VAN HIER EN GUNDER
Daarnaast, brieven die "niets terug vragen"
zijn vaak zó verkwikkend, ik kan er niet
genoeg van krijgen! T.R.
HULP ZOLANG HET KAN
"Wilt U deze oproep plaatsen in Tong
Tong? Ik ben weliswaar geen abonnee, maar
het betreft hier een mens in grote moeilijk
heden..." E.v.D.
Waar wij hulp konden verlenen, ook aan
onverschilligen of zelfs vijanden, hebben we
nooit geschroomd het te doen. Maar de
vragers om hulp realiseren zich niet vol
doende dat men altijd bij ons komt als alle
2000 bladen van Nederland niet helpen kun
nen. En dat wij toch ook moeten leven net
als die andere bladen. Hoe heeft Tong Tong
zich niet uitgesloofd voor spijtoptanten en
emigranten en hoeveel zijn er abonnee?
We klagen niet, we constateren alleen:
ons volslagen gebrek aan solidariteitsge
voel en offervaardigheid maakt dat onze
groep in al zijn noden verlaten zal blijven.
De andere uiterste mogelijkheid is gewoon
weg verbijsterend: als alle 300.000 Indisch-
gasten per JAAR één gulden over zouden
hebben voor een gemeenschapskas. In drie
jaar zouden we een miljoen hebben. Hoe
veel zou déér mee geholpen kunnen wor
den. Maar het gebeurt doodeenvoudig niet.
Ik weet niet waarom. En een klein zelfstand-
dig blaadje als Tong Tong, het enige In
dische blad ter wereld (betoel!) snakt naar
adem in levensnood en heeft zich boven
dien te verweren tegen zóóóóveel critiek!
Zoals een vriend eens woedend uitriep:
"Noch het blad noch wij verdienen te le
ven!" De vraag is alleen: als we blijkbaar
tóch leven, waaraan verdienen we dat? Wie
kan antwoord geven? T.R.
ZEGEN OF OFFER?
Uit Tong Tong No. 22; "Krijgsgevangene een
Tijdsverschijnsel"
"Men krijgt een groot ontzag voor de Mens
over alle kleine en kleinzielige vooroordelen
en wraakgevoelens heen. Men leert alle be
proevingen niet langer zien als een kleinbur
gerlijk onrecht, maar als een voorrecht voor
de Herken van geest,'" etc. etc.
(En andere citaten)
Laten wij proberen te werken dat dit mooie
blad meer en meer bekend wordt en ook GE
LEZEN wordt. Zo'n werk, daar rust zegen op.
D. NOORDHOVEN
Als er mooie of goede woorden in Tong
Tong gesproken worden, laat ons bedenken
dat ze ook buiten Tong Tong geschreven
en gelezen worden in vele tijdschriften en
boeken. Maar als je praat met de uitgevers
van die boeken en merkt hoe slecht ook
daar de verkoop gaat, terwijl boekhandels
en kiosken letterlijk uitpuilen van gretig
gekochte rommel, dan slaat je toch de
angst om het hart. Het is duidelijk dat de
goede werken terrein verliezen en de kwa
de terrein winnen. Er is bij de massa's
niet alleen een onWIL, maar ook een on-
MACHT om het goede op te nemen; er is
duidelijk sprake van cultuurmoeheid en er
zullen grote offers gebracht worden. Mis
schien zal ook Tong Tong zo'n offer zijn.
En wat doen we dan? T.R.
EEN FOUT VERGEVEN
In Uw drie-pagoden-nummer van 30 mei jl.
hebt U de juistheid van het Birma Road rap
port onvoldoende gecontroleerd, waardoor een
bepaalde groep, die der KNIL-officieren, een
onverdiende veeg uit de pan krijgt.
Ik citeer: "Van de Nederlandse officieren
was er geen die een ontvluchtingspoging on
dernam..." Enz. enz. G. H. O. de WIT
Direct in het nummer daarna, No. 23 van
30 juni, heb ik deze inderdaad lelijke en
kwetsende fout zoveel mogelijk gecorri
geerd in het stukje: "Niet afrekenen maar
getuigen!" (pag. 6). De Wit zij ervan over
tuigd dat ik me die fout nog steeds per
soonlijk zeer aantrek. En nochtans weet dat
in een bedrijf waar veel overgelaten móet
worden aan anderen, fouten tóch weer ko
men zullen.
Wat mij echter in dit geval getroffen
heeft: er is in het geheel geen radauw van
gekomen! Tien jaren terug zou dezelfde fout
een storm veroorzaakt hebben. Maar nu
hebben ook de vele vrienden die ik onder
officieren heb, de fout kalm ongenomen,
geen scherp verwijt laten horen, rustig cor
rectie aangeboden. Het schijnt dat door alle
stormen en twisten heen Tong Tong toch
wel een zekere achting verworven heeft,
waardoor men fouten begrijpt en vergeeft.
Daar ben ik bijzonder dankbaar voor. Wat
de officieren onder onze lezers betreft: ze
hebben hiermee op een stilzwijgende wijze
getoond dat "noblesse oblige". Hormat.
