich blijvend bewust van de hoogste verantwoordelijkheid die het Lot hem op de schouders had gelegd: ook mét zijn tekorten zou hij die verant woordelijkheid dragen zoals van hem ver wacht mocht worden. Een andere bijzondere eigenschap was zijn vermogen om zich zonder moeite en met natuurlijke warmte en begrip te kunnen verplaatsen in de situatie van ieder met KB» wie hij te maken had. Hij kon uitgeputte ordonnansen begrijpen, wanhopige perime ter-soldaten, handige diplomaten, felle In donesiërs. Ik heb hem blootgesteld gezien aan vernietigende en kwetsende vragen van journalisten, die hij kon beantwoorden met minzaamheid, begrip en tact, zonder ooit zijn zelfbeheersing te verliezen, en nochtans zonder opoffering van één milli meter van zijn statuur als legercommandant en vertegenwoordiger van de Kroon. En bij het sluiten van zo'n interview menig jour nalist zijn hand zien schudden met extra warmte. Wie Generaal Spoor gekend heeft en aan hem terugdenkt, ziet in hem toch altijd ook het lot van iedere KNIL-officier, ,het lot namelijk van de "eternal understatement" óf de overwaardering van de-man-die-niet- begrijpt. Hij mag sneuvelen als piepjong luitenantje voor Tjakranegara of sterven in een hoge ambtswoning "op de top van de ladder", hij is niet meer dan een kodde beier voor een gezapige burgerij, een held of een dienstklopper, maar een vréémde. Wie Generaal Spoor beter begrijpen wil dan uit tien biografieën, leze twintig pagi na's van het VPTL. En dat zijn niet de initialen van een trammaatschappij... Wie een andere benaderingswijze probe ren wil, mag hem zien als een Steenbok (Generaal Spoor werd geboren op 12 janu ari 1902) en weet hoe eenzaam hij was, hoewel twintigtallen hem "Siem" konden noemen, hoe zijn levenspad over toppen en door ravijnen gaan móest, hoe vér hij kon zien vooruit en terug. En op elk mo ment koel en vast en onvervaard moest staan als elke Steenbok op elke brokkelige klip. Men kan hem zien als stafofficier en dan is hij gemakkelijk en onfeilbaar te denken tegen een achtergrond van de Grote Zaal van Concordia, zijn hand spelend met een cognac-glas, en kan men diezelfde hand met dezelfde gratie zien spelen met de "baton" van een correct Brits Gardeofficier. En ziet een andere keer diezelfde hand met een Escort-sigaret ergens in een perimeter in een groen soldatenuniform, de distinc tieven nauwlijks zichtbaar als de aange boren distinctie er niet was van de schone nagels. Kortom: de exponent van het offi cierscorps dat eeuwen lang in het Land van Duizend Eilanden en Tienduizend Bergen- vulkanen en paja's gelijkelijk trotseerde, dat salon-Nederlands even gemakkelijk sprak als volksmaleis, rode rijst met gereh achter Takèngon even onverstoorbaar savoureerde als caviaar in De la Paix, het bittere met dezelfde glimlach nam als het zoet, durfde te sterven en durfde te leven - en tóch vergeten wordt. En men kan zijn Staat van Dienst lezen, evenals men zulke staten leest van Beren schot en Van Heutz en Van der Heyden, en van Gosenson en Lindgreen en Darlang. Tsk-tsk-tsk! Tel geen Willemsorden, meet de Man als gij kunt! Wie Generaal Spoor groet, groet een voortreffelijk Leger waarin hij groot kon worden. Dat doet Tong Tong hierbij. T.R. REDACTIEVREUGDEN We krijgen vaak brieven in een zó on leesbaar handschrift, dat ze zelfs door The- ra Ruijter, onze "overtikster" niet ontcijferd kunnen worden. En dat zegt wat! Want Thera schijnt zelfs Egyptisch en Burmees handschrift te kunnen ontcijferen. Soms is er interessant schijnende copy tussen en verzoeken we de briefschrijver te proberen het iets duidelijker te maken voor ons. Dan krijgen we b.v. dit antwoord: "Het is zo onduidelijk omdat ik op een veel te kleine briefkaart schrijf. Met dit grote vel is het beslist beter..." Komt een brief van vier vellen met precies dezelfde onleesbare letter!" Of van een lezer in Indonesië: "Ja, ik heb een onduidelijke poot. Ik kan mijn eigen brieven niet eens lezen.' Volgt een brief van acht kantjes in deze voor de schrijver zelf onleesbare poot... Of we schrijven: "het vijfde woord van de derde regel is onleesbaar; de hele zin luidt zo: Welk woord is het?" Krijgen we een briefkaart met dat ene woord...óók onleesbaar! Ja, op deze redactie "je lah je rot" vaak! We doen het betóel en ik hoop dat de lezers op wie dit alles slaat niet boos zul len zijn. Wat "je lah je rot" betreft, laatst kwam er een dame in onze boekhandel die vroeg naar het boekje: "Ik lah ME rot". Toch wel een leuk compliment voor ons boekje, ja? 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 12