Over krontjong en jacht
in oude tijden (I)
WIE WAREN DE "MARDIJKERS", "PAPANGERS" enz.?
Het is wellicht interessant te weten, dat hetgeen thans als recreatie wordt
bedreven, door onze nènèks-mojang en bujuts serieus als een beroep werd
uitgeoefend naast visvangst en land- en tuinbouw, want de ommelanden van
Jakatra waren door de autochtone bevolking zo goed als verlaten en moesten
deze streken weer bevolkt worden.
Na de verovering van Malakka door de
Hollanders werden de afstammelingen der
Portugezen, afkomstig uit Perzië, Goa, Co
chin, St. Thomas, Malabar, Coromandel,
Ceylon, Malakka en Macao (China) naar
Batavia overgebracht, waar ze zich volgens
de aantekeningen van een Portugese mis
sionaris, Padre Anthonio Rodrigo de Brit,
gingen vestigen in de wijk '"Jambata dua"
(Djembatan dua twee bruggen). De gang
bare omgangstaal dezer lieden was een
Portugees patois, dat heden ten dage nog
door de Tugunezen wordt gesproken. Dit
volkje werd door de Hollanders met de
verzamelnaam "Mardijkers" betiteld, het
geen wil zeggen dat ze merdheka zijn dus
vrijgesteld van alle slavendiensten, met het
voorrecht, dat ze een hoed of tulband mo
gen dragen.
Door de autochtone bevolking werden ze
aangeduid als "orang serani" d.l. Nazare-
ners of Christenen of ook wel "Toepassen"
of "zwarte Portugezen" van Timor en Kis-
sar.
Over deze "Serani's (Sek-a-né of black
demons zwarte duivels) schreef in 1781
de Chinese reiziger Ong Hae het volgende:
"There is no account of their forefathers,
but they belong to Batavia in which city
they have a church (de Portugese kerk?).
In their reckoning of time as well as in
their language and mode of writing they
follow the Dutch; so also in their apparel,
houses and furniture. Their men are slen
derly formed, but their women are beautiful
and contract marriages with the Dutch. This
class is prinqipally employed as clerks or
soldiers and they are of an artful dispo
sition." Het blijkt dus toch nog mee te
vallen met die "black demons" en dan die
vrouwen... tjsk, tjskl
Er was evenwel ook nog een andere groep,
namelijk de afstammelingen der Iberiërs,
die afkomstig waren uit de Phillipijnen en
de Molukken en die "Papangers" werden
genoemd naar een eiland in de Luzongroep.
Uit de geschiedenis is ons van elk dezer
bevolkingsgroepen één beroemde naam be
kend, namelijk Kapitein Jonker en Majoor
Jantje en omdat de eerstgenoemde de oud
ste is, zullen wij met zijn geschiedenis be
ginnen. Deze een zoon van Sangadji Kuasa
werd in 1630 in de negorij Toemalahoe (ei
land Manipa bij Buru) geboren. Door zijn
heldhaftig en beleidvol optreden tijdens
krijgsverrichtingen in India en Java verkreeg
hij de rang en titel van Kapitein der "Pa
pangers" en begiftigd met diverse gouden
penningen. In de Java-oorlog had hij het
geluk om de Javaanse opstandeling Troeno
Djojo gevangen te nemen in verband waar
mede hij met een zware gouden keten werd
vereerd. Tijdens de oorlog met Bantam in
1682 kreeg hij onenigheid met zijn superieur
de majoor de St. Martin, die in verband
daarmede naar Batavia werd teruggeroepen
en vervangen door kapitein Tackkel. Drie
jaar later, toen de St. Martin tot Edeleer en
legercommandant werd bevorderd, werd ka
pitein Jonker onder valse beschuldigingen
van de "papanger-sergeant" Matthijs Jan
sen en de Tugunese godsdienstleraar Do-
minggo Pietersen aangeklaagd als oproer
ling en verrader, die het voornemen zou
hebben opgevat, om alle Christenen te ver
moorden. Op de 24 augustus 1689 werd
kapitein Jonker en zijn mannen in de buurt
van het huidige Tandjong Priok door de
compagniestroepen verslagen. Tijdens die
strijd van man tegen man werd kapitein
Jonker door een sabelhouw van luitenant
Hölscher buiten gevecht gesteld, waarna hij
onmiddellijk door toesnellende soldaten gru
welijk werd afgemaakt (getjingtjangd). Bij
die slag vielen er met hun chef 124 Papan
gers. Een neef van deze kapitein Jonker,
die bij zijn bekering tot het Christendom
Zacharias Sawarga werd gedoopt kreeg on
der het bestuur van de Gouv. Gen. C. J.
