Uit een brief van een ex-suikerplanter
Vaak krijgen wij brieven die niet als copy bedoeld zijn, maar toch uitstekende leesstof
opleveren. Tjalie heeft er letterlijk honderden van bewaard en zal er af en toe iets uit
opnemen.
Een oud-administrateur schrijft ons:
Van mijn bevriende administrateurs en
tijdgenoten uit de Vorstenlanden is met
mijn bijna 86 jaar niemand meer over met
wie ik de volgende herinneringen kan op
halen, vandaar deze brief aan U, die er
veel van zult kunnen begrijpen en die naar
mijn veronderstelling er wel belangstelling
voor zult hebben.
Na mijn diploma als scheikundig ingenieur
in Delft in 1902 ging ik als eerste van mijn
familie begin 1903 naar Indië. Weinig vrien
delijk werd ik dus een Totok kerok ge
noemd met als contra vriendelijkheid londo
kesassar.
1 April (als aprilmop beschouwd) kwam ik
in Emmahaven aan. Later vanaf Weltevre
den met overnachten in Maos naar Klaten;
het begin van 23 jaar Vorstenlanden.
1900 werd als laatste ophangstraf bij de
Halte Paal Bapang van de tramlijn Jogja/
Brosot aan 1 galg 7 ketjoes opgehangen
die in die buurt hadden gemoord en ge
roofd. Het volk uit het betrokken gebied
ging kijken naar het z.g. "main gantoeng."
s.f. Poendong 18 km bezuiden Jogja waar
ik 2 jaar fabricage chef was, had in de
maaltijd een middagtemperatuur van 106°
F. dus rijkelijk warm.
Februari of maart 1904 hadden we daar op
1 dag 240 mm regen en de volgende 180.
Öp de onderneming dicht bij de fabriek
was de samenvloeiing van de Opak, afkom
stig van de Merapi en de Ojo van het
Zuidergebergte bij de houtstapelplaats Po-
trobajan. Beide kali's bandjirden zwaar. De
hele onderneming stond ónder water en in
de achterfabriek, waar van een stapel zak-
suiker een deel oploste, tot borsthoogte. In
het Administrateurshuis dat op 'n verhoging
van 1 m. stond kwam het water tot aan de
onderkant van de bultzakken in de bedden.
Het water was betrekkelijk gauw weer weg
met achterlating van een dikke laag bruine
modder. Alle pleisterwerk op muren in de
fabriek en woningen moest worden afgebikt
en opnieuw bepleisterd. Het fijne bruine
slib was erin gezogen. In die tijd in de
fabriek leerde ik het hanatjaraka schrij
ven en lezen met Javaanse karakters waar
van ik later veel plezier had omdat alle
correspondentie met de Inlandse Bestuurs
ambtenaren in het hoogjavaans gebeurde
met Javaanse karakters evenals alle huur
contracten. Met zo'n huurcontract van de
Vorst of van een apanagehouder van hem
kregen wij zijn rechten op grond en ook
de bevolking die dus voor ons Herendien
sten moest verrichten en bij rampen van
Hogerhand zonder betaling moest helpen
herstellen, dat heette Goegoergoenoeg.
Betalingen gebeurden met Hollands geld
maar je noemde het zoveel mogelijk naar
het oude duitengeld. Stali Tigawang is een
bekende uitdrukking: 10 duit was 1 wang
en 3 wang een kwartje, 1,75 b.v. noem
den we 1 gulden en 9 wang.
Voor 1/2 dag lang werken betaalden we
toen 12'/2 cent dus iy2 wang. In spreek
taal karotèng, dus 2e half. ka loro tengah.
Bij een vriend van mij halverwege Poen
dong en Jogja was eens gestolen. Ver
moedelijk door een eigen bediende. Hij
liet ze op een avond allemaal aantreden,
deed het volgende verhaal over een doosje
met aarde die hij ongemerkt van zijn eigen
achtererf had gehaald. Liet de aarde zien
met de mededeling dat hij die op een spe
ciale (genoemde) avond van het graf van
Khiaih (naam) die als bizonder heilig was
bekend, had gehaald. Deed die grond in
een glas water, roerde om en liet bezin
ken.
"Jullie weten net zo goed als ik wie hier
van drinkt en liegt valt meteen morsdood."
De eersten van de rij dronken sidderend.
Toen opeens de schuldige: "Ik doe het
niet want ik heb het gestolen." Succes van
zijn Javanenkennis.
Van mijn 1e afdeling als tuinopzichter ver
huisde ik op Rebo Pon naar een grotere;
dat was uitgerekend de beste dag om te
verhuizen.
