mé
"Meneer", antwoordde Sabolah, "het zal
niet aan mij liggen, maar gelooft U me,
niemand schiet, BEHALVE U. Weet U, toen
U in mijn huis zat, heb ik goed opgelet en
ik heb gezien dat er een djangkrik uit een
holletje in de grond tevoorschijn kwam en
toen recht op U toeliep. Dus, meneer, U
schiet en géén van de anderen."
Enfin, dit verhaal was zo belachelijk dat
het verwezen werd naar het rijk der fabe
len en even later zat iedereen in "zijn
boom" en was het afwachten geblazen.
Jo zat in een oude knoestige djati. Twin
tig meter links een stuk hoog opgaand
suikerriet en tien meter rechts een lamtoro-
bos. (Leucena glauca, Kemlandingan, peté
tjina). Daartussenin de bekende "rotzooi":
dor gras, droedjoe, loentasstronken, kort
en goed rotzooi.
Dat lamtorobos moest vanzelfsprekend
zwaar in de gaten gehouden worden. Onze
Jo had z'n onafscheidelijke kaliber 12 dub
belloops J. P. Sauer und Sohn (Suhl), waar
hij mee kon lezen en schrijven, bij zich.
Een geweer met onafzienbaar lange lo
pen en een hoop hanen er achter. Kolf
van echt en onverwoestbaar sterk waai-
bomenhout en nota bene roodbruin geverfd.
Allah tobat! Oudergewoonte links een Eley-
Deze foto hoort niet bij het verhaal van
Bartman, maar is een typische jachtfotoen
komt hier dus het best tot zijn recht. Jagers
weten echter waarom dit soort foto's EIGEN
LIJK MISLEIDEND ZIJN, omdat zij van de
vele uren durende, over vele kilometers uit
strekkende, vele dagen voorbereiding kostende,
enorme inspanningen eisende jacht zelfs
NIETS vertellen, alleen een momentopname
zijn NA AFLOOP van de jacht.
Toch zijn het juist dit soort foto's die bij
onnadenkende toeschouwers anti-jachtgevoelens
hebben doen ontstaan, daar zij inderdaad een
SCHIJNBARE overeenkomst vertonen met de
genoeglijke slager achter 'zijn toonank. Het
wezenlijke verschil is echter hemelsbreed en
aan kennis van dit verschil zijn verreweg de
meesten nooit toe gekomen. De niet-jager zal
de jager altijd even slecht kennen als de
kachelzitter" de Indischman
Ik heb in feite NOG NOOIT een jachtfoto
gezien, dus een foto waarin de jacht zelf wordt
uitgebeeld wel romantische tekeningen van
confrontaties liefst met leeuwen en tijgers!).
Want in zijn domein is elk dier zon gevaar
lijke opponent, dat de jacht volle concentra
tie eist en het spelen met kiektoestelletjes niet
toestaat - of men zou er zijn hachje bij kunnen
verliezen
Op de foto: Teekamp tussen de gebroeders
Stam, alle in Oost Java goed bekend.
Lamtdrd Leucena Glauca. Aangeplant als
groenbemester, schaduwgever en windvanger.
Droedjoe Struikgewas met doornige bla
deren.
Loentas Een struik welke veel gebruikt
wordt om als haag te dienen. Groeit in het
wild. De jonge toppen worden in kombinatie
met klapper en met zout genuttigd als groente.
(Oerap loentas).
Kaliber 12. Ronde, loden kogels waarvan
er 12 gaan in een Engelse pond van 454 gram
hebben het kaliber 12. Als de doorsnee van
zo'n kogel b.v. 18.7 mm. is, moet de door
snee van het inwendige van de geweerloop ook
18.7 mm. zijn. Zo'n geweer noemt men een
kaliber 12. Gaan er 4 - 8 - 16, 20, 24, 28,
32 kogels in 'n Engels pond dan spreekt men
van een kaliber 4, 8, 16, enz.
Dit werd zo uitgedokterd in lang vervlogen
tijden. Later kwam de chokeboring, U weet
wel met de vernauwing aan de monding!
En probeer dus niet 'n ronde loden kogel uit
'n chokeloop te schieten, want dit is levens
gevaarlijk
Zo'n ronde kogel perst zich moeilijk samen
en danoognja of oom ja, wèh! Snappu?
P. Sauer Sohn (Suhl) De Sauer-ge
weren, dubbelloops of drieling (Drie ringen
Kruppstaal). Waren in het oude Indië van
wege hun betrouwbaarheid en zuiver schot
zeer populair. De wereldvermaarde Duitse
fabriek stond voor de oorlog in Suhl, maar
werd na 1945 verplaatst naar West-Duitsland
en heet thans: P. Sauer Sohn A. G.
Jagd und Sportwaffen Pabrik Diisseldorf -
Eckernförde (Schleswig-Holstein).
Allah tobat, Allah tobat Godbewaarme!