Speelman een vast tractement uitbetaald,
om dusdoende de nagedachtenis van Kapi
tein Jonker te rehabiliteren.
Deze kapitein Jonker was reeds tijdens zijn
leven een legende en het was dan ook geen
wonder, dat verschillende plaatsen bij Ba
tavia aan hem herinneren.
Ongeveer 3 km beoosten Tdj.Priok loopt
de weg naar Tjilintjing en Tugu over een
perceel dat "kampong Pejonkeran" wordt
genoemd, waar men dicht bij het zeestrand
nog de stenen overblijfselen vindt van een
pasèban passeerbaan, (statussymbool
van een aanzienlijk hoofd) met bijbehorende
put, die bij de bevolking in een zeer heilige
reuk staat. De overblijfselen van het woon
huis van kapitein Jonker kan men vinden in
kampong Mangga in de onmiddellijke nabij
heid van de desa Tugu. Ook de gemetselde
put bij dit huis (sumur "Jonkeran" genaamd)
staat als zeer heilig bekend en wordt door
de buurtbewoners goed onderhouden, voor
al omdat bij deze. mensen nog het geloof
voortleeft, dat kapitein Jonker niet is ge
sneuveld omdat hij onkwetsbaar is
maar krachtens zijn ngelmu (ilmu) op ge
heimzinnige wijze is verdwenen "hllang
musno" en eens terug zal keren. Daarom
leeft deze legendarische held nog voort in
de lofzangen ("chansons de geste") dezer
mensen, die met krontjong-begeleiding wor
den voorgedragen. Zo'n orkest bestond uit
een guitéra (guitaar), een kleinere guitaar
of matjina en de eigenlijke krontjong, ter
wijl de rebana (rebab viool) facultatief
er bij hoort. Jong en oud kan of leert deze
Instrumenten bespelen, maar wat meer is,
als ware kunstenaars herstelden en vervaar
digden zij deze instrumenten zélf en vonden
een gretig aftrek. Ook de suasa-snaren wa
ren self-made. Daartoe werd, een alliage
van koper, brons en goud samengesmolten
en in staafjes gegoten, een techniek die ze
als bronsgieters volkomen beheersten. De
ze staven werden dan met een minutieus
geduld en ware meesterschap uitgehamerd
en vervolgens tot snaren van de vereiste
dikte getrokken.
Tijdens de uitvoering werden de muzikanten
en zangers met handgeklap en uitroepen
als: "Tarik boongl" (d.l. goed strijken of
spelen) nog meer aangemoedigd.
Terloops: Oorspronkelijk had het woord
"boong" hier de betekenis van het Port.
"bom" goed. Later verkreeg dit woord
"boong" via uitdrukkingen als "brave Hen
drik" "boong Indrik" de betekenis van
broeder.
Zo zijn er verscheidene voorbeelden aan
te halen van woorden die dezelfde weg zijn
opgegaan, b.v. de kleine gong tjanang,
die op vendutie's werd geslagen en daarom
tot "bendé" is herdoopt van het Port. ven
der verkopen. En wie zou achter het
woord "oorlam" het Maleise "orang lama"
"blijver" hebben gezocht?
Hier volgen een paar liederen, die ter ere
van kapitein Jonker in het verbasterde Por
tugees werden gezongen:
Oree est widoe
Kore kore antentasang
Esta tienja esuildoe
Koema giadoor die, kapitang
Alla teng noos kapitang
Eempe diantie die kaf erin joe
Pooi arma boos soewa pentie
Da interoe porta kaminjoe
Hoera wees welkom,
Hier in ons midden
Het is met ware trots, dat
Gij onze leider zijl, kapitein!
Daar komt onze kapitein
Stel je dus in rijen op
Wees allemaal blij te moede
En laat ons vrolijk zijn.
De Hollandse vertaling geeft de globale
betekenis van het lied aan.
Een meer zuivere vertaling in het Maleis
volgt hieronder:
Koemarèndé die klapa oboendoe
Klapa boondo di talang-talang
Njay-njay di kampoeng tjina
Oliggo olinggo dangki Papa
Kawan-kawan dari kebon kelapa
Kebon kelapa dari sabrang
Njay-Njai di kampoeng tjina
Olingo Olingo dank u, Papa.
In dit lied komen al meer Hollandse woor
den voor en In de liederen van de Latijns-
Amerikanen komt het woord Olingo even
eens voor.
Ook de dames werden In de krontjong
liederen niet vergeten, hieronder volgt er
één:
(Lees verder volg. pagina)
Bij de boekhandel TONG TONG nog
verkrijgbaar:
Victor Ido:
Indië in de goede oude tijd 4,90
18