ACHTERAF BEZIEN FEUILLETON DONGENGAN VAN LIN Eigenlijk kan ik niet prat gaan op een "echte" anak tangsi te zijn. Ik heb nooit in een kampement geleefd, wel "daarbui ten" maar aangrenzend. Alhoewel ik heus wel de nodige keren gebrobost ben onder de kawat door, om met de tangsi-kinderen te spelen. Toen we op laan Trivelli woonden. Als Mirian en Su 's middags tijdens Pap en Mam's siësta, hun vriendjes in tangsi "houwitzer" gingen opzoeken, slóóp ik ze heimelijk na sinds ik een paar keer gevoelig ervoor werd gepattakt. (awas kalo bilang mammie, dreigde Su). Het kampe ment vond ik "zalig" om te spelen. Op de toen in mijn ogen "wijde" pleinen met ka narie en asembomen. De sekties, waar de meesten sliepen of (de vrouwen) haakten. In mijn herinnering zal de tangsivrouw al tijd levendig blijven als de "eeuwige" haak- ster. Complete kunstwerken van hele bed- despreien, grote kleedjes, lopers, (poor toetoop kopper, toetoop medja), kantong doewit, rinda koetang en hot noem ze maar op. Alles, alles van hun schamele bezit tingen werden mooi getoetoopt met het fraaiste en fijnste haakwerk. En dan de djadjanans die de tangsi- vrouwen mochten verkopen op het tangsi- plein. Roedjakan, gorengan pisang, tèlla, boebor tjandil, klepon, wadjik enz. Ik geloof dat het ook die djadjanans zijn geweest die zo'n geweldige aantrekkingskracht op me uitoefenden, waardoor ik er zo graag kwam. Als ik daar zo rende en rondravot- te, hoorde ik die vrouwen onder elkaar praten en vragen: "Loh ikoe nonni londo ikoe anaké soppo si?" Van degenen die het wisten klonk het antwoord: "Loh, ikoe anaké poelier Sekotteng..." (hieh-kon, ka- sian papsje werd kompleet gedegradeerd tot toekang djoewal sekotteng sèh). En het duurde niet lang of ik werd bij ze ge roepen en kreeg ik hier een stukje van, daar een boenkoesje van tot maar mijn buik mbelekmbelek (wéét-je-nog Li?) En... ze knuffelden en ze pakten me van heb ik jou daar! Mijn snoet helemaal baoe sirih. Re den waarom ik van Mam naderhand een pak voor de broek kreeg, want natuurlijk rook ze de sirihlucht aan me, en wist ze dat ik ondanks alle verbod toch in de tangsi was geweest. Ze vond het gewoon vies en om dat "sapa taoe bawa penjakit apa, meng- ooh of teebeesee of wat maar". Tenslotte wist mam hóe het tangsileven was niet waar? (omongnja kottór, kasar). Maar het gekke was dat ik nooit de lelijke dingen "vasthield" waar mam altijd over sprak. Tuurlijk hoorde ik "vieze" woorden zeggen, maar ik bezigde ze uit mezelf al niet, om dat Mirian en Su me ervoor waarschuwden. (Awas, ta' bilanké mammie, nanti kowee di lombok mulutmu). En voor Lombok had ik een heilig respect, verzeker ik je. En later op Tjimahi als ik met Koetis meemocht naar de tangsi, waar zij en man Oesoep woonden, speelde ik bij de stallen of at met ze mee op de chambré. O ja, in de vrouwenloodsen van het tiende Bat. op Batavia ben ik geweest toen ik klein meisje was. Man Oesoep met Koetis en man Ojok met zijn gezin wonde er. Toen Koetis ging baden, ging ik ook. Dat was een belevenis voor me. Vandaar kon ik de beschrijving erover geven in Anak Kom- penie zie je Lin Scholte door Greet Gaudreau XI Ik was van plan hem direct bij de bel voor de volgende ronde tegen de vloer te slaan met een hele glimlach en een speci ale "dah Tón!" maar dat was al niet meer nodig. Misschien hadden zijn Indische vrien den eindelijk medelijden met hem gekregen en hem ingelicht, misschien was hij niet zo'n totok als wij dachten, in elk geval ontweek hij me eerst een tijdje en bood eventuele nieuwsgierige ogen, ook de mijne, het juiste gladde masker. Toen verscheen hij op een zondagmiddag bij een grote voetbalmatch niet met een troep vrienden als gewoonlijk maar alleen, met een prach tige tros melati in de hand. Hij keek niet naar me om en hield de hele wedstrijd door de melati onopvallend in de holte van z'n hand. Na afloop, in het gedrang van de menigte verscheen hij plotseling schuin achter me, duwde de bloemen rustig in m'n hand en mompelde: "Je houdt van melati, hè?" Ik hoefde niets te zeggen of achterom te kij ken want volgens de regels van het spel was hij al verdwenen en niemand had iets gezien, zelfs niet Non en Zus Gildemees- ter en Wies van Baak die naast