EEN LASTIG KLEDINGSTUK
Spiegeltje
frappeerde het mij in no 14, dus van 30
januari, in een van "hier en gunder"-tje te
lezen:
lk ben nooit in lndi'é geweest. Mijn vader
wel en als kind dus veel erover gehoord;
voel toch een of andere vorm van binding er
mee, misschien wel door een vorige incar
natie." Afgezien of ik nu wel of niet in "in
carnatie" geloof, deed het mij goed wat deze
abonné schreef en kan ik, als iemand veel
over dat vroegere lnd't'è gehoord heeft, nog
veel beter begrijpen dat men dan graag steeds
méér verhalen over dit land wil horen, dan de
latente houding van een kennisje van mij uit
die vooroorlogse jaren, die zegt "Gunst kind
na alles wat we in die jappenkampen heb
ben meegemaakt denk ik liever zo weinig
mogelijk aan Java terug...; we zijn trouwens
toch écht Hollandse meisjes en ik ben maar
wat blij dal ik nu hiér zit, en al was het er
als vóór de oorlog, ik zou nooit terug willen."
U kunt hieruit concluderen dal ik ook dus
een "echt Hollands Meisje" ben (gewéést,
lang geleden.) Toen trouwde ik met een even
eens "echt Hollandse" man, en we gingen naar
dat verre onbekende land, waar we geen van
beiden familie hadden...en dat ons dus wel
helemaal vreemd was.
Maar wat hebben we het daar fijn gevonden
en wat zie ik er graag op terug. Zélfs die
kamptijd...hoe gek dat ook moge klinken.
Nu was dat natuurlijk om andere redenen,
zoals de kameraadschap en de "goede" eigen
schappen van mijn lotgenoten die toen veel
meer en sterker naar voren kwamen dan in
vredestijd. Ik geloof namelijk dat iedere Hol
lander die voor de oorlog langere of kortere
tijd in lndi'é heeft gewoond, daar iets van
meegenomen heeft waarop alle mensen die
nooit uit Nederland weggeweest zijn, met mijn
volle toestemming en instemming én trots,
jaloers mogen zijn. Wij en mag ik dan nog
even herhalen) "echte Hollanders" hebben
daar iets geleerd, dat we uit geen duizend
boeken of verhalen ooit zouden kunnen leren.
Het is moeilijk te omschrijven. Misschien be
grijpt u mij als ik zeg dat het bekrompene
van ons is afgevallen als een te lastig en
nauwsluitend kledingstuk. We zijn ruimer ge
worden in vele dingen, zonder dat de be
schaving (voor zover we die hadden dan al
tijd) erbij inboette.
Is het velen onder u overigens niet dikwijls
opgevallen hoe alle mensen die in Indië ge
woond hebben altijd, of bijna altijd direct een
soort prettig contact met elkaar hebben, al
kenden ze elkaar vroeger niet. Je komt een
kamer binnen waar een groot gezelschap bij
elkaar is, en je "proeft" als het ware: "daar
zit iemand uit lndi'éen als "soortgenoten"
heb je direct contact.
Tjalie had het in het januari-nummer heel
grappig over KRENTENBROOD en GE-
WOONBROOD en 'n KRUIDENIERSFOUT
en het is, als ik dit lees, alsof ik mezelf
moet voelen als een schrdal-van-krenten-voor-
zien broodje...V(^ant al ben ik nog zo door
en door Hollands gebleven, lot mijn melk
boerenhondenhaar toe hetgeen op mijn leef
tijd iets heel bijzonders is) tóch schijn ik een
enkel krentje te hebben meegepikt, zij het dan
misschien alleen geestelijk. En dat krentje
koester ik en ben er zuiniger op als m'n ring
met diamantjes...Want nog altijd voel ik me
RIJK door die jaren op Java. Het waren er
een kleine zeventien, dus ze mogen meetellen
en ik weet waarover ik spreek en schrijf.
En ergens ben ik bovendien zo heilig over
tuigd van het feit dat mét mij vele, zeer vele,
andere Hollanders er precies zo over denken.
Behalve die éne kennis, die nb. met acht kin
deren in het kamp terechtkwam en er met alle
acht weer uitkwam bovendien, èn haar man
gezond terug vond, heb ik trouwens nooit
mensen ontmoet die niet met weemoed terug
zagen op onze Indische jaren...
Nou...en dat wou ik nou maar effe zegge.
En dan meteen vragen: Waarom lezen we in
Tong Tong zo zelden "verhalen" over hoe de
volbloed-Hollanders daar nu leefden en ge
lukkig waren??? Of...: heb ik me vergist en
dénk ik alleen maar dat dit blad alleen of
bijna geschreven en gelezen wordt door men
sen die lndi'é als hun geboortegrond mogen
beschouwen? ANNIE OFEIGSSEN
Hoe branie neemt Annie het daar in haar
eentje op tegen de honderdduizenden die
vergeten willen, die "assimileren" willen
Eigenlijk is het wel goed dat we een
boekhandel hebben. Daardoor hebben we
een inzicht in cijfers die ons vertellen,
waarom a. veel goed werk toch kansloos
verloren gaat, b. menig inzicht in histori
sche of culturele problemen gebrekkig blijft.
Voorbeeld: "Tjalie moet vertellen over
Soekarno!" Hier zijn verschillende moge
lijkheden:
A. Men wil "de waarheid" horen.
B. Men wil horen aftuigen.
C. Men wil helemaal niets van hem
horen.
