IK EN BENTIET
Op 'n dah ik onmoet Si Bentiet bij 't sluis
van Goenoeng Sarie haat noh smoken. De-
se, Si Bentiet hij ken hoet. Sssssp! Hij in
haleer. Bssssss! Hij uithaleer. Fan sijn mon
naar lings, naar rehs, naar bofen; fan sijn
neus twee stuks wolk naar onder. Fan sijn
mon lagi, fan sijn neus, doormaardoor, tööt
je dèng: nanti kaja balon kempès kripoet
die fén! Maar niet. Hij inhaleer weer
Njöööt!" En dan hij uithaleer weer:
„Bóöös!" Kaja loc van N.I.T.M. dese, kaja
draak van Si Siegfried! Kaja Krakatau, maar
mét inhaleren tierlijk. Laatmaar Si Bentiet
vijfde klas El Es, maar smoken-nja kaja
serjan major sama pengsioen, seh.
„Fanwaar rokok-nja, nTiet?"
„Tjeplèk!"
„Masa jij tjeplèk!"1)
Mijn tjang."
„O! Oentoeng feel? Jij krijh wat?"
,,Drie sén."
,,Je koop alles siharet!"
Alles. Kètèngan.2). Drie sén ses stuks."
„Delen één."
„Chier!" En dan ik smookt ook Lèèès-
ker. Tjap Bolong. Hoeie merk! Njóóet.
Bööös. Ik foei als Mulonees al.
„Later", Si Bentiet hij seh, ,,ik wor kè-
tènganroker
„Kettingroker", ik seh.
„Knappe fén lagi! Kettingbéér loei"
En dan ik swijgt maar stil. Al getrakteer,
si.
„Later," Si Bentiet hij seh, „ik haat nooit
werken!"
„En dan hoe ferdienen helt foor smo
ken!"
„Tjeplèk."
„Doormaardoor tjeplèk!? Elke dah?!"
„leja. Saafons met vrienden. Oferdag met
mevrouwen en mamahmojang. Als je weet
adres-nja, 'elke dah dat je kan spelen! Met
THE VOICE OF KAMPONG LIMA
Soms heb je heel rare gesprekken. Je
wordt opgebeld door iemand met een heer
lijk Betawies accent, die vraagt of ik hem
niet ken. Zijn naam is zus en zo. Pieker
even na. "Nee", ik ken hem niet. Antwoord:
"Lo! Van Kampong Lima Gang III toch!"
Sapperloot, met moeite die kampong opge
zocht in mijn geheugen...maar daar ken ik
toch niemand. Dan slaét hij aan het uitleg
gen, hoe je van Kampong Lima op Pasar
Baroe komt die kant uit. En op Tanah Abang
die kant uit..Langzamerhand gaat je een
licht op:voor deze brave kerel is Kampong
Lima altijd niet alleen het middelpunt van
de stad geweest, maar ook het middelpunt
van Indonesië en zelfs van de wereld! Van
het Universum! NU NOG STEEDS!
Hij is een ras-en-ras Kampong Limanees en
zó vanzelfsprekend acht hij het dat alle
Batavianen zijn kampong kennen dat de
Anak Betawie Tjalie hém ook wel moet
kennen
Kassian, Si Njoo, hij is zóóó fer fan
Kampong Lima! Dus keerde mijn geheugen
langzaam terug met een mistasting hier en
daar: "Jou koeping noh steeds lowoh?" "Ja
seh!" "Met koetil toh jou kop?!" "Niet,
mijn broertje dese! Salah wesel seh!" "Jou
friend Si Leidelmeier, kan!" "leieja!" "En
Si Pieters?!" "leieja!" Zie je, klop altijd!
rijkeluis je speel roelèt. Of bakrat. Of se-
mèn defèr. Als met strapan je speel dadoe,
töööp, djoedi, kodok-oelo, als met serda-
doe je speel dadoe3) als met hewone luit
jes je pentol, één pun één sen, of eén
dup Ah, tien pop chier, drie dup daar,
peh-toen 4) op Glodok, vijftig pop bébéwé-es
.5) je chep goeie botercham, Lie!"
Betoel bengong ik. Si Bentiet, laatmaar
5de klas El Es, maar hij wéét él-lés!
„Als feine", hij haat door, „ik srobot tot
rijk. Als dee-feine, ik stop. Wahten. Foor
beren weer. Dee-feine, stop. Wahten.
Foorberen weer. Feine, BEUK!"
„Als óp alles, hoe?"
„Ik leent."
„Als weer alles op?"
„Ik leent weer."
„Als
„Als de chemel hij fal, jou kop pent-
jèt!6). Jou fader, hij werk tot setengah mam
poes,7) maar helt-nja op. Hij werk weer.
Weer op. Doormaardoor op-op-op. Tot pen
sioen een beetje. Wéér op-op-op! Tot doot!
Ah! Móh! Nou, saluut, Lie! Haat jij maar
werken!"
En dan hij haat weh. En ik haat huis
werk maken. En werken. En werken. En
werken. Tot nou. En doormaardoor alles op.
Dompéét, dompét, mana lobang nja ,8).
En toen al.
