Zwarte Tijden als Klaagmuur en als Loutering naar een milder leven Na zo'n kleine vijf jaar in Afrika zijn we weer terug in Nederland. We hebben het getroffen. April en Mei waren mooie maan den en het is heerlijk na de drukkende hitte weer in een land te zijn, waar je je „lekker" voelt en de lucht op kunt snuiven en er energie uit kunt halen voor het werk van iedere dag. Er is veel veranderd in het vaderland in die jaren. Veel ten goede. Men is er „beter" van geworden. Vreemd, dat een grotere stoffelijke welvaart in de ne- derlandse taal wordt aangeduid met „beter ervan worden". Maar ja, taal is een won derlijk medium en je kunt er van alles mee uitdrukken. Op onze reis naar huis zijn we ook wat blijven hangen in het Midden-Oosten, Is rael en de Balkan. En als je dan weer in je rechtvaardige straat woont in Den Haag, ieder huis met eigen, vrije opgang dan moet je toch even wennen aan de sfeer. Want er mag dan veel veranderd zijn in ons land, we blijven „gewichtig", ZWAAR gewichtig. U bent er mogelijk alweer aan gewend, maar ons valt het op, hoe ZWAAR men in de Lage Landen tilt. Aan alle, ook de kleinste, problemen. Dat viel ons bijzonder op bij de Her denking van de Oorlog in Mei. En het maakte ons een beetje triest. Loodzwaar, somber, met een nadrukkelijke opsomming van alle lijden en ontbering. En onwille keurig ging ons hart terug naar die jaren, die we allemaal gekend hebben. En we hebben NIET mee kunnen doen aan die neerdrukkende plechtigheid, niet in die vorm tenminste. We hebben die avond, alleen met ons beiden, terug zitten denken aan het Kamp. En, gelooft U mij of niet, het waren GOEDE uren. We hebben gedacht aan de vele nieuwe en grote waarden, die we in het Kamp ontdekt hebben, vaak her-ontdekt. Zouden we zonder kamp ooit DAT gevoel van saamhorigheid hebben kunnen kweken, dat gevoel van SAMEN iets te beleven, wat ons beter maakte? Wij, Nederlanders, die zo ERG stand-bewust zijn, vergaten die zielige grenzen, die ook in Indië zo vaak ons leven beklemden. Die ijzeren barrière, die, vooral op kleine plaatsen, ons dwong te lopen op het nauwe, brave paadje. Me vrouw van Mook en Corrie Vonk, de bis schop en de kapper uit Malang bleken ook mensen te zijn, net al wij. En die groep „Indische Nederlanders" bleek te bestaan voor het merendeel uit HEEL waardevolle kampburgers, die een uitweg wisten voor veel moeilijkheden, waar wij allen mee zaten. En U bent toch ook niet vergeten, hoe veel en graag en makkelijk we elkaar „op peil" hielden? Als je hier vijf minuten op een tram staat dan heeft er minstens een medepassagier wel EEN keer gezegd: „Ja, het valt allemaal niet meeLiefst met dat half-tevreden trekje rond de mond, wat erop duidt dat zij, (doorgaans is het een dikke dame), dat zij alle moeilijkheden heus wel teboven zal komen. Maar toch, het valt (in Holland) niet mee. Wij zouden wel eens willen weten, WAT er dan niet mee valt, in deze welvaartstaat. Maar van het kamp herinneren we ons nog, dat we altijd iets hadden om elkaar mee op te vrolijken. De vrouwen maakten ongekende heerlijkheden van oebi's en bajem. En in Baros, het „elite-kamp" hadden we een slimme vogel, die om een uur of vijf met ansjovisbroodjes rondleurde. We hebben weken gezocht naar het geheim van dat pittige vis-aroma, tot we eindelijk ontdekten, dat het aangebracht werd via oude levertraanflessen uit de kamp-apotheek. En dat was dan weer iets voor Pikaar, om in te lassen in de kamp-revue. Zo tus sen het dansnummer van de Folies Ber gères Girls en het orkestnummer van Szetet en zijn Hongaren. Weet U, wat wij ons ook zo goed her inneren? Hoeveel aardige, hartelijke herin neringen wij hadden aan onze Javaanse of Madurese of Soedanese bedienden? Meer dan in de vette jaren, hebben we daar, in dat kamp, geleerd, onze Indonesische vrien den als GÖEDE mensen te zien, en na het kamp hebben we ze met plezier weer ont moet. En zij van hun kant hadden tijd ge had om ons eens te „herdenken". Nu zul len er onder U zijn, die het woordje Ber- siap zullen murmelen. Goed, er waren uit spattingen, maar we wisten allen, dat DAT niet onze Indonesiërs waren, maar de on