D. Men wil bevestiging horen van zijn
eigen opinie, fout of niet fout.
Hier staat tegenover dat een figuur als
Soekarno zelfs door zijn grootste vijanden
gezien en erkend wordt als een uiterst be
langrijke figuur voor de historie van zijn
land en zelfs voor de wereld. Een man dus
van enorme veelzijdigheid, wiens daden ge
zien en begrepen moeten worden tegen de
achtergrond van de Indonesische cultuur.
Een man dus, buiten de beperktheid van
onze leefkring.
Dit is een machtige hoeveelheid stof,
per sé niet en nooit "af te doen" door
Tjalie, zélfs al wist hij alles van S. af. We
mogen dus blij zijn dat er mensen zijn als
Bernard Dahm, die na een fenomenale stu
die van jaren en jaren in de meest uiteen
lopende dossiers en honderden interviews
inderdaad een pracht-studie maakt, waar
mee wij onze kennis van het huidige Indo
nesië enorm mee zouden verrijken. Waar
door we rijper, rijker, knapper en betrouw
baarder in ons oordeel zouden zijn.
"Tida maoe beli!" Te duur, te muuuulek,
niet geinteresseerd genoeg, enz. enz. Elk
motief is goed genoeg.
Maar ELKE Indonesiër die ik tot nog toe
ontmoet heb, pro- of anti-Soekarno, kent
Dahm. Want hij wil WETEN. Wij niet.
Maar mijn besten, dan blijft Uw kennis
onvoldoende, Uw verbijstering groot, Uw
oordeel onrijp. Uw discussie met (o.a.) Tja
lie waardeloos. De positie van een dam
mer, die schaken wil. (Zijn tegenstander kan
met verwerping van al het oude. En wat
een heerlijk brokje eerlijkheid van een
blond meisje "met melkboerenhondenhaar"
tegenover de valsheid van de duizenden
BRUINE mensen die hun kleur liever toe
schrijven aan een speling der natuur of
aan Spaanse voorgeslachten. Juuuuu!
In Annie herken ik mijn Totok Pa terug:
24 karaat eerlijkheid en gaaf zelfrespect.
Holland op zijn allerbreedst!
Ja, waarom die Totoks zo weinig schrij
ven? Ik weet het niet. De deur staat hier
wagenwijd open...maar misschien, NA An
nie, komen er méér over de brug! T.R.
Er zijn twee soorten echt Hollandse meis
jes", de categorie die tot lijf lied heeft: "Was
ik toch maar bij moeder thuis gebleeeeheve
en de categorie die in de spirit van een Rogge
veen, een Tasman, een Bontekoe, een Van
Noort eigenlijk maar één waar vaderland heeft:
de hele wereld. Deze tweede categorie spreekt
in Tong Tong.
desnoods een slechte schaker zijn, maar
hij kent de fundamentele regels van het
spel, terwijl U alleen kunt tjeplek-tjeklak-
tjeprot met een damsteen! Ja toch?
Ik wil U wel vertellen dat ik aan het
boek van Dahm dagelijks veel hulp en be
grip ontleen. Het is zó boeiend dat ik me
telkens weer dwingen moet om het weg te
leggen. Net zo boeiend als een boek over
Napoleon of Nero, Marcus Aurelius of Sta
lin - doe Uw keus en deel Soekarno in
waar U wilt, maar wordt wijzer!
Ik begrijp TEN VOLLE dat velen niets van
Soekarno horen willen. Niets van de Indo
nesische onafhankelijkheidsstrijd (van alle
andere volken wél!). Niets van de Indone
siërs zelfs (want "zij hebben ons er uit ge
gooid"). Niets van de Jappen. Niets van de
Duitsers. Niets van de Britten (want "zij
hebben ons verraden"). Niets van de Ame
rikanen (dito). Niets van de Chinezen ("Ba-
bah" en Ngkoh" en al onze HBS-vrienden
zijn nu communisten). Niets van...onze om
vangrijke correspondentie van "mag-niets"
is kolossaal en verbijsterend.
En ik BEGRIJP waarom. Want er is mis
schien geen één Indischman in heel Neder
land die zoveel heeft moeten aanhoren en
lezen van het ontzaglijke Leed dat onze
Grote Familie is overkomen.
Maar ook: niemand anders weet hoe ver
wrongen door rancune, hoe onzuiver, hoe
basisloos menige "anti" is. En hoe velen
van ons DOOR GEBREK AAN STUDIE
kleinburgerlijk geworden zijn. Net als zo
menige volksjuffrouw die eeuwig de "hoge
Pieten" en de kolonialen blijft haten, maar
nooit uit haar kleinheid komt.
Als wij in dit blad voedsel hadden ge
geven aan haat, elke Tong Tong zou een
zwartboek geworden zijn, akelig, zuur, vals,
bitter, klein. EN HET ZOU GEEN HALF
JAAR GELEEFD HEBBEN.
Nu bestaan wij na elf jaren nóg. Omdat
wij bereid blijven te vergeten en te ver
geven. Omdat wij niet willen verstenen als
de vrouw van Lot, maar LEVEN willen. Om
dat wij de duisternis niet vervloeken, maar
kaarsjes aansteken. Mopper minder, lees
meer. GROEI I T.R.
20