SPROOKJE VAN DE KELIP-KELIP EN DE KETAJAB HELAAS Als titel van dit sprookje heb ik de Ma- leise woorden voor de meer bekende Ja vaanse benamingen t.w.: KONANG en OBOR gebezigd, omdat het hier een Ma- leise vertelling betreft, welke door Siti Zoebaidah, de dochter van de Pasirah van Lembak (Palembang) werd verteld bij ge legenheid van een mandjau-avond, op welke bijeenkomst van jongelieden zij de gast- vrouwe was. De vuurvlieg komt in de waterrijke stre ken van het Palembangse Benedenland bij milliarden en milliarden voor. Wie er 's nachts rondzwerft ziet ze gelijkmatig boven het waterland lichten en uitdoven en wel met zo'n regelmaat, dat het is of het weer licht. Deze schijnbaar nutteloze insecten worden dikwijls door dieven gebruikt als flashlight, vandaar het woord "Konangan" (op heterdaad betrapt worden). Maar geven wij verder Siti Zoebaidah het woord: Een uit een zestal personen bestaand jachtgezelschap was op weg naar het jacht gebied waar men herten hoopte te schieten want de alang-alang (stugge grassoort) was er kortelings verbrand en nu verwacht men, dat dit wild op de ziltige as zal afkomen, temeer daar er in de buurt een plas was. die deze dieren als drinkplaats zullen uit zoeken. Het was erg donker en om de juiste weg door de beloekar (opgaand struikge was) te vinden maakte men gebruik van enige flambouwen, terwijl de woudloper- gids (pawang rimba) in een paar bamboe kokers enige vuurvliegjes verzamelde. De flambouwen voelden zich hierdoor zeer in hun eer gekrenkt en een van hen zei hard op: "Wat nut hebben deze van deze on aanzienlijke diertjes, ze kunnen nauwelijks hun neus bij dat licht zien." "Wees niet zo sombong (verwaand)" ant woordde een der insecten "Straks als deze mensen jullie als onnutte dingen aan de kant van het pad weggooien, dan zullen ze onze hulp niet kunnen ontberen. Wij zijn het, die hen aan buit zullen helpen, terwijl jullie de aanwezigheid van deze jagers zul len verraden, zodat het wild her en der zal weglopen; let maar goed op." Met dat de vuurvlieg dit zei doofde de pawang rimba zijn fakkel in een modderpoel en beduidde het gezelschap hetzelfde te doen en de voorbereidende maatregelen te treffen, want men naderde de drinkplaats. Alle fakkels werden gedoofd en de vuur vliegjes werden uit de kokers gehaald en met gomhars werden deze voor de korrels der geweren bevestigd. "Zie je nu wel," zei het brutale vuur vliegje tegen de aan rotten gezette fakels, "nu nemen we jullie plaats in en straks als het gaat regenen, dan zullen jullie hele maal waardeloos zijn." Het gezelschap was nu een grote asam- koembang-boom (wilde mangga-soort) ge naderd en de gids gaf met de hand een teken om halt te houden. Zijn scherpe blik en zijn zesde zintuig hadden hem gewaar schuwd en iets vreemds aan de boom doen ontdekken. Was dat een afgeknapte liaan of rotan of een oelar santja (python) die daar aan de onderste tak vlak boven het pad hing, dat vroeg hij zichzelf af. Hij tuurde en tuurde en toen verwisselde Zowel de schout en zijn rakkers als de dieven zelf gebruikten op het eind van de vorige eeuw dit uit hout gesneden vuurvliegendoosje waarin de vuurvliegjes met getah werden vast gelijmd. Met het deksel kon al naar believen de lamp aan- of uitge"schakeld" worden. De goedkoopste lamp ter aarde oftewel "wie niet rijk is, moet slim is"... hij zijn geweer met de slangenstrik, waar aan hij bij de knoop een vuurvliegje be vestigd had. Langzaam sloop hij nader en bracht de strik met de lichtende