gelukkige, verwarde erfgenamen van een oorlogs-psychose, die uiteindelijk Indonesia meer kwaad dan goed heeft gebracht. We hadden ook tijd om ons te bezinnen. In het „normale leven" waar we nu alle maal weer inzitten, WEET je zo weinig van elkaar. Van morgen tot avond ben je bezig met draven en rennen. Voor het huishou den, voor je baan, voor je stand en je naam. Je kijkt wel, maar je ZIET niet veel meer, je hoort wel, maar je luistert niet meer. Die verdraaide klok, die ellendige kalender, die telefoon en die TV, ZIJ jagen en leven ons. En wij WORDEN geleefd. In het kamp kon je samen zitten, zo als de zon onderging, en praten. Elkaar ver tellen, wat er in je leefde. En steeds weer waren wij verbaasd, als we merkten, hoe RIJK die andere vaak was aan gedachten en wijsheid. De pers van iedere dag houdt ons bezig met vraagstukken over God en Godsdienst. Maar het kamp was voor ons in veel op zichten een kerk, waar we IEDERE dag, en niet alleen op zondag, geconfronteerd wer den met de waarde, die een goed Gods besef gaf aan ons, de kracht, die van Ge loof uit kon gaan om onze toestand te be grijpen en te aanvaarden. Hebt U ze ook nog, die vrienden die U in het kamp gemaakt hebt? En als U el kaar dan weer eens treft, na een tijdje scheiding, is het weerzien dan somber of blij? En als U over het kamp praat, wordt er dan gelachen, of niet soms? Weet U, dat wij RIJK uit het kamp zijn gekomen. Rijk voor het leven. We hebben er een hele reeks nieuwe waarden uit mee gebracht. Bovenal een duidelijk besef van onze eigen beperktheid. We kunnen echt niet meer DIK doenEn als we nog eens, hier of daar, een dik-doener tegen komen, dan mompelen we, meestal met een verstolen lachje: „Bouwmakerof „Boleh jouw verhaalNiet nijdig of vinnig, maar met plezier van: „Ik KEN jou, makker, je kunt me nog meer vertellen." En je stelt je zo'n Grote der Aarde voor met Rode bal op zitvlak, aangebracht door Jansen Het Lijf in Baros, de Opperkleer- maker, die meer deed voor het moreel dan tien anderen. We kunnen echt niet meer zo opvliegen, als we in de Congo voor de zoveelste keer in de morgen bij het op staan constateren, dat de boy rmet al je broeken vertrokken is. Je hebt namelijk al eens een paar jaar in een tjawat-sadja ge lopen, en dat ging ook. Het is allemaal zo betrekkelijk geworden en we hebben dat zo helemaal leren aanvaarden, dank zij het kamp. En daarom; we willen wel herdenken, maar dan in dankbaarheid. En met een ge voel, wat NIET somber is, niet dat recht vaardige lijden. Het Leven is ons te mooi. We willen genieten van ons Geluk, en we willen leren van ons Verdriet, nog lang. B. en B. CORRECTIE "ZEEVISSERIJ" Door een vergissing werden bij deel II (Tong Tong 23) illustraties met onderschrif ten afgedrukt, welke niet van mij afkomstig waren en die ik ook niet vóór het afdrukken gezien had. Geen der onderschriften is ge heel juist. En de afgebeelde sero is niet een sero uit de baai van Batavia. Deze afbeelding behoort overigens niet bij deel II, waarin met geen enkel woord over sero's gesproken wordt. SUNIER Aan dr. Sunier onze verontschuldigingen. In onze haast hebben wij hem een beetje te vlug willen helpen en met onze oner varen ogen verkeerd gekozen. Dat heeft ons er overigens voor gewaarschuwd in de toekomst accurater te zijn met wetenschap pelijke copy...U ook? RED. iiiiiiiiii EEN NUTTIG VOORDEELTJE I Neemt onze DJAGOER ballpoint in huis: 18 cm. lang, 11/2 cm. breed, 1 Driekantig van vorm; rolt nooit weg; raakt nooit zoek! Ligt lekker in de hand, schrijft een koene, duidelijke letter. Ideaal voor bureau of keuken. 1 Gaat héél lang mee; vulling overal verkrijgbaar I Is een tanda-mata: Tong Tong in J goud opdruk. Omdat we zo'n nuttig ding in elk Tong Tong-huis willen hebben, hebben we de prijs zo laag mogelijk gehouden: f 0,50 (incl. porto) 1 Sluit een postzegel van f 0,50 in Uw bestelbrief in (NIET op briefKAART plakken!) en klaar is keesl i (P.S.: neem er TWEE. Voor bureau EN dapoer!) j •iitiiiuiiuiiiiuiiiiiiiiiiguiiim iiaiiiiiiiiiiHiniiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiii 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 7