Zomaar
een
goed
mens
Toko Tong Tong
hetzij Oost en Midden Java, de taal van de
streek spreken.
Zijn ondergeschikten wisten dat, kwamen in
de stakingstijd bij hem praten. Ze wisten,
dat hij op de hoogte was van de adat, om
dat hem dat interesseerde. En zo gebeurde
het ook, dat z'n hoefdtoekangs wel met
hem meegingen, als hij als machinist over
geplaatst werd. Hij begon zijn suikertijd in
1903 als volontair op Tjomal, toen en ook
later "je van het".
Na de krach van 1929-1930 is er veel in
de suiker veranderd. Ik denk niet, dat, er
nog oud collega's uit die tempo doeloe
vanaf-1903 in leven zullen zijn.
Ik maakte als jong meisje net uit Holland
terug, de suikertijd mee vanaf 1904 in Pe1
kalongan, waar mijn vader toen President
van de Landraad was, waar met de jaar
lijkse Pasar Malam de suikerboeren af kwa
men zakken. Het werd altijd een gezellige
boel, gefuifd tot in de vroege morgen en
dikwijls reed een volgeladen vehikel, rijtuig
met twee magere paardjes er voor, met uit-
gefuifde suikermannen al wuivende langs
ons huis op weg naar het hotel, van waaruit
de bendy's werden bestegen naar de diver
se fabrieken. Daar werd ook meteen weer
hard gewerkt en niet gekeken op een uur
tje meer. Al leek het erop alsof de tan
tièmes veel goed maakten, er werd ook hard
gewerkt al vielen ze tegen dat werken
maakte de suiker tot een succes produkt.
Natuurlijk niet alleen de suiker, maar ook
alle andere cultures, waar bovenmatig hard
gewerkt werd.
Verdere bijzonderheden over die lang ver
vlogen tijd. Wij hadden in de keuken, waar
de kokkie bezig was, altijd de houtskool
en de anglos en in huis een petroleumstel
letje om de melk te koken of pudding te
maken. De avondverlichting bestond in 't
begin uit petroleumlampen, die altijd een
bron van opmerkzaamheid moesten blijven
vanwege 't plotselinge opvlammen van de
pit met de funeste gevolgen dat alles in
een mum onder het roet zat.
Later gasoline onder druk, ook een hele
zorg en gescharrel, kapotte kousjes of geen
druk.
Een opluchting was eindelijk 't electrisch
licht. Om en bij 1930 kon er ook electrisch
gekookt worden en waar ik direct gebruik
van maakte en toen hadden we ons huisje
in de bergen boven Madioen in het on
vergetelijk mooie Sarangan. Op de fabrieks-
passar was van alles te krijgen; ook vers
vlees en diverse blikjes bij de Chinees in
elke dichtstbijzijnde plaats. Verse groenten,
andijvie, sla, aardappelen, en fruit o.a. si
naasappelen waren te bestellen, dikwijls uit
de bergstreken boven Bandoeng of boven
Malang, maar de gewone vruchten werden
dikwijls genoeg door verkopers langs de
deur gebracht. (Slot volgt)
Bent U al eens wezen neuzen op onze
zaterdag van 12-3 u.n.m.
A(lleen) Z(aterdag) prijzen, dat bete
kent op sommige artikelen reductie.
Alleen zaterdag!
Ze werd 47 jaar geleden in Bandoeng
geboren waar ze opgroeide tot een leuk
gewoon meisje. Na haar middelbare op
leiding ging ze op de analystencursus aan
het Eykman instituut te Batavia. Toen al
bleek ze ondanks haar veel tijd -vergende
studie erg behulpzaam te zijn en veel in
teresse voor de medemens te hebben.
In 't huis waarin ze met haar moeder
woonde hing een sfeer van goodwill en
hartelijkheid. Ze was moedig, onze Els. In
de bezettingsjaren nam ze haar vader bij
zich in huis en dat was gevaarlijk omdat
hij een nogal agressieve gepensioneerd ser
geant-majoor was, die door zijn militaire
deugden in de koloniale oorlogen de Mili
taire Willemsorde voor moed beleid en
trouw had toegekend gekregen en dat
maakte hem verdacht in de ogen van de
Jap. Ze wist haar vader zo in toom te
houden dat ze van de bezetter maar mini
maal last had.