vuurvlieg bij de slangenkop. Voor de slang zijn kop uit de strik kan terugtrekken, trok de Pawang rimba met al zijn krachten de strik dicht en wurgde de slang, die met een zware plof van de tak viel, maar weer aan de tak opgehangen, maar thans met zijn kop in de lucht om gevild te worden. (In de twintiger jaren werden uit deze streken voor tonnen en tonnen aan kroko dillen- en slangenhuid uitgevoerd, maar dit is terloops.) Terwijl men in alle stilte bezig was de slang te villen hoorde men opeens in de verte het gemauw van een harimau (tijger), zoals het strijk en zet gebeurt bij afge brande alang-alangvelden en de drinkplaat sen in de buurt daarvan. Straks als deze koning des wouds iets van zijn gading ziet zal hij zijn machtig gebrul aanheffen, zodat alles en iedereen zal rillen en beven en zich van schrik niet van zijn plaats zal kunnen verroeren. In alle stilte en slechts met gebaren wees de gids de jagers elk hun plaats aan, ter wijl deze met de grootste zorgvuldigheid hun wapens in gereedheid brachten, dus elk met een vuurvlieg op de korrel van het ge weer. Plotseling verscheurden twee bijna gelijk tijdige schoten de nachtelijke stilte van de jungle, gevolgd door de machtige doods kreet van de gevreesde oude. De heldere dauwdruppels beparelden reeds weer de gras- en alang-alang spriet jes, toen het jachtgezelschap belast en be laden met de kostelijke buit huiswaarts keerde, met de nog steeds flakkerende vuurvliegjes op de korrels der geweren. Toen zij bij de plek kwamen waar de fakkels aan rotten waren opgesteld riep een vuurvliegje de fakkels toe: "Zien jullie nu wel, dat wij en niet jullie deze jagers tot nut zijn geweest. De pawang-rimba ge troost zich zelfs niet de moeite jullie mee terug naar huis te nemen, omdat jullie thans waardeloze dingen zijn geworden. Wij wen sen jullie alle sterkte toe, hoor. Adieu! W. F. W. SCHARDIJN FRANS Mopje uit onze HBS-tijd: "Ken je Frans?" "Frans wie?" Onder de massa's oude boekjes on onze Pasar Djodo vond ik ook een themaboekje van Dubois terug (Frans) en bijna spron gen tranen van ontroering in m'n ogen bij het herlezen van zulke te vertalen zinnen als: Karei heeft het rijtuig verkocht aan den zoon van den deurwaarder. De kanarievogel leeft van zaad, de nach tegaal van wormpjes en insecten. De Laplanders hebben een laag voor hoofd, een platten neus en een grooten mond. De Samojeden naaien hunne kleeding- stukken met pikdraden. Het paard zonk tot aan de borst in het slijk. Hoe heb ik het overleefd! En vandaar dat toen ik later in Mont- parnasse in een bistro een "sole au vin blanc" wou bestellen, ik alleen maar sta melend aan de gargon kon vertellen dat ik pikdraad wilde hebben om mijn platte neus en grote mond dicht te naaien, wijl de deur waarder tot de borst in het slijk zat... T.R. GEHOORD IN DE BOEKWINKEL "Heeft U het boek "Anna Compenie?" "Ik zou graag willen hebben Tempo Doe- loe van De la Bretonnière." "Mag ik De Avonturen van een Scharen slijper van U?" "Heeft U De Mijmeringen van een Straat slijper?" Zijn zowel de prijzen van onze rantangs als de verzendkosten omhoog gegaan, zo dat de cijfers nu zijn: RANTANG f 11,f 1,50 verzendkosten Zoals U weet zijn onze rantangs afkom stig uit oorlogsproductie, dus perfect alumi- nium-alliage, solide model (je kan er in ko ken!), keurige afwerking. Probeer zélf een vergelijking met elke andere rantang! Een nuttig ding dat tjoetjoek nog ge bruikt over een halve eeuw 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 4