Toeroenan...
(Uit een brief. Juist zulke dongengans tus
sen de andere interesseren door zijn vaak erg
mooi en leerrijk. Wij die ons verleden
vaak zo gemakkelijk vergeten zullen onze
daden en zal ons "karaat" zó groot zijn dat
eens onze mantoe-poeloes ook over ons zullen
schrijven
...O ja, voor ik verder ga, mijn "bron van
inlichtingen" is mijn grootmoeder geweest
en zij is in 1964, vlak voor mijn vertrek
naar Holland, gestorven, dus ik heb geen
"babad" geraadpleegd, het zijn dus verha
len van een grootmoeder aan haar tjoetjoek,
over haar grootvader.
Dus: mijn éjang-tjanggah was pangèran Tja-
kranegoro, zoon van kandjeng pangèran
Soerjaningrat en kleinzoon van de vorst van
Solo: Pakoe Buwono de Vde. Deze Tjakra-
negoro was overste (titutlair) bij...wat was
't toen? KNIL? of koempenie, èn ridder van
Oranje-Nassau. Hebat, nja? Looo,-koh kèn?
hoor ik je vragen.
't Zat zo: Soerjaningrat, zoon van Pakoe
Buwono V, werd wegens doodslag, ge
pleegd in dronkenschap (zit een heel ver
haal aan vast, zo'n legende-achtig verhaal,
vertel ik je een andere keer misschien) ge-
boeangd naar Ambon. Hij ging erheen, ge
volgd door zijn selirs waaronder toeval
lig wéér: een Hollandse vrouw. Daar was hij
tot zijn dood gebleven; zijn kinderen zijn
later in Solo teruggekomen. Ik geloof dat
Ambonezen, die de historie van hun Land
kennen, je het één en ander van deze vor
stelijke banneling kunnen vertellen, want hij
scheen daar een erg geziene figuur ge
weest te zijn. Maar genoeg over hem. Zijn
prameswari2), dus de garwa-padmi, is aan
het hof achtergebleven met haar 2 kinderen,
Tjakraningrat en Tjakranegara.
Nu was de aangewezen opvolger van 't
pangèran-schap de oudste zoon, dus Tja
kraningrat; de moeder echter was van hui
ze uit ook een volbloed prinses, en wel de
dochter van de vorige vorst Amangkoerat
III, en op grond hiervan eiste zij, dat ook
haar tweede zoon Tjakranegara pangèran
werd. Verzoek ingewilligd deze twee a.s.
pangèrans waren intussen nog kinderen.
Tjakranegara was als kind vaak bij de Gou
verneur van Solo (wie? 't hele geval speel
de zich af in de 19e eeuw, mijn overgroot
moeder werd geboren in hetzelfde jaar als
wijlen Koningin Wilhelmina en hij was haar
grootvader!) Hij was min of meer de Anak
Mas van die Gouverneur. Misschien was
het op deze basis, dat hij officier van 't
KNIL is geworden. Zeker weet ik 't niet.
En waarom hij geridderd werd weet ik ook
niet. Wél was één van zijn "wapenfeiten"
dit:
Als jonge prins (15, 16 of 17 jaar?) werd
hij (door wie? zijn Grootvader of die Gou
verneur?) "uitgeleend" aan het leger om
een opstand in Bali te helpen onderdruk
ken. Daartoe heeft hij van zijn grootvader
meegekregen: zijn ring, kris pajung ken-
tjana. Toen hij met het Nederlandse leger
in Bali aankwam, werden er, uit zijn naam,
uitnodigingen gezonden aan de opstande
lingen óók prinsen. En die kwamen op
het feest door de jonge prins van Soera-
karta gegeven, niet vermoedende, dat het
Nederlandse leger hun een strik spande.
Want terwijl het feest nog in volle gang
was je weet wel "tajoeban" drinken,
eten, dansen met die verleidelijke lèdèks
werden ze omsingeld door de serda-
does, en wat volgde was gemakkelijk te
raden: de meeste opstandelingen gedood en
zo de opstand onderdrukt. Aduh, Tjalie,
mijn bloed kóókt weer!! Even vloeken ah!
So!
Wat er nu volgt is geen "historie" maar
weer levendige herinneringen van m'n groot
moeder.
Zij kwam bij hem in huis, na de dood van
haar vader, Raden Mas Wirjosoekirno (zie
je Tjalie, het pangèranschap vervalt na de
tweede generatie, en Huis èn naam komen
dan aan de zonen of kleinzonen van de
nieuwe vorst).
En van dit meisje nu, Raden Adjeng Soekir-
nèni heb ik de volgende vertellingen:
Weet je, elke morgen komt er een stuk
of 10 Hollandse soldaten je Ejang afhalen.
Ze roskamden het paard, zadelden het, en
als ze zien dat hij klaar was met zijn ont
bijt, dan komt er één naar voren en vraagt
heel eerbiedig: "Appakah toewan Pangè
ran sudah klar?" dan zegt hij: "O ja ja."
Nah, dan stijgt hij te paard, en na een
stevige druk op zijn pruimpje, zegt hij tegen
de in stramme houding staande soldaten:
"Voorwaarts mars odot saben!"4) En hij
kon ook aardig vloeken in 't Nederlands"
Een ervan gebruik ik (Dien) zelf ook nu nog
n.m. Kerdom-sakkerlop Kerdom zal dan wel
afgeleid zijn van V.D. en sakkerlop van
sapperloot.