T.R.
MET TROTS INDISCH
N.a.v. het stukje "Opdringerigheid" (V.
Hier en Gunder TT No 2) over het zich
Indisch voelen of zijn:
Niemand kan je dwingen dit te zijn of te
voelen. Al ben ik er eentje met een blanke
huid, ik voel me MET TROTS INDISCH,
daar ik daar geboren en getogen ben, en ik
steek dit ook niet onder stoelen of banken."
J. JANSSEN-HERMAN
De problematiek zit zoals wij in jaren
lange contacten met duizenden lezers on
dervonden hebben NIET bij de Totok,
die zich over het algemeen kalm en nuchter
of met trots Indisch noemt, zich zo voelt
en het ook IS, maar bij bruine Indische
mensen die met hun Indisch-schap geen
raad weten.
Het merkwaardigste is dat deze mensen
zichzelf niet zien kunnen. M.a.w. het is niet
te verloochenen. Want ook een blanke In
dischman tussen honderd Hollanders-van-
hier haal je er zó uit. Aan manieren en aan
de stem. En hier zitten wij allemaal opeens
vast als men ons vraagt: en HOE zie je dat
dan? Daar weten we het antwoord niet op.
Het onderwerp is ook nog nooit in Tong
Tong besproken!
Misschien is dit een invitatie aan U:
Schrijf eens kort over het onderwerp:
"Waaraan is een Totok uit Indië direkt te
onderscheiden van andere Hollanders?"
Wie durft het aan?
(Hier op de redactie gehoord (van To
toks): De Totokse vrouw uit Indië draagt
haar tasje altijd aan de gebogen arm, vrou
wen van hier aan de los hangende arm. (Is
dit zo? T.R.). Nog één: "Ik zie het dadelijk
aan de mond. De Indische mond is "meer
gesloten".
Wie weet meer? T.R.
HARDE WAARHEID
"...en heb je nu op je causerieën ook veel
last van allerlei kleine kritiek?"
DE JONG
NEEN. Laat mij op de eerste plaats kalm
vaststellen dat van de tientallen causerie-
en die ik in de afgelopen maanden door
heel Nederland gehouden heb, ik er zegge
en schrijve maar één gehouden heb voor
een Indische groep, de toevallige koem-
poelans van lezers niet meegerekend. Mijn
meeste causerieën houd ik voor Hollandse
gezelschappen en wel van een niveau waar
de doorsnee Indischman tot mijn verbijste
ring en verdriet NIET bij hoort.
Ik heb causerieën gehouden voor Rotary
Clubs, waarvan de leden stuk voor stuk
"kandjeng besar" zijn, maar die mij noch
tans als gelijke en geëerde vriend beje
genen, voor Verenigingen van de Maat
schappij tot Nut van het Algemeen, waarvan
GEEN Indischgasten lid zijn of lid willen
worden, ook al krioelt het soms in die
plaatsen van Indischgasten.
Laat mij nu maar eens scherp zijn: Indi
sche mensen hebben meestal alleen eet-,
tjeplèk en borrelclubs, waar NIETS CON
STRUCTIEFS en NIETS EDUCATIEFS ge
daan wordt. Daarom groeit men ook niet
en zit men eeuwig maar te judassen over
kleine zaken. Wie de schoen past, trekke
haar aan. Informeer bij Uw eigen kennissen
die kritiek op Tong Tong hebben, van welke
constructieve vereniging zij lid zijn, vraag
inzage in hun boekenkast, vraag voor welke
bladen zij hun mening neerschrijven, en U
vindt NUL.
Het schrijven van deze regels is voor
MIJZELF het bitterst (de doorsnee afkam-
mer begrijpt dit niet eens), want het dwingt
mij iets onaangenaams te zeggen van de
groep die mij het liefst is van alle groepen
ter wereld. Maar het is een droeve waar
heid. Wie al TV-kijkende en tempeh-goreng-
etende, niets lezende, alleen maar af en toe
een grauw of een sneer overheeft voor
Tong Tong, voor mensen als Breton de Nijs
en Maria Dermoüt, van kranten alleen de
moord- en doodslag-berichten leest, wat is
daar ooit mee aan te vangen, ongeacht bij
welk volk of welke volksgroep ook? T.R.
Oud-Javaanse wijsheid.
Een laron (vliegende witte mier) vliegt in
een vlammend vuur in de mening dat dit
vreugde zal geven. Nirartha
Goed en kwaad zijn gelijk aan de maan en
de haas-figuur erop. In geval de maan ver
duistert, doet de haas ook mee. (naar een
Buddha-legende) Nirartha
Het is er verre van, dat een kikker genieten
zou van de geur der lotusbloemen, ontel
baar in het water. Hij blijft op één plaats,
maar beseft niet de waarde der lotusbloe
men, wel de hommel, die heen en weer
vliegt. Nirartha
Met de domheid van de kikker is de mijne
te vergelijken, ondanks het feit, dat ik
steeds blijf aan de voeten van ervarenen
in de levenswijsheid. Nirartha
18