3. Iets over de oorsprong
van de wajang purwa
4. De techniek van het
snijden en kleuren
der poppen
die tijd veilig voor alle verkeerde invloeden.
Het is er dus verre van, dat een wajang
purwa vertoning slechts een profaan volks
vermaak zonder meer zou zijn. Dit blijkt
ook, wanneer men ziet bij welke gelegen
heden een voorstelling wordt gegeven. Dit
geschiedt namelijk bij voorkeur bij geboor
ten, verjaardagen, bij huwelijk of bij bevor
dering in rang, kortom het is duidelijk, dat
een wajang purwa vertoning samenhangt
met de overgangsriten in het leven van de
mens.
Al deze opvattingen gelden niet meer voor
de opvoering van hetzelfde stuk in de vorm
van wajang wong, dus gespeeld door le
vende acteurs. Hier ontbreekt die oude tra
ditie, die nog aanwezig is en die men zich
vaak bewust is bij de wajang purwa met
de leren poppen.
De wajang purwa is ongetwijfeld het oudst
en de andere wajangsoorten moeten zich
hebben ontwikkeld onder invloed van de
wajang purwa. Een voorbeeld levert de wa
jang golek, waarbij de poppen niet tegen
een scherm als achtergrond optreden. Toch
pleegt men een scherm aan te brengen,
doch daarin maakt men in het midden voor
de dalang een opening in de vorm van een
halve cirkel, opdat de toeschouwers, die
zich zowel voor als achter de dalang be
vinden, de vertoning kunnen volgen.
Hoe oud de wajang purwa inderdaad is, valt
niet meer na te gaan. Slechts langs theo
retische weg kan men de oorsprong trach
ten te benaderen. Aan ontlening wordt thans
niet meer gedacht: men zou in zo'n geval
in de technische benamingen allicht een
met het betrokken onderdeel overgenomen
naam aantreffen. Integendeel alle namen
van alle onderdelen zijn zuiver Javaans. Dat
evenwel de hoofdzaken van het repertoire
zijn overgenomen, is duidelijk genoeg, doch
ook hier beperkt de overname zich tot de
grote lijnen van het Indische epos: in de
opbouw en in details volgen de lakons van
de wajang purwa hun eigen methode.
Als gevolg van de weinige feitelijke ge
gevens kunnen er over de oorsprong van
de wajang purwa gemakkelijk afwijkende
meningen bestaan.
We zullen ze hier laten rusten en belang
stellenden naar de bestaande literatuur ver
wijzen. Onze persoonlijke voorkeur gaat uit
naar deze opvatting, namelijk die welke de
oorsprong van de wajang purwa ziet als
een survival van initiatie-riten, waarbij de
jonge mannen in de geheimen van de stam
werden ingewijd bij het bereiken van de
volle wasdom, waarbij geen vrouwen wer
den toegelaten en waarbij de stammythe
werd verteld of aanschouwelijk werd ge
maakt. Deze zienswijze, die door Dr. Ras-
sers uitvoerig is uitgewerkt, verklaart bijna
alle details, die anders onverklaarbaar zou
den zijn.
(Dr. W. H. Rassers. Over de oorsprong van
het Javaanse toneel, in Bijdr. T.L.V. Dl. 88
(1931).)
(Een bestrijding hiervan geeft B. M. Gos
lings. De wajang op Java en op Bali in het
verleden en in het heden. Amsterdam (1939),
waar ook verdere literatuur wordt vermeld.)
De hoge ouderdom van de wajang purwa
brengt mee, dat er een traditie is ontstaan
omtrent de wijze, waarop de poppen moeten
worden vervaardigd. Het is deze traditie,
waarmede we ons verder in hoofdzaak zul
len bezighouden, zonder ons te verdiepen
in de vraag, waarom dit alles nu juist zo en
niet anders behoort te geschieden.
In het nog steeds zeer gezochte werk van
de Heer J. Kats over de wajang purwa2)
worden slechts enkele bladzijden (3-6) aan
de beschrijving van de wajangpop gewijd.
Deze beschrijving omvat enkele opmerkin
gen over a) "lichaam en algemeen voor
komen" en b) "kleding en versierselen".