me liepen. En ik hield bloemen in de hand die uren lang in Ton's hand geborgen waren ge weest en nu iets van hem aan mij over brachten - dat was de maleise, de Ooster se gedachtengang die een heel loven lang in alle situaties gevolgd kan worden, be wust of onbewust. Ton had me de melatie meteen kunnen geven of, als we volwassen waren geweest had hij bloemen bij de bloemisterij kunnen bestellen en ze mij laten sturen, het zou een bleek leeg gebaar geweest zijn verge leken bij die ene tros bloemen, zelf ge plukt en gekoesterd en aangeboden met het zekere gebaar van een man van de wereld. Dat was Ton. Dan moet ik nog afscheid nemen van Markoem de chauffeur en zijn vrouw Natih die 14 jaar bij ons in dienst waren. In werkelijkheid ben ik zonder een woord van hen weggegaan. Natih had me van mijn geborte af ver zorgd maar de eerste zes jaren had Popo Pisser haar overvleugeld want die was mijn kinderjuffrouw en had de directe verant woordelijkheid voor mij terwijl Natih alleen voor mijn bad en mijn kleren zorgde. Popo Pisser zag erop toe dat Pap's instructies werden uitgevoerd en dat waren positieve en negatieve instructies. Positief: controle eten, tanden poetsen en Onze Vader voor op mijn spelen, handen wassen voor het het naar bed gaan, altijd schoenen aan. Negatief: geen pentjits met helse roedjak, niet baden in de bak, ni,et naar de kampong geen voedsel, drank of ijs van straatverko pers enz. enz. De negatieve lijst was veel WIE GEEFT INFORMATIES? Aan onze lezers met reiservaringen in Zuid-Amerika geven wij de volgende brief door: "Eind van dit jaar vertrek ik voor een korte studie-opdracht in het kader van de studie in de planologie naar Chili. Ik ver trek in September naar Buenos Aires, van daar naar Santiago. Via Argentinië kom ik medio maart '68 weer in Nederland. Deze reis die ik met 8 andere studenten maak, is grotendeels eigen werk, zowel wat financien als studiemogelijkheden be treft. Daarom zijn voor 'mij informele in lichtingen betreffende goedkope reis- en logeergelden heden van groot belang. Zouden lezers van Tong Tong mij mis schien kunnen helpen? Ik wil, indien mogelijk en beslist niet "in- ruil-voor", wel bepaalde opdrachten ver vullen". Met vriendelijke groet, A. L. Naerssen Heeft U kennissen, familie, relaties in de door deze student genoemde landen, en denkt U hem te kunnen helpen met advies of inlichtingen, schrijft U het hem dan zo spoedig mogelijk? Brieven via Tong Tong DOOI KIP Gehoord bij de poelier tegen kerstmis. Erg druk, lange rije wachtenden waaronder twee vriendinnen. 1e: „Adoe, so lang dese. Waarom jij koop niet vrieskip maar bij Aha?" 2e: ,,Moh, dooie kip die!" (Mevr. A. C. Eikelenboom) langer dan de positieve. Met Popo's vertrek was het uit met alle regime, positief en negatief. Natih maak te zich van mij meester en begon tactvol mijn hopeloze opvoeding te corrigeren. Ze legde er haar hele hart in want ze kon geen kinderen krijgen en Markoem sarren en relaties met andere mannen was haar niet genoeg. Ik was zeven jaar voordat ik kennis maakte met de verrukkingen van siersakijs en loempiah van de Chinees met hele rawits in iedere loempiah en gado- gado uit een vers pisangblad wat op een of andere onverklaarbare manier de gado- gado uit borden aan tafel verre overtrof. Ik trok al gauw alleen schoenen aan om naar school te gaan en op de zondagen dat pap en mam er niet waren, baadde ik in de bak. Noesje bracht pentjits over en op een tikar achter de bougainville, ver scholen voor het huis maar onder Natih's welwillend oog, aten we de pentjits met roedjak die ons de tranen in de ogen bracht en de stoom uit onze oren deed ontsnappen Natih leerde me ook nog andere dingen die pap de haren op het hoofd hadden doen rijzen als hij ervan geweten had. Wat nodeloos geweest zou zijn want daarvan heeft niets blijvende invloed op me gehad hoewel ik me er alles van herinner Ik weet b.v. nog dat ik eens Natih vroeg wat ik tegen goena-goena moest doen want ik had geen interesse in het toepassen van goena- goena. Ze lachte geluidloos met haar prach tige witte tanden en zei dat een vrouw meer had aan toepassing dan afweer van toverkracht. (slot volgt) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 14