DE ONVERWOESTBAREN
Die binne binne binne binne en die bute binne binne bute
Alle Indische TV-kijkers zullen zondag 1 oktober wel bijzonder geïnteresseerd
geweest zijn in de ,,Forum"-discussie over Minderheidsgroepen". Hierover
stond in het VPRO programmablad „Vrije Geluiden" een essay van Drs. A. E.
Bayer, waaruit wij hieronder het e.e.a. voor u overnamen en van Tong-Tong
commentaar voorzagen.
Het is jammer dat onze verzuilde TV zo weinig belangstelling kan hebben voor
de Indische „minderheid van bijna een half miljoen zielen", die zelf nergens
verzuild zijn. Daarom ook voltrekt zich het assimilatieproces praktisch
onopgemerkt, want ook de pers heeft er maar weinig aandacht voor. Of begint
bij de VPRO de victorie
schijnsel doet zich voor bij de Aziati
sche minderheden in Oost-Afrika. De
ze minderheden (enkele honderddui
zenden in Kenia en misschien honderd
duizend in Tanzania) hebben in een
dusdanige mate de tussenhandel en
winkelnering gemonopoliseerd dat zij
hard op weg zijn in economisch op
zicht een elite te vormen. Daarbij hou
den zij hun groepen (ook onderling)
angstvallig gesloten voor vreemden,
daar het meestal de ouders zijn die de
huwelijken van hun kinderen bepalen;
die althans hun veto uitspreken tegen
een huwelijk van een hunner kinderen
met iemand van buiten de groep.
Daar komt nog bij, dat deze minder
heid, bang voor reacties, de vlucht
weg als het ware openhoudt door geen
Kenia's staartsburger te worden maar
het Britse staatsburgerschap te behou
den. De aldus ontstane, bijna ondoor
dringbare, etnisch-vreemde laag mid
den in het economische leven van
Oost-Afrika stelt de waarlijk niet in
tolerante overheden daar voor zware
problemen. Het gevaar bestaat dat
als hier fanatieke nationalistische lei
ders aan de macht zouden komen, dis-
criminatieve maatregelen van over
heidswege tegen deze minderheden te
verwachten zijn. De redding tegen dit
gevaar kan alleen liggen in meer con
tact en meer communicatie.
De perfecte, snelle en goedkope
verkeersmiddelen en de groeiende we
reldeconomie zullen onvermijdelijk lei
den tot massale verplaatsing van men
sen, met als gevolg daarvan een toe
nemende snelle verandering van be
staande instellingen en maatschappij-
vormen. De ontwikkeling gaat in de
richting van nieuwe mengculturen,
waaromtrent alle voorspellingen niet
veel meer dan speculatie zijn.
Tot dusver het essay van Drs. Bayer.
Wat de Tong-Tong-groep in de tien
jaren van zijn bestaan in voortdurende
serieuze waarneming en onderlinge
gedachtenwisseling heeft kunnen le
ren is dit:
1. Het is inderdaad waar dat van
„De Indische Minderheid" een belang-
lijk deel assimileert (vooral in de nieu
we generaties) en een ander deel (de
Tong-Tong-groep) de eigen „subcul
tuur" vastbesloten handhaaft en zelfs
meer en meer verdiept. Dit zijn dus
„De Onverwoestbaren".
2. De assimilatie bij eerstgenoemde
groep is lang zo sterk niet als buiten-
Het thema: de afwijzing van het
niet-eigene door menselijke groepen
in een crisis-situatie is actueel, want
overal in de wereld waar minderheden
nog niet door machtiger groepen na
genoeg zijn uitgeroeid zoals de
Indianen in Noord-Amerika door de
kolonisten of waar zij niet zijn aan
vaard en in de grotere groep opge
gaan zoals de „Indische Nederlan
ders" hier of waar zij de meerder-
heidsgroep niet aan zich hebben on
derworpen door superieure krijgskunst
of technische ontwikkeling zoals de
Zuidafrikaanse boeren met de oor
spronkelijke bevolking van het land
dat zij koloniseerden hebben gedaan
bestaan minderheidsproblemen.
Uiterst belangrijk voor de verhou
ding tussen meerderheid en minderheid
binnen een volk is het contact dat tus
sen beide bestaat. Hierbij blijken ras
verschillen vaak minder belangrijk dan
culturele verschillen. Een voorbeeld:
de bijna half miljoen Indische Neder
landers die in de jaren na de tweede
wereldoorlog naar ons land zijn geko
men, verschilden in ras van het gast-
volk, maar in veel mindere mate van
cultuur, al brachten die Indische Ne
derlanders hun eigen subcultuur mee.