Mijn grootmoeder was ook een paar keer
meegeweest bij zijn jaarlijkse bezoeken aan
de Gouverneur Generaal Dan logeerden ze
of in Tjipanas, of in 't paleis van Bogor.
Op een van die bezoeken ze was toen
16 was er een jong Hollands officiertje,
die smoor van haar was. Geen wonder, ze
zag er toen ook allerliefst uit: blank, heel
blank was ze, met donkere ogen en raven
zwart haar in een mooie wrong, de geloeng
gedé 5), een mollig figuurtje, maar met een
heel fijn middeltje! En ze wist toen ook al
wat koketterie was. Dus! Toen ze op een
gegeven moment alleen waren, trok die
blanda zijn stoute schoenen aan en vroeg
haar, pardoes:
"Apa Raden Adjeng maoe kawin saja?"
O, en mijn grootmoeder bang jo! Weet je
wat ze zei? "Ah, saja kok takoet sama toe-
wan opsir!" "Lo, kenapa takoet?"
"Jah, toewan matanja biroe si, dan tangan-
nja begitoe beséar.' en mèt deze woorden
rènde ze weg. Wat verkneuterde mijn groot
moeder zich, telkens als ze me dit vertelde,
niet dromende, dat ze later een man-
toe-poetoeLondo zou hebben! Hoewel,
ook dit, mijn huwelijk met een Indo, schijnt
een warisan sabdo7) te zijn van mijn éjang-
tjanggah, of beter gezegd: een wishful
thinking, want meermalen hoorde zij hem dit
zeggen: "Besoek, jenana anak-poetoe koe,
jèn didjaluk londo, wènèhuo, jen pendjaloe-
ké betjik2, wong londo jo ono sing apik
kok". Vrij vertaald: "Als er later onder
één van mijn kleinkinderen één is, die ge
vraagd wordt door een Hollander, geef haar
dan je toestemming, als hij 't goed met haar
meent. Er zijn ook goede mensen onder de
Hollanders."
Vooral om dit laatste heb ik vaak moeten
lachen in stilte: betoel seh ada jang
baik djoega, dus niet allemaal slecht! 8)
DIEN
selir bijvrouw, wel wettig, wél met
penghoeloe getrouwd, maar bruidegom-nja
stuurt zijn kris als zijn wakil, dus hij komt
niet in eigen persoon.
2) prameswari hoofdvrouw
garwa-padmi eerste vrouw
3) topi djimat hoofddeksel dat de eigen
schap scheen te bezitten de drager onge
deerd door het strijdgewoel te brengen.
En dat de opstandelingen zich niet passief
lieten doden, staat voor mij vast.
4) odot saben "as usual"
5) de grote kondeh is een aparte wrong
die alleen gebruikt wordt door hoge adel
lijke dames en niet dagelijks, doch slechts
bij bijzondere gelegenheden.
6) matoe-poetoe "schoon-kleinzoon"
7) warisan sabdo voorvaderlijke zegen
8) U hoort het misschien niet zo vaak, maar
IK erg vaak, dat men verschil maakt bij
een volk tussen de goede en de kwade:
"een goede Hollander", "een Duitser (maar
een goede)", "een Jood van het goede
soort". Sorry dat ik het zo cru zeg, maar
zulke uitspraken rieken naar eigenwaan:
bij mijn soort worden alleen de goeden ge
tolereerd. Of: U weet ook wel dat ze ei
genlijk allemaal beroerd zijn, maar vanuit
mijn nobel standpunt wil ik toch wel een
paar uitzonderingen maken...
Weet U, als je zoveel gereisd hebt als
ik tussen tientallen volken, leer je dat alle
volken door onontwikkelde en bekrompen
mensen denigrerend beoordeeld worden.
Hier in Holland denkt men vaak dat het
zich voorstellen als Hollander in den vreem
de een onverdeeld genoegen en een eer is.
Laat mij U verzekeren dat dit NIET zo is.
Ik wil ook wat anders, verzekeren: óók heb
ik ervaren dat onder ontwikkelde, breed-
denkende, bereisde mensen dit afbrekende
oordeel NIET aanwezig is, omdat men daar
door studie of betere omgang beter weet.
Bij hen worden verkeerde eigenschappen
niet ontkend, maar er wordt niet over ge
praat, en het goede naar voren gebracht.
In Spanje zocht ik eens naar een kruier
die ook andere talen verstond dan de
Spaanse. Tot mijn geluk vond ik een kerel
die Duits verstond. In ons gesprek ver
telde ik dat ik Hollander was en tot mijn
verbazing snoof hij minachtend: "Hollan
der?! Hollander?! Alle Hollander sind Die-
be" Aan de andere kant stelde ik me in
de trein ook voor aan een mede-passagier
als Hollander en deze zei: "Ah, very good!
Rembrandt! Bernhard! (hij bedoelde onze
Prins)..."
In dit artikel: Dien's doorluchte voorva
der meende het zo bar niet. We kunnen ons
zo goed de gemoedelijke gentleman voor
stellen, die voor minder ontwikkelde toe
hoorders nog een lesje in petto heeft...
Red. TT.
16