Daar het werk van de Heer Kats is be
doeld als overzicht van het wajangreper
toire en een vergelijking daarvan met de
Indiase bronnen, beperkt hij zich in deze
beschrijving van de poppen terecht tot en
kele hoofdtrekken. Over de wijze van ver
vaardiging van de pop en over het aandeel
dat de Javaanse leerbewerker-kunstenaar
hierin heeft gehad, kunnen we dan ook bij
Kats geen verdere mededelingen verwach
ten. We noemen de Javaanse leerbewerker
een kunstenaar. Dit zal blijken niets te veel
te zijn gezegd. Het snijden van de wajang
pop heeft zich op Java tot zo'n bijzondere
kunst ontwikkeld, dat het zeer de moeite
waard is, hiervan tot in details kennis te
nemen.
Ook op het kleuren van de poppen gaat
Kats niet verder in, dan voor zijn doel nodig
is. Van een 37 zeer bekende wajangfiguren,
waarvan hij tevens een grote gekleurde
reproductie kon opnemen, vermeldt hij de
kleur van het lichaam en het gelaat. Het
zal echter blijken, dat er aan het kleuren
van de pop nog meer vast zit dan men
oppervlakkig zou denken. Belangrijk is hier
bij, dat de kleuring niet willekeurig is, maar
voor de meeste onderdelen aan vaste, over
geleverde regels is gebonden.
Deze gebondenheid wijst er wederom op,
dat de kleuren van oudsher een integre
rend bestanddeel van de pop hebben uit
gemaakt. Dit past geheel in de voorstelling,
die we boven reeds gaven, waarbij bleek,
dat de belangrijkste toeschouwers, die, pop
zelf moesten zien en dat de schaduwen
slechts bijzaak waren.3)
Nu treft het zeer gelukkig, dat men des
tijds een begaafd en kundig wajangsnijder
er toe heeft kunnen brengen, zijn ervarin
gen te boek te stellen. Het resultaat hier-
2j Kats. Het Javaansche Toneel. 1. Wajang
purwa. Weltevreden, 1923. (Thans nog slechts
antiquarisch verkrijgbaar)
3Men vergelijke hierover verder: Dr. W. 11
Rassers in Bijdr. T. L. V. Dl. 88 (1931) pag.
321-326.
van is geweest, dat de toenmalige Com
missie voor de Volkslectuur omstreeks 1920
een in het Javaans schrift gedrukt werkje
over het snijden en kleuren van wajang
poppen kon uitgeven (no. 244). De wijze
van uitgeven in Javaans schrift wijst er op,
dat het boekje bedoeld was als een hand
leiding voor de jongere generatie. Nadat
dit boekje van de markt was verdwenen
deze uitgave kwam ons nimmer onder
de ogen is Balai Pustaka, de opvolger
van de Commissie voor de Volkslecteuur,
er in 1935 toe overgegaan onder hetzelfde
no. 244 een nieuwe uitgave het licht te
doen zien. Of dit een ongewijzigde herdruk
is geweest van de eerste uitgave kunnen
we niet nagaan, daar de tweede uitgave
met geen enkel woord naar de oude ver
wijst. Intussen is deze nieuwe uitgave ook
weer uit de handel verdwenen en derhalve
zeer moeilijk verkrijgbaar en vermoedelijk
gezien de totale afwezigheid van enig
Latijns schriftteken zeer sporadisch of
in het geheel niet in de Nederlandse biblio
theken aanwezig. Bovendien zou de inhoud
om dezelfde reden voor de Nederlandse
lezer ontoegankelijk zijn.
We hebben nu gemeend, dat de inhoud
van deze verhandeling van Sukir een waar
devolle aanvulling zou kunnen vormen van
het grote werk van Kats en dat de inhoud
voor hen, die belangstelling hebben de Ja
vaanse kunst van het snijden en kleuren
van wajangpoppen in het bijzonder, of voor
de kunst van de leerbewerking in het alge:
meen, interessant genoeg zou zijn, om deze
voor een grotere kring van lezers toegan
kelijk te maken. Een groot aantal technische
termen, die merendeels (in de hier gebruik
te betekenis) nog niet in de bestaande
woordenboeken voorkomen, zijn in de vorm
van een alphabetisch register, dat naar de
paragrafen, waarin de stof is ingedeeld,
verwijst, toegevoegd. Bij de uitgave is ge
bruik gemaakt van de oorspronkelijke Ja
vaanse tekeningen, nadat het toelichtende
Javaanse schrift door Latijns schrift is ver
vangen. Enkele originele foto's van wa
jangpoppen, die behoren tot de verzameling
van het Tropenmuseum te Amsterdam zijn
toegevoegd. Van het reproduceren van de
oorspronkelijke afbeeldingen in kleur of van
het maken van nieuwe opnamen in kleur
moest worden afgezien wegens de hoge
daaraan verbonden kosten.
9