Ik heb mij steeds aan die goede en slech
te dagen gehouden. Onze vrijdag slecht,
Javaans Pahing slecht dus nooit iets op
die combinatie Djoemahat - Pahing beginnen
want daar kon nooit zegen op rusten. Als
die combinatie dan op de dertiende van
de maand viel was het helemaal erg. Zo'n
dag steeds in alle opzichten extra voor
zichtig zijn.
Begin maaltijd en slametan ervóór liet
ik door Priesters bepalen. Tegen die tijd
liet ik de Inlandse baas 's middags bij mij
op kantoor komen, buiten de 1e machinist
om en zei hem: Je weet de Fabriek is klaar,
het Riet is rijp, ga jij nu met de Priesters
de goede dagen uitzoeken en vertel het mij
dan. Dat gebeurde na enige dagen en heb
ik mij daar steeds aan gehouden.
Als het laatste riet door de 1e molen ging
en de maaltijd was voorspoedig geweest
ging ik bij die molen staan.
De Machinist aan mijn rechterhand. Inland
se baas smid aan mijn linkerhand ging in
de houding staan, salueerde en bedankte in
het hoog-javaans de geesten voor hun me
dewerking.
Javanen zijn officieel Mohammedaan maar
meer animist. ledereen en alles heeft een
ziel. De mijne was extra sterk. Toen er bij
een verbouwing van 10 m hoogte een
kleine balk vlak naast mij op de grond viel,
en werd gevraagd of ik niet geschrokken
was zei ik: "Waarom zou ik schrikken, in
mijn eigen fabriek valt er niets op mijn
hoofd." De Baas heeft zo'n sterke ziel dat
hij het naast zich kan laten vallen.
Van onze Regent kreeg ik eens het m.i.
grote compliment: "U bent erg streng maar
omdat U absoluut rechtvaardig bent en
zich zuiver absoluut aan de adat houdt
wordt het geaccepteerd."
In mijn 1e afdeling als tuinopzichter lagen
de tempels Prambanan in mijn afdeling.
Daar werd iedere malam Selasa-Kliwon aan
de Hindoe-goden geofferd. Ook stiekem
door een der employés, een indische jon
gen.
Over stille kracht:
Een Delftse clubgenoot van mij maakte
in de vorige eeuw op Banda mee dat er
een grote ronde tafel door een deur die
veel smaller was dan de tafel, naar buiten
ging-
Eind vorige eeuw was bekend dat in de
badkamer van het Residentiehuis in Jogja
(resident Bisschoff) met sirih werd ge
spuugd.
Mijn vriend de Administrateur der s.f.
Poendong maakte bij een van de emplo
yés een geval van steengooien mee.
Als fabricage chef op Poendong viel zon
der merkbare oorzaak een leeg waterglas
op mijn eettafel ineens in fijn gruis. Mis
schien door resonnantie van een bepaalde
golflengte met het glas wat niet normaal
was afgekoeld.
ledereen spreekt over een passanggra-
han. Fout, het moet zijn passanggrahan.
Sanggrah is rusten in het hoogjavaans.
Een van mijn vrienden die het beter wist
dan ik liet ik eens in de bergen aan een
eenvoudige dessaman vragen waar de pa-
sanggrahan was. Geen reactie. Toen ik
vroeg: sanggrahan endhi? direct het beken
de duimgebaar voor aanwijzing.
Na een geslaagde dagkoets met zijn
auto gaf een echte Hollandse vriend van
mij een klopje op de radiatordop.
"Dat heb je goed gedaan vandaag."
"Dus jij bent ook animist", reageerde ik.
Dit lijkt mij een geschikt slot.
Mijn beste groeten.
Oud-administrateur Suikerfabrieken
in de Vorstenlanden en Kediri.
Dit woord evenals zeer vele Javaanse
woorden lezen met een i.pl.v. een a.
KOFFIE
Abonnee Allard tekent aan bij het kopje
koffie van Van Noortwijk (TT 30 nov.), dat
is "zwart als nacht, heet als de hel en zacht
als de liefde":
"Het is eên (helemaal niet gekke) variant
op het oorspronkelijke "chaud comme l'en-
fer, noir comme Ie diable, doux comme un
ange" (dit is van Joseph de Maistre, onder
Lodewijk XIV Frans gezant in Peters
burg).
Ikzelf hoorde eens in Hotel Tiga in Ban
dung (onder Arabisch beheer), waar onge
looflijk lekkere zoete zwarte koffie geser
veerd werd in grote teko's van een kennis:
"heet als de hartstocht, zoet als de zonde,
zwart als het berouw". Ik weet niet of het
een citaat is of "zelf verzonnen", maar het
is me altijd bij gebleven, immers diep en
diep menselijk!
Heer Allard had nog een P.S. aan zijn
brief: "Een extra hormat voor de poëtische
gedachten van Minnie Hoogland- de Winter
en A. H. v. d. Kerchove". En die brengen
we gaarne hierbij over.
13