TJALIE ROBINSON
tjeplèk kaartspel waarbij gedobbeld
kan worden.
2) kètèngan per stuk.
3) dadoe, djoedi, kodok-oelo, enz. dob
belspelen.
4) peh-toen vijf gulden (Chin.)
5) BBWS Batavia Buitenzorg Wedloop
Sociëteit; de paardenraces.
6) pentjèt plat.
7) setengah mampoes half dood.
8) beurs, o, beurs, waar zit toch dat gat.
Toen hebben we nog wat herinneringen
opgehaald aan de barbiersloods van Pasar
Baroe, aan de roedjak-toemboek-vrouw van
Gang Petasan en aan de lekkerste vrete-
rijen van Pasar Petodjo Entjlek en zo. Klop
wel, deh!
Ik geloof wel dat Njoo lekker gemaft
heeft die avond. En ik later in de nacht
ook wel. Toen ik me opeens verrast
afvroeg: waarom zou Kampong Lima NIET
het middelpunt van de wereld zijn? Naza
reth is het toch ook geweest?
Jo - poelang, jol T.R.
TELEFOONTJE
Eddy:
"...Maak je niet dik! Zo zoetjes aan hebben
we wel geleerd: niet alleen bij "die luie Ja
vaantjes" moet je sabar zijn, maar ook bij
deze dynamische Westerlingen. Alleen heb
je hier duizendmaal meer smoesjes als or
ders niet op tijd opgeleverd worden. In
Indonesië was het "sakit" of "poesing",
maar als je hier naar die omslachtige ver
halen moet luisteren... Sabar, Lie, sabarl
Vooral die electrische bedrijven! Doet me
aan onze brave Betawiese taxi-chauffeurs
denken als de oto mogok was: "Wah, koe
rang ampèr, Toean!..."
We hebben lekker zitten grinniken alle-
beil
ZAAIEN EN OOGSTEN?
Niet lang na de komst van de Japanners
op Java werd ik onder verdenking van sig
nalen geven met vuurpijlen tijdens een
nachtelijk luchtalarm te Soerabaja gevan
gengezet, in de gevangenis Werfstraat. En
daar ik bij het verhoor hardnekkig bleef ont
kennen dat ik iets met die vuurpijienaffaire
te maken had, hees men mij met een touw
aan mijn op de rug gebonden handen op,
om mij zo tot een bekentenis te dwingen.
De pijn in mijn bovenarmgewrichten was
verschrikkelijk, en ik werd zó furieus, dat
ik geen woord of geluid kon uitbrengen
en bewusteloos raakte.
Ik kwam weer bij kennis in een cel waar
ik eerst versuft voor me uit zat te staren.
Even voelde ik helemaal geen pijn en het
was net alsof ik geen armen meer had.
Maar toen die pijnen in al hun hevigheid
terugkwamen, moest ik mijn tanden op el
kaar klemmen om het niet uit te schreeu
wen. In die toestand vroeg ik me af, wat ik
toch wel misdreven kon hebben, dat ik zo'n
marteling moest ondergaan. Maar nauwe
lijks was die vraag in me opgekomen, of
ik zag heel duidelijk als in levende lijve
enkele koetoets en terkoekoers vlak voor
me op de vloer heen en weer lopen, alle
vogels met een lamme vlerk slepend!
En toen wist ik, dat die pijnen van mij ver
diend waren, dubbel en dwars. Ik had na
melijk als jongen op jacht wel eens een
duif niet dodelijk, maar in de vleugel ge
raakt. Weliswaar nam ik ze mee naar huis
en deed ze na hun wond behandeld te heb
ben, in een grote volière bij hun soortge
noten, maar ik had ze toch heel erg veel
pijn gedaan, die onschuldige diertjes. En
daar in die Jappennor had schrijver dezes
ook ondragelijke pijnen aan en in zijn beide
„vlerken" te verduren!
Al jarenlang had ik niet meer gejaagd
en ook geruime tijd vóór die hangerij niet
over jagen of vogels gedacht of gesproken,
zodat ik dat visionaire optreden van die
lamvleugeligeduiven niet kon verklaren.
Hoe dan ook, voor mijzelf kreeg ik op een
zeer pijnlijke wijze het bewijs geleverd, dat
de mens oogst wat hij gezaaid heeft. En
noch een enkeling, noch een groep, noch
een natie of volk kan aan deze causaliteits-
wet ontkomen, of men daarmee bekend is
of niet.
Victor H. Huiting.
TJAP REBAB
In de jaren 1910 kwam op de markt een
nieuwe sigarettensoort, zelfs voor die tijd
bijzonder goedkoop. Pakjes van 10 stuks
voor één cent. Inferieure geelwitte verpak
king met een tekening in zwart en groen,
een rebab. De kwaliteit was natuurlijk in
verhouding tot de prijs. Zelfs voor ons,
jongens met weinig of geen zakgeld, was
deze soort onrookbaar. Uit de ervaring is
toen ontstaan de denigrerende bestempe
ling "tjap rebab" voor alles wat van slech
te kwaliteit was. (althans te Solo, waar ik
mijn jeugd doorbracht. Ja, ik rookte toen
al, op mijn 10e jaar).
Ir. F. Engelken
19