Eley patroon Eley Kynoch jachtpatroon
''non mercuric, non corrosive and non erosive
loaded with neobel (New nobel) smokeless-
powder".
Fabrikant I.C.I.: Imperial chemical Indus
tries Ltd. Ammunition Department. Witton,
Birmingham 6, England.
loperpatroon (vier op een rij), rechts zijn
geliefde F. N. Brennecke Punt. Gaat altijd
af jongen, meestal vanzelf! God, die peri
ode op jacht vóór het donker is! Wat heb
ik daar altijd intens van genoten. De zwarte
stip hoog boven je en wijde kringen, be-
Lopers 4 op 'n rij. Lopers, ook wel bal
letten genaamd zijn ronde loden kogeltjes. De
meest gebruikte maten zijn 6 t/m 9 mm. Wat
is 4 op 'n rij? Bekijken we de lading van b.v
een kaliber 12 loperpatroon.
Buskruit (1,85 t/m 2.2 gram) teerpop, vilt-
prop en direct daarop een laag van 4 lopers
van 7 mm. Daarop weer 4 en dan weer 4,
d.i. samen 12 stuks. De patroonrand wordt er
gekruld en klaar is Kees. Soms wordt er niet
gekruld maar worden de lopers op hun plaats
gehouden door in de patroon was (malam) of
kaarsvet te gieten. Malam is beter; of èn
een krul èn was! of kaarsvet.
Awas-loh, zo'n loperschot
F. N. Brennecke Punt. Fabrique Nationale
d'Amies de Guerre S.A. Herstal-Liège (Luik).
Men schiet uit een gladloopgeweer niet alleen
hagel of lopers (ballotten) maar kan het ook
als kogelwapen gebruiken. Door de afwezig
heid van trekken en velden kan het schot
niet zo haarzuiver zijn als een buks, maar
voor korte afstanden, zeg 50 - 60 meter is het
resultaat toch vrij behoorlijk. De meest ge
bruikte kogels zijn:
1Bougnet. Zou je het beste kunnen verge
lijken met een vingerhoed met ronde kop,
maar dan van lood. Dit is de minst goede.
2) Stendebach-ldeal. Cylindrisch met boven
en beneden een grotere diameter als het mid
den en hol. In de opening, verticaal zijn in
de wanden spiraalvormige verdikkingen ge
construeerd en de bedoeling is duidelijk. Als
de kogel verschoten wordt geven deze spi
raalvormige verdikkingen het projectiel een
min of meer roterende beweging om de lengte
as zodat het kantelen van de kogel voorkomen
wordt. Ik hoop dat ik duidelijk ben! Dit is de
kogel no. 2.
3) En nu de beste van de allemaalste:
De Brennecke punt. Dit is een kogel van
schrijvend is een bidoe. Klie-ieng! Klie-ieng!
Hoor je? Een boshaan vindt het welletjes
maar moet de dag besluiten met gekraai.
Krèk, krèk, kè-krèk, tjëkè-krek! Je ziet de
eerste kalongs traag voortwieken, zwarte
bewegende, sinistere vlekken tegen de
strakblauwe lucht naar hun aasplaats, een
verre vruchtdragende lo-boom. Een wilde
duif koert. Hij vliegt plotseling met de vleu
gels luid klepperend schuin omhoog om
vervolgens met een boog planerend neer
te strijken in een randoe-alas om daar met
luid misbaar zijn eeuwige liefde te betuigen
aan het wijfje. Wwwt! Vier stuntvliegers.
Vier djóans dicht opeen met 'n bliksem
vaart laag scherend over de toppen van
het riet, daarna handig een boom ontwij
kend, weg zijn ze! Het is kwart voor vijf.
Het is nu stil, zó dat je de stilte horen
kunt. Dit is de periode dat het net is of
de natuur haar adem inhoudt om toch voor
al niets te missen van de strijd tussen het
licht en de duisternis die langzaam maar
zeker komt. Kl-tèk! Het geluid kwam van
links, dus uit het riet! Wel verdorie, zijn
ze er nu al "uit"? Ja waarachtig, daar loopt
ie! Even de korrel op z'n nek zetten en de
Brennecke de rest laten doen.
Ten and out! Nomor sè-tong! Doeh! Radjëh
ongghoean
Duitse origine. Cylindrisch en massief. Van
voren voorzien van een stalen punt en achter
een stevige viltprop. De wanden hebben
schuin lopende ribben. Voild! Brennecke punt-
kogel of Brennecke punt!
Bidoe Bos arend.
Kalong vliegende hond.
Lo-boom -wilde vijg.
Randoe-alas bos-kapokboom
Djoan vruchtenetende wilde duif met een
groene hoofdkleur.
Ten and out K.O. Knock-out. Uitgeteld!
Nómor sè-tong Madoereesnómor satoe-
nummer één.
Doeh! (Mad.) Te deksel!
Rddjéh ong-ghoean! (Mad) werkelijk
groot I
14