Een strooptocht op de Yang
Ikzelf ben nooit kleinlandbouwer geweest maar was wel bij Krajenbrink in Kroe-
tjil om hem met alles en nog wat te helpen. Ik was broodjager en taxichauffeur
met een eigen wagen (New Ford). Ik leefde dus uitsluitend van de iacht en van
mijn taxi. Wat de jacht betreft: met een beetje geluk schoot ik per maand wel
zo'n 11/2 a 2 picol dendeng bij mekaar en verkocht ik de dendeng in Lawang,
Malang en Soerabaia, waar ik vaste afnemers had. Vette stukken verkocht ik
voor 30 cent per kattie en de magere voor 25 cent.
Al zijn Indo's voor verreweg het
grootste deel ambtenaren ge
weest, die zich een bestaan niet
konden indenken zonder vaste
baan, periodieke verhogingen en
pensioen, vrijkogels zijn er ook
geweest. Hier enige herinnerin
gen van een broodjager zoals
ik er toch wel ettelijke gekend
heb. Een broodjager is iemand
die „jaagt voor zijn brood", dus
om ervan te leven, de oudste
bestaansvorm die de mensheid
kent. Zij hadden een hard leven,
maar waren altijd prachtige,
taaie, eerlijke en eenvoudige
kerels. Wie van onze lezers heeft
dit bestaan ook gekend en wil
er voor Tong-Tong wat van ver
tellen?
Met mijn taxi verdiende ik ook wel
en voornamelijk in de vakantiemaan
den als Bermie vol met vakantiegan
gers zat, dan haalde ik iedere dag de
post en deed hun boodschappen in
Probolinggo en Kraksaan. Dit leven nu
heb ik drie jaren geleid van 1932 t.m.
1935. Je kunt wel begrijpen, dat 't wild
in de omgeving van Kroetjil schaars
werd en ik op 't laatst 2 a 3 uren van
Kroetjil moest lopen, wilde ik nog wat
schieten. Mevrouw Krajenbrink was
zo vriendelijk om voor mij de dendeng
te bereiden en ik moet zeggen dat zij
een expert is, want ik heb nimmer
klachten gehad van mijn klanten. Dat
dan van mijn relaas van de periode
dat ik bij de fam. Kr. in huis was.
Over mijn strooptocht naar het per
ceel van Hr. Ledeboer') op 't Yang
plateau kan ik je het volgende vertel
len:
Dit heeft plaatsgevonden nog vóór
dat de fam. K. in Kroetjil zat. Ik werk
te toen nog aan de haven in Prob. bij
een handelsfirma. We hebben toen
met ons vieren (collega's) een T-Ford
speciaal voor de jacht gekocht. Toen
al gingen we al vrij vaak op een zon
dag naar Kroetjil om te drijven en
kwamen daar dan bij een Chinese to
kohouder (Pik Djien) die jachthonden
had en zelf ook jaagde. Dan jaagde er
altijd ook een petinggi2) mee en deze
nu had me gepolst of ik er wat voor
voelde om herten te schieten op 't
Yang plateau. Je kunt begrijpen dat ik
daar wel oren naar had en heb dan
ook afgesproken dat we zouden gaan
de eerste de beste keer, dat ik twee
dagen vrij zou zijn. Eindelijk was het
dan zo ver en heb ik mijn neef A. Cal-
bo die ook met mij op hetzelfde kan
toor zat, kunnen overhalen om van de
partij te zijn.
Op een zaterdagmiddag na kantoor
tijd zijn we met onze jacht-car naar
Kroetjil gereden en daar de nacht
doorgebracht bij een kennis, Ferdy
Monnereau, werkbaas bij de Wegen-
dienst. Direct na aankomst liet ik de
petinggi komen om het e.e.a. te ,,rem-
boek".3) We hadden 3 gidsen en 2
paarden besteld en de volgende mor
gen (zondag) was alles in kannen en
kruiken, en zijn we tegen 11 uur ge
start.
De gemakkelijkste weg was wel via
de onderneming Aer Dingin, doch daar
konden we vanzelfsprekend niet langs
en moesten we dus wel de route vol
gen, die ook de Madoerezen nemen,
als ze de goenoeng opgingen als ze
rottan en bosprodukten gingen halen.
Van Kroetjil uit tot aan die laatste
dessa is pirn. IV2 uur lopen en van
daar uit is het bergopwaarts langs
dievenpaden, en hoe hoger we kwa
men, hoe moeilijker de weg werd. Op
enkele punten liep je op een pad met
aan de rechterkant een rotswand en
links een ravijn van wel 50 m. diep. Ik
keek wel uit om op zo'n pad op een
paard te gaan zitten en heb ik dan
ook 't grootste gedeelte van de tocht
te voet afgelegd.
Eindelijk tegen half zes 's middags
kwamen we op de plaats van bestem
ming aan en hebben toen maar gauw
een afdak van bladeren laten maken
om de nacht door te brengen. Het was
er behoorlijk koud (vriespunt). Geluk
kig had mijn neef een vierkante pot
(merk: A.v.H.) meegenomen maar
Oud-Padangers zullen zich misschien de heer
M. E. G. de Scheemaker herinneren, die om
streeks de eeuwwisseling bekend stond als een
groot tijgerjager. Weinige tijgerjagers zullen
zich echter ooit in "middagcostuum" gefoto
grafeerd laten hebben, nl. in slaapbroek! Daar
om juist is deze foto wel zo leerzaam. Ter
Westkust waren tijgerplagen niet zeldzaam. De
rovers drongen tot aan de rand van de stad
door en de heer De Scheemaker hoefde geen
safari uit te rusten om De Gestreepte neer
te leggen. Een jasje aan over de slaapbroek,
een blokje om, en het was gebeurd! Dit on
dier werd geschoten in een van de vele in
hammen van de Emmahaven: Pelok Sirih.
Alleen Sumatranen weten dat het daar geen
wonder was als je op elk uur van de dag
en de nacht gepord kon worden omdat er
dichtbij een tijger gesignaleerd was!
Ondertussen kregen we door een vergissing
geen borrelglazen, wel een splitglas.
Je goot zo'n half glas door je keel en
voelde 't niet eens branden. Maar toen
we 2 dagen daarna al weer thuis wa
ren hadden we nog een barstende
koppijn over. We hebben de hele
nacht een groot vuur aangehouden om
van onze agent in Singapore iets "geks" toe
gestuurd: vloermatten van fijn stro, bedrukt
met tijger-, panter- en zebramotieven. "Net
echt"! En nog duur ook: 25,per mat.
Maar toch wel leuk voor een jongenskamer
misschien. Het plaatje gaat hierbij. Om je
kripoet te lachen...
16