E ÏNDiË Verhaal van Drie Sleutels HET MEISJE UIT In de dertien jaren dat ik nu al in Holland zit, heb ik honderden recenties in dagbla den en tijdschriften gelezen over Indische literatuur, en lectuur. Prijzend of misprijzend, spotziek of koel analiserend, knap en dom. Er is één recen sent die n.m.m. met kop en schouders boven alle andere uitsteekt en dat is de lite raire medewerker van de „Provinciaalse Zeeuwse Courant" Hans Warren. Omdat Hans Warren doodeenvoudig geen literaire kruidenier is, die met de maatjes takkert: literair of niet literair - zo wél lite rair dan welk soort - dus fout of niet fout - heimwee of niet heimwee. Op een wonderlijke manier werd deze recensent altijd direct „aangesproken": hij kon altijd middenin het verhaal zitten en was erin thuis als een visje in het water. Van daaruit kon hij zien of het water troe bel was of niet, stromend of niet, maar al tijd was hij „IN". o Dezer dagen schreef hij over onze uitgave: „Het Meisje uit Indië", een boek dat zelfs in onze eigen groep maar een matig onthaal heeft gevonden. Vreemd is dat massa's In- dischgasten geen begrip hebben van EIGEN waarden - of ze misschien als zó normaal beschouwen dat ze niet begrijpen waarom déar nou een boek over geschreven moet worden. En luister nu eens hoe Hans over „Ons Meisje" denkt en schrijft: BLOEMPJES UIT DE OOSTERSE TUIN Deze bloemen zijn geplukt door Tjalie Robinson (de uitgever van Tong-Tong, die een tweede deeltje belooft, dat we al ver langend tegemoet zien) uit de grote ooster se tuin die nu verlaten ligt. Hij heeft zijn ruiker met grote zorg samengesteld en de haast bedwelmende geur die er uit opstijgt, stemt weemoedig. Het is voorbij, een heel merkwaardige brok cultuur, overwegend oosters, maar toch met zovele westerse trekken, is gedoemd te verdwijnen. Robinson spreekt, zelf ook van een boeket: een fantastische ruiker met angrèk boelan uit de kwekerij en van die kleine naamloze langstelige bloempjes uit de wegberm, met schor pioen-orchideeën wilde rode Stephanoot en royale witte ketjoeboeng-kelken, met spookachtige vleesetende bloemen van de bruine rivieren van de Dayaks en verg eet mijnieten uit het tuintje van Nonnie de origineelste, de wonder lijkste bouquet ter wereld. Geluk er mee." (Uit het Voorwoord van „Het Meisje uit Indië" Red.) En hij stipt eveneens aan dat het voorbij is: „De vraag wordt wel eens gehoord: „Is het meisje uit Indië dood?" Sommigen den ken van ja. Anderen zeggen: „Maar dat is ze toch over twintig jaar, dertig jaar - vijf tig jaar..." In this little book, my friends, she lives forever!" Dit boekje heeft dus méér dan enkel een sentimentele waarde, het is cultuurhis torisch gezien ook van groot belang. We moeten ons natuurlijk beperken tot enkele van de meest opvallende bloe men uit deze ruiker. Zo is er het ver haal van een BB-vrouw die haar eerste kind in een lekke prauw ter wereld brengtslechts bijgestaan door de in landse stuurman. Heel mooi is ook het levensbericht over mevrouw J. Kloppen- Hans Warren burg-Versteeg, de bekende schrijfster van het Indische kruidenboek. Haar dochter tekende met grote liefde en ge negenheid een beeld van dit bewogen leven. Vooral het slot is aangrijpend (mevrouw Kloppenburg was toen 86 jaar oud en ziek en haar boek werd overal serieus door medici bestudeerd) „En het laatste vooral, kort voor haar dood dat zijzelf beschreef als de bekro ning van haar werk ik citeer uit een van haar laatste brieven: „Er is iets voorgevallen, dat mij goed heeft gedaan. Er kwam een Chinese dokter uit Californië, daar worden de planten die voor de geneeskunde wor den gebruikt, bestudeerd en onderzocht. Van hem hoorde ik, dat men daar reeds jaren bezig is om te onderzoeken, of er nog andere geneesmiddelen in zitten, dan die ik heb opgegeven. Zijn hoofdkantoor is in Californië, zijn standplaats Pasoeroean. Hij zeide: „Kon ik U toch maar beter maken." Ik zeide: Bid maar voor mij", en voordat ik verder iets kon zeggen, knielde hij voor mijn bed en bad zacht in het Engels, heel zacht, voor mijn genezing. Dit heeft mij toch zo goed gedaan." Er is een aardig stukje „Mijn Indisch Omaatje" door „Neneh" en er zijn de boeiend vertelde herinneringen aan aardbevingen (tanah gojang) door „Els"; het portret van Stein Callenfels door Koffieboon(toean besar Brèwok) en de kostelijke „Straattypen in Bata via omstreeks 1930" door mevrouw Voermans-de Siso; het relaas over „Spekkoek bakken" ouderwets en mo- modern, door „Ida", - en dan komen langzamerhand in het boeket de som bere bloemen: kampherinneringen, af scheid en herinneringen van gerepatri- eerden, die elders onder hete luchten een nieuw leven proberen op te bouwen. (Héél ontroerend een brokje uit het verhaal van de vrouw die in Brisbane in een fabriek aan de lopende band ana nas staat te schillen, uren lang, dood moe: we hangen meer dan we staan. Mijn buurtje werkt al trager en trager. Ze leunt zowat tegen me aan. „Adoe, mijn rug so seer", kreunde ze. Ik kijk nu verbaasd opzij. Zachte brui ne ogen in een ovaal, doodmoe gezicht je. „Ananas bogor", zegt ze aan mijn oor, so lekker ja?" Ach ja, die prach tige, goudgele Indische ananas. Een traan spet uiteen op de ananas, die ik aan het trimmen ben. Lamme fabriek. Ananas Bogor. So lekker. Ananas Brisbane. Zo zuur, zo züür. Het prettige is, dat er haast geen enkel onsympathiek verhaaltje tussen zit, ze zijn bijna allemaal gezellig, lief, er slaat een echt Indische hartelijkheid en gulheid uit over die het hart ver warmt. Als je zó schrijven kunt over een „vreemde volksgroep die maar liever weg- assimileren of vergeten sterven moet", dan móet je wel beschikken over een bijzondere sleutel tot het hart van die volksgroep. Wat zou dat voor een sleutel zijn? Is Hans War ren zelf Indischman? Wij schreven het hem rechtstreeks en dit was zijn antwoord: Ik ben nooit in Indië geweest en ik heb, 'voor zover ik weet en zien kan, ook geen droppel Indisch bloed. Waarom dus, Tjalie? Ik weet het niet. Ziedaar het antwoord op je vraag, en onbevredigender kan het al niet uitvallen. Want ik weet dat de achter grond waaruit jij je vraag voelde opwellen waar is, en ik voel het zelf ook zo. We moe ten het maar op de Wahlverwantschaften (zie volgende png.) DOOR TONG TONG-LEZERESSEN ZELF GEMAAKT! f 5,— INCL. PORTO! moessQn EEN EERSTE,KEUZE UIT DUIZEMD-EN-EÉN BUOBA6D0 VOOR TON6TONÖ VAN WJ OUD- J/MDIÉ" 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 10