De contacten die deze groep met de
meerderheid der Nederlanders onder
hield waren zo intensief dat de niet
zeer grote culturele verschillen die er
waren, in de loop der jaren aanzien
lijk zijn vervaagd. Dit gebeurde niet
door een eenzijdige „aanpassing" van
de minderheid aan de normen van de
meerderheid. Ook Nederlanders namen
gewoonten en gebruiken van de „In
dische Nederlanders" over, die ten
dele weer aangepast werden aan eigen
behoeften. (Een onbelangrijk maar
merkwaardig voorbeeld hiervan zijn de
zogenaamde „bami-ballen" die de „au
tomatieken" van Nederland hebben
veroverd en nu zelfs ergens in Duits
land worden teruggevonden.) De tal
rijke huwelijken tussen laatstgenoem
de groepen vormen natuurlijk de meest
hechte verbindingen, waarbij de ras
verschillen allengs vervloeien.
Heel moeilijk kan de positie van een
minderheid worden als de leden, aan
vankelijk als paupers gekomen, zich
vastklemmen aan de eigen cultuur,
door grote activiteit en intelligent ge
bruik van de beschikbare middelen,
langzamerhand steeds sterker posities
in het gastland gaan innemen. Dit ver-
16
staanders wel denken. Vele gebruiken
(als b.v. het handhaven van de rijst
tafel) en een in vele gevallen duidelijk
herkenbare levensstijl zijn „niet weg
te assimileren". Bij huwelijken tussen
Nederlanders-van-hier en Indischgas-
ten (zowel Totok als Indo) wordt vaak
door de Nederlandse partner het pa
troon van de Indischgast overgenomen,
zodat eerder van een assimilatie „de
andere kant uit" gesproken kan wor
den. Het is dus de vraag nog of de
Indischman hier „allengs vervloeit.
Waar op dit gebied een uitgebreid en
exact onderzoek nog steeds ontbreekt,
kan niemand hierover met enige auto
riteit spreken.
3. Op de vele assimilatie- en pre-
serveringsterreinen spelen de directe
raciale verschillen een opmerkelijk
kleine rol. De sociaal-culturele een des
te groter. De in Indië bestaand heb
bende controverse Totok-Indo b.v. is
in Nederland wegcijferbaar. Vaak is de
affiniteit tussen Totoks en Indo's on
der de Indischgasten groter dan de
aantrekking tussen Totoks en Neder-
landers-van-hier. „Bloedmenging" heeft
dus een ONDERgeschikte rol.
4. Alleen de Indischgast weet „tot
in zijn vingertoppen" dat het assimila
tieproces een moeilijk (zo niet onmo
gelijk) proces is omdat een driekwart
tot heel leven in de Tropen nu een
maal moeilijker weg te werken is dan
de buitenstaander denkt. Bovendien
worden de diverse sociale en culturele
„tekorten" die men bij de Indische
groep veronderstelt, door hen niet als
zodanig aangevoeld, omdat er andere
levens-inhouden tegenover staan, die
naar het gevoel (en vaak overtuiging)
van de Indischman superieur zijn.
5. In een onderhoud met een bur
gemeester van een stad in het oosten
des lands ter gelegenheid van een
door mij gehouden causerie, trachtte
deze heer mij met de beste bedoelin
gen over mijn „minderwaardigheidsge
voel" heen te helpen door mij bemoe
digend toe te spreken: ik zou het ze
ker gauw even ver brengen als andere
Nederlanders. Ik vertelde hem dat ik
mij in geen enkel opzicht minderwaar
dig kón voelen omdat ik nu eenmaal
altijd veel ruimer geleefd had dan de
doorsnee Nederlander van hier. Altijd
met twee of meer talen, in een veel
ruimer „set" van zeden, gewoonten,
culturen en religieën, in een wereld
die gemarkeerd was door vulkaanreek
sen en oceanen, stond ik er in feite
net zo voor als een veel bereisde Ne
derlander, die jaren lang in het buiten
land vertoefd had en dus ook in dit
land zelfs superieur geacht wordt aan
de man-die-nooit-is-weggeweest. Te
genover elk actueel en meetbaar te
kort, dat ik als Indischman heb, staan
ettelijke surplussen die dit tekort in
waarde ver overtroeffen.
Bijvoorbeeld voor mezelf sla ik de
culturele waarde van Wajang hoger
aan dan van Vondel.
De om zijn vele tekorten beklaagde
Indischman beschikt in werkelijkheid