HET KWEKEN VAN TROPISCHE PLANTEN
WITTE KARBOUW
uiker werd opgekweekt tot de beste ter wereld!...En toen ook onze ouwe Indische "toetoep"
'.ijl, dochter van directeur Harreveld in het midden.
Spoon, Brinkhorst, Saaf, Beeckman, Risselada, de Boer, Viets, Bongers, Valk, Merens.
der Zijl, Kuyper, Nijenhuis, Mw. v. Harreveld-Labo, Bremer, Quintus Bosz, de Eerens, van
van den Berghen, Ph. van Harreveld, Spanjaard, Mej. Ronner, Haverkamp, Jagerink, Nieuwdorp,
van Harreveld, Crawfurd,
als al die "mensonterende" betja's maar
werden afgeschaft...als we in plaats van
al die onzindelijke kampongs keurige flats
hadden...honderdduizend alsen, die aanto
nen dat het doorsnee cultuurbegrip in het
westen alleen een blinde schablone-tech-
niek is.
"Met alle goeje bedoelinge", zei onze
bovenmeester op een Rotterdamse volks
school, "daar komme maar brokke van!"
Hoeveel brokken zijn er al niet gemaakt en
hoeveel komen er nog?
Al is het natuurlijk waarheid overal op de
wereld: Als we onze heilige koeien opeten,
dan wordt de zaak gezond. Heilige koeien
hier zijn b.v.: „alle mensen zijn gelijk" en
"vrijheid is ieder's heilig recht". Maar wie
dénkt erover om deze heilige koeien naar
het abattoir te brengen? Ik zou bijna wéét
van m'n stoel vallen van schrik! T.R
Wij hebben Bapa Anggrek bereid gevonden, ons iets te vertellen over de mogelijkheden om
hier in Holland tropische planten te kweken. De man was "toen froeher" een doktor kajoe,
die in die gulden jaren z'n ogen al meer de kost gaf dan de bomen in het hem toevertrouwde
bos strikt vereisten:
eigenlijk had hij van den beginne af aan altijd wel wat orchideeën en andere sierplanten uit het
bos bij z'n huis staan, eerst zo maar tegen een djerQekboom en 'n mangga en 'n paar klappers
gebonden, en later keurig verzorgd in een lattenserre. Is het dan een wonder dat deze ex-
houtvester NU een erkenning heeft als or clyi de een kweker? T.R.
Inleiding.
De meesten van ons Indische mensen heb
ben nog altijd een goede herinnering niet
alleen aan het gezegende klimaat met zijn
warmte en zonneschijn, maar we zien in
elk gesprek dat we met wie dan ook heb
ben over oud- èn nieuw Indonesië altijd
weer vóór ons die uitbundige plantengroei
als intrinsiek deel van het land.
Holland is waarlijk geen "kaal" land, maar
het is zo heel anders, zo nadrukkelijk al
lemaal ge-plant, er is naar verhouding tot
al dit willens en wetens gecultiveerde nog
maar zo heel weinig "natuur" over. Wie
van ons heeft er bijvoorbeeld enig idee van
de uitgebreide onkruidflora - die hier wèl in
ontzaglijke verscheidenheid aanwezig is en
verreweg de hoofdportie van de natuurlijke
begroeiing vormt?
Zeker, natuurlijk zijn er ook onder onze
lezers een aantal plantenenthousiasten, die
zich door steeds maar weer vragen en
noteren en later door zélf determineren een
grote rijkdom in hun leven hebben gehaald,
waar het gros van ons zich onmogelijk een
voorstelling van heeft kunnen maken.
Vroeger, in Indonesië, was het meestal de
njonja, die zich met de tuin om het huis
bemoeide en - als zij daar meer en meer
goede resultaten van boekte - langzamer
hand een kweekster werd met een uitge
breide kennis van planten en bloemen, die
menige kweker hier haar waarlijk mag be
nijden.
U kunt me geloven of niet, maar juist die
(meestal onbewuste) kennis is de basis van
de tangan dingin, die vooral hun, die deze
eigenschap niet bezitten, groot ontzag in
boezemt.
Onder onze lezers zullen ook wel velen
zijn, die ergens vóór of opzij of achter het
huis wel een stukje grond hebben, of wel
een zonnig balkonnetje, dat zich - als men
er tenminste enige moeite voor over heeft
- best zal lenen voor wat planten, die men
hier niet zo vaak ziet, maar die wij uit
Indonesië zo goed in onze herinnering heb
ben. Of 'n brede vensterbank, waar meest
al best wat van te maken valt. De vroegere
njonja met haar uitbundige tuin zal het hier
nu wel te druk hebben met haar huishou
den; maar waarom zou de toean haar dan
niet bijspringen?
U mag zo'n beetje plantjes kweken best
Spielerei, of hoogstens een hobby noemen.
Maar U hebt hier nu wel voldoende rond
gekeken om voorbeelden te over te hebben
gevonden van werkelijk ernstige hobbies,
die de hobby-ist zélf zo na aan het hart
liggen, dat ze meer en meer in een levens
behoefte gaan voorzien en van een diver
tissement langzamerhand uitgroeien tot een
levensgeluk. Uit ervaring kan ik U ver
tellen, dat er meer ziekten zijn dan die,
waarvan de doktoren notie hebben: Orchi-
dicitis bijvoorbeeld, die van de hobby-ist al
gauw een orchidioot maakt. Zo ook cac-
ticitis, waarmee de cacteeën-enthousiasten
al heel rap mee besmet raken - en noem
maar op!
Niemand zal mij dus later mogen verwijten,
dat ik hem (of haar!) niet gewaarschuwd
hebl
Maar de ondergrond van mijn streven om
ook U te verleiden een tanda boekti voor
Uw herinneringen te scheppen, zal U nu
misschien duidelijk zijn. Voor bijstand met
raad en zonodig met daad sta ik steeds
met plezier voor U klaar; een volgende
keer zullen we 't hebben over de uitvoering
van deze plannen die nu misschien bij
enigen Uwer zulen gaan rijpen.
BAPA ANGGRèK
Helaas hebben veel Nederlanders de be
tekenis van de naam "Kebo" (karbouw)
nooit begrepen of gewaardeerd. Wie Ja
vaanse historie studeert zal de naam Kebo
vaak tegenkomen bij "geweldenaren". Kebo
Tengah was rechterhand van de befaamde
Kertanegara (Singosari); de Javaanse veld
heer die de ontzaglijke expeditie naar Mala-
yu organiseerde, ,heet "Kebo Anabrang"
("de Oversteker"). Denk voorts aan de
naam "Kebo Giro" (De Blijde Karbouw), de
openingsmuziek voor gamelanfestijnen. Ook
in de Soendase historie is de Karbouw
(munding) een "eretitel" voor machtige fi
guren.
Dat dus de Nederlanders "Kebo Poteh"
genoemd konden worden, strekt hen tot eer.
Want zij waren inderdaad formidabele or
ganisatoren. We hebben ons echter niet
willen vergelijken met "zo'n vies modder-
dier" en geprefereerd leeuwen genoemd te
worden, wat wij als kooplieden per sé niet
waren. Over het algemeen is onze kennis
van Indonesische historie en cultuur ver
beneden alle peil gebleven, zodat wij hier
door menige kans op een nauwer en be
gripsvoller samengaan met de Indonesische
volkeren verspeeld hebben - T.R.
11