Ganzen
1001
avonturen
met de
soetil
ELK INDISCH KOOKBOEK
IS ONVOLDOENDE
Op het eind van de Kawi straat, ik geloof
ter hoogte van de afsplitsing naar de Bad
huisweg, was, tussen twee huizenrijen een
kleine djoerang.
Op de bodem ervan 'n modderig stroom
pje, afkomstig van diverse afvoerbuizen van
de waterleiding en in dat beetje water
scharrelden een paar vette entoks en 5
stevige ganzen rond.
Het was een leuk, vredig gezicht zo van
bovenaf gezien, die tevreden dieren de hele
dag zoekend naar voedsel (dat ze in rui
me mate vonden) en dan weer op de kant
bezig zich schoon te borstelen met hun
snavel. Niemand hinderde hen, want nie
mand dacht er ooit aan die djoerang af te
dalen. De hellingen waren namelijk begroeid
met kruidje-roer-me-niet en daon gatel, be
paald geen planten om met blote benen en
voeten in aanraking te komen.
Dus...daar lag de uitdaging om het juist
wèl te doen. Ik weet niet van wie het idee
kwam, misschien van ons vieren tegelijk,
Edith, Betsy, Eliy en ik. Want samen pas
seerden we elke woensdag die djoerang
op weg naar de gymles die in het lokaal
van de Christelijke Mulo in de Smeroe-
straat werd gegeven.
"Ajo, van hier maar, korter," hakte ik
de knoop door.
Er was nog even wat over en weer ge-
weifel: zoveel doeri, wèt als je gesosor
wordt door die ganzen, wat als je keprèsèt
in de modder en jouw mooie gekapoerde
gymschoenen helemaal vuil worden, wèt
als...
"Als jullie door maar wat als, wèt als,
wat als, dan ga ik alleen," zei Edith en be
gon heldhaftig aan de afdaling, een been
vooruit, het andere voorzichtig bijtrekkend.
In spanning volgden we haar. Ze scheen
al dalend een doeri-vrij paadje gevonden
te hebben, ineens was ze beneden. Nu
zagen we haar zoeken naar een plekje van
waaruit ze de sprong over de modderpoel
kon wagen.
"Daar, daar, daarl" riepen we van boven,
van waaruit we natuurlijk een beter over
zicht konden hebben van de strategische
plekken.
Net toen Edith zich klaar maakte voor
haar sprong, kwamen, als werden ze door
een onzichtbare leider daartoe aangespoord
alle ganzen tegelijk op haar aangerend, de
halzen ver vooruit gestoken, snavels open
gesperd!
We zagen Edith even verstarren van
schrik, even maar, want vlak daarop vol
voerde ze met doodsverachting een sprong
die wij - en zij misschien ook - nooit ver
geten zullen. Ze belandde aan de overkant
van de sloot, maar niet op een droog
gedeelte in elk geval, want we zagen haar
witte schoenen niet meer. Veel tijd om zich
daarover te verbazen kreeg ze niet en nam
ze ook niet, want in de volgende seconde
zagen we Edith met snelle stappen de
tegenoverliggende helling beklimmen, met
de ganzen niet langer aan haar blote buiten.
In aanmerking genomen dat het nu stijgen
inplaats van dalen was, was ze veei sneller
boven.
En daar stond ze dan aan de overkant.
"Ajo, nou jullie!!" schreeuwde ze uit
dagend.
"Begini, begondoh!" zei Eliy veelbeteke
nend op haar voorhoofd tikkend.
Maar begondoh of niet, we gingen toch.
Er was een nieuw avontuur ontdekt, een
nieuwe uitdaging, een opwinding die we
elke woensdagmiddag konden beleven. On
ze tocht bestond uit 3 gevaars-étappes: de
afdaling en klimming en het daarbij ontwij
ken van de doeri's en daon gatel; het ont
snappen aan de kwaadaardige ganzen; het
vinden van de goede plek om over de sloot
heen te springen zodat je niet op de zachte
overzijde terecht kwam.
Na vier tochten waren we expert bergaf-
dalers, beklimmers, sprinters en springsters
geworden, we kwamen met even spierwitte
schoenen op gym als we van huis ver
trokken waren. Alleen hadden we een kleur
of we de les net achter de rug hadden!
Eens kreeg een gans me toch beet en
na de eerste kneep in mijn enkel raakte ik
helemaal bingoeng, ik trapte in de modder,
raakte een schoen kwijt, en toen kregen
de andere ganzen me te pakken. Toen ik
de helling weer oprende miste ik de lege
plekken en terwijl de kruidje-roer-me-niet-
struiken verschrikt gingen slapen lieten ze
me toch even venijnig voelen wat ze van
me dachten. De daon gatel miste ik nog
nèt.