Persoonlijk herinner ik me van die tijd
nog de hierondervolgende episode
Van Bandoeng naar Batavia reizende in
een trein tjokvol krijgsgevangenen, stopten
we iets voor het station Meester-Cornelis
en daar stond 9sje in de voorste rij van
een drom mensen. Ze kreeg mij in de gaten
zoals ik daar tegen een raampje geperst
stond met vlak achter mij de Jap met een
bajonet in zijn hand. Ikzelf dorst niet eens
met mijn ogen te knipperen, maar Els dreun
de onmiddellijk op hoe het bij mij thuis was
Een heel boze Koreaan maakte toen steek-
bewegingen met z'n gebajonetteerd geweer;
onverstoord ging Els voort met familiebe
richten op te lezen, bestemd voor weer
andere P.O.W.-ers.
Na de bevrijding ging ze direct in de
verpleging; verpleegsters waren urgenter
dan analysten. Ze werkte in het C.B.Z. waar
ze later haar vader in zijn laatste levens
dagen hielp verzorgen.
Wat ze met beperkte middelen voor de
patiënten kon doen hebben velen ons ver
teld die haar erg dankbaar waren voor haar
onvermoeide toewijding.
Tenslotte moest ze voor de gezondheid
van haar moeder naar Holland toe, waar ze
eind 1946 bij ons kwam inwonen; onnodig
te zeggen dat Els weer bijna alles in de
huishouding deed.
In 1947 werd ze als analyste aangesteld
bij het T N O. te Delft. Ook daar duurde
het niet lang of Els was door haar eenvoud,
bescheidenheid, gevoel voor humor, hulp
vaardigheid maar vooral door haar liefde
voor alle mensen een van de meest popu
laire ambtenaren.
Overal loste ze problemen op, verzachtte
verdriet en wist conflicten te voorkomen en
Beroemde mensen komen in de krant.
En slechte natuurlijk, valt altijd wel
wat sensatie uit te putten, sensatie, pu
bliciteit en geld.
Maar, de goede mensen leven meestal
stil en onbekend verder. Niemand van
het kleine wereldje dat tan hun goed
heid profiteert kent en vergeet hen ook
na hun dood niet.
Zo'n bijzonder mens is Els Bram
geweest.
Helaas hebben wij haar nooit per
soonlijk kunnen interviewen, maar dan
had zij toch bescheiden als zij was,
niets opzienbarends hebben meegedeeld.
Haar leven? Dat is heel stil voorbijge
gaan. Een eenvoudig leven, veel te
gauw opgehouden. Els had misschien
meer, grotere dingen kunnen doen.
Maar Hij achtte het niet nodig. Haar
leien was goed zo. Met liefde en zorg
voor de medemens en kleine dingen
die hilar hand vond te doen.
Het doet goed een goed mens te her
denken.
stond met raad en daad en verscheidene
keren financieel, klaar.
Zo onopvallend hielp ze dat het gebeuren
kon dat men vergat te bedanken.
Ofschoon boven de middelmaat intelligent
en ontwikkeld wist ze dit door haar een
voudig optreden te camoufleren. Voor haar
moeder met wie ze bleef samenwonen
moest ze, daar deze minder valide was
geworden, heel wat in de huishouding doen
na een zware dagtaak.
Op verjaardagen werden we door Els
nooit vergeten. Met lekkers en cadeautjes
beladen kwam ze altijd aan; zo iets deed
ze graag.
Alleen eens slaakte ze de verzuchting:
"Ja, ja, Oma is St. Nicolaas en tante Els
de Zwarte Piet."
In geen geval echter was ze een "engel".
Ze kon je ongezouten uitveteren als het
nodig was en wist met iedereen plezier te
maken. Haar enig streven was een mense
lijk mens te zijn, zoals God bedoelde.
Toen kwam haar Golgotha.
Vorig jaar werd ze ziek; in het zieken
huis constateerden ze dat ze aan een nog
weinig bekende ziekte leed waarvan de
oorzaak en de geneeswijze nog onbekend
waren.
Een lange lijdensweg van operaties, be
stralingen, injecties, steeds veelvuldiger op
tredende benauwdheden, kunstmatige voe
dingen etc. etc. volgde.
Ze bleef opgewekt en vol interesse voor
iedereen en alles. Dat de situatie hopeloos
was heeft ze door eigen ervaring moeten
weten. Na een tijd lang toch heftig tegen
haar ziekte te hebben gevochten wist ze
haar lot moedig en in haar eigen stijl te
aanvaarden. Ons troostte ze een paar da
gen voor haar sterven en sprak ons moed
in. Tenslotte ging ze op haar verjaardag
van ons heen, nog geen twee uren na het
middagbezoek, waarbij ze volkomen helder
van ons afscheid had genomen.
Op haar begrafenis konden we zien hoe
geliefd ze is geweest.
Bedankt Elsje.
F. H. van LOON
15