"Ik snap die gymnastiek van jullie niet,
in mijn tijd deden we die gekke dingen
niet," zuchtte mijn moeder.
LILIAN DUCELLE
1 pond lamsvlees of schapevlees in stuk
jes snijden en vermengen met azijn, zout
en 2 fijngewreven teentjes knoflook, plm.
1 uur laten staan.
2 grote harde uien in ringen snijden, een
halve krop sla of andijvie goed wassen
en uitlekken, 2 aardappelen in niet te dunne
ronde plakken snijden, wassen, uitlekken.
Nu de stukjes vlees in wat hete olie of
vet op vrij groot vuur braden, tot vrij droge
braadstukjes. Daarin een bouiilonblok en
wat water en alles toegedekt half zacht
smoren.
Nu het deksel eraf, wat bijkruiden met
wat ketjap manis, azijn, dan de aardappel
schijven erin doen, niet te gaar laten wor
den. Na de aardappelen de uien en tenslot
te de sla-bladeren erbij doen, doch niet
meekoken.
Een lekker, eenvoudig en voedzaam ge
recht bij de rijst, waarbij je hoogstens al
leen wat sambal nodig hebt.
M. MULDERS
Kaaspudding
Hak 2 ons Gruyère of oude Holl. kaas
aan stukjes. Rooster 4 sneedjes brood en
besmeer ze met boter. Leg 2 van deze
sneedjes in een vuurvast schoteltje, strooi
er de helft van de kaasstukjes met een
beetje peper en wat zout overheen.
Leg er de 2 andere sneedjes boven op
en dan de rest van de kaas.
Nu giet men hier over 1/2 Itr. lauwe melk
en laat dit 5 min. staan. Dan legt men er
hier en daar een klontje boter op en laat
't in de oven mooi bruin bakken.
Als 2e gerecht presenteren.
PUCK v. HAASTERT
Indisch koken kan niet uit boeken geleerd
worden. Alles wat in Indische kookboeken
staat is fout. Ze geven alleen koers, maar
de hoeveelheden die er staan, zijn altijd
fout.
Want iedereen weet:
hoe groot de verschillen kunnen zijn tus
sen radjang en iris, hoe die bepaald wor
den door de versheid van het artikel, het
gerecht waarvoor ze bestemd zijn, de duur
van het koken, enz.
hoe groot de verschillen kunnen zijn tus
sen droge djahé en verse, oude sereh en
verse, verse lombok en droge, hete en niet
hete (alle peper is practisch sami mawon -
net éénder, dus dén kan je zeggen: een
mespuntje, maar met tjabé, kijk uit, ló!),
hoe niet superieur juist wél superieur
kan zijn. Voor rawon of empal niet het fijn
ste vlees kiezen,
hoe groot het verschil kan zijn tussen
het langs en dwars snijden van vlees, grote
uien, enz.
Indische recepten moet je niet lezen,
maar horen. En dan met véééél onomato
peeën: want als je goed hóórt, wéét je ook
hoe je moet snijden, gong-sèng, enz. Ook
moet je naar de handen en vingers kijken
van de vertelster.
Elke Indische (en ook Totokse) huis
vrouw, die perfect Nederlands spreekt,
"valt door de mand" als ze over recepten
vertelt, want dan vervalt ze in het gebruik
van onvertaalbare Indonesische woorden of
Indische dialectiek. Dan zegt ze b.v. klei-
eieieiein i.pl.v. héél klein, "tot al" i.pl.v.:
"tot het gewenste effect bereikt is" of pas
op voor "niet ke-te-sout-en" i.pl.v. doe er
niet te veel zout bij. En als ze zó praten
zijn ze allemaal kenès!
GASTVRIJHEID
Er is gerepeteerd voor het Kerstspel waar
volwassenen en kinderen in meespelen.
Een heel klein meisje dat een figurant
engeltje is, gaat zo op in het Kerstgebeuren
dat elke keer wanneer Jozef en Maria de
deur word gewezen, haar ogen volschieten.
Ze vindt de herbergier maar een wreed
mens.
Eindelijk breekt de grote avond aan. Jozef
en Maria kloppen aan, worden weggestuurd
en net wil de herbergier de deur voor hun
neuzen dichtsmijten of het meisje rent naar
voren, dringt zich tussen deur en herber
gier en vraagt met tranenen in de stem:
"Can't they just stay for a drink?"
(Mogen ze niet even blijven voor een
borreltje?) L.D.
Tong Seng
20