BDEEEN
ONZE GEBEDEN ZIJN KORT
Vaak, als wij horen van de gewel
dige toekomstplannen van onze groot
ste optimisten, en die controleren met
onze nuchtere kijk op de werkelijk
heid, maken we in ons hart een be
perkte planning op. Geen programma
over de eeuwigheid, geen over tien
tallen jaren, maar alleen over een paar
jaren. Onze gebeden zijn maar kort.
Als de Almachtige ons alleen maar
over de nabije drempel helpen wil,
dan zijn we al gelukkig.
Een van die drempels is 15 januari
1969 (dus niet komend jaar maar het
daarop volgende jaar!). Op die dag
immers zouden we, als we nog be
staan, ons Koperen Jubileum kunnen
vieren. Twaalf en een half jaar hebben
we dan bestaan.
Dat is maar een luttel handjevol ja
ren in vergelijking met de leidende
tijdschriften in Nederland. Sombong
doen we dus niet. Aan de andere kant:
zelfs dit minimale tijdsbestek hebben
we tot nog toe steeds overleefd, ter
wijl andere - met vele tonnen bedrijfs
kapitaal opgezette - periodieken in
tussen gesneuveld zijn. We hebben
dus kennelijk niet op Macht en Geld
gebouwd, maar op Goede Wil, Vriend
schap en Hoop.
En als we dan nagaan hoe fel en
onaflaatbaar wij in deze jaren zijn aan
gevallen, feller en meedogenlozer dan
welk ander periodiek ook, en nog
steeds door ontelbare groepen gene
geerd worden die overigens zo prat
gaan op naastenliefde en menselijk
begrip, dan krijgen we werkelijk ONT
ZAG voor de vele kleine vriendschaps
daden, die toch maar samen één ster
ke kracht hebben opgebouwd, waar
mee we alle gevaren hebben kunnen
trotseren.
Maar dan is dat anderhalve jaar tot
15 januari 1969 toch maar een peule
schilletje?
Ah, let op wat in de titel staat: onze
GEBEDEN zijn kort. Geen aards lot
kan menselijk worden beschikt. De
dagen van gisteren zijn ons. De dag
van heden tot op dit moment dat U
dit leest is ons. Alles wat daarna komt
is Genade: het wordt ons deelachtig
of niet. Maar WIJ hebben niets te com
manderen.
We hebben alleen te WERKEN, want
helpt Uzelf, zo helpt U God, nietwaar!
Right-o! Werken gaan we de komen
de veertien maanden. Om over dat
drempeltje van het 121/2-jarig bestaan
te komen. Nog even de tanden op me
kaar, old pals!
Never say die
T.R.
iiHUhliimil»*
Vijf jaren geleden zag ik al aanko
men dat er tijden zouden aanbreken,
waarin we als tijdschrift-sadja niet
zouden kunnen bestaan. Dus maakte
ik van ons „blaadje" een N.V. Publi-
citeits EN HANDEL maatschappij.
Nu blijkt hoe nuttig dat is geweest.
Door onze verkoop van artikelen (van
boeken af tot rantangs toe) kunnen
wij onze ouwe Tong-Tong prauw, die
al lang had moeten zinken, varende
houden.
Dat verkopen gaat ons intussen nog
lang niet zo goed af. We doen overi
gens hard ons best, maar als er zelfs
als redacteur zoveel op Tjalie aan te
merken is, hoe dan als Toekang Da-
gang! Maar het MOET, mensen, en dus
gaan we ook op dit gebied moedig ons
gang. Al werken we ons af en toe
werkelijk kapot!
Toch vragen we ons af, of we niet
beter handel zouden drijven als U ons
aan ideeën hielp. Kijk: tegen de toen
al overvoerde Hollandse markt kunnen
wij moeilijk op. Alles wat wij verkopen,
verkopen anderen ook en vaak met
meer comfort.
Maar misschien zouden we méér
verkopen als we voorwerpen konden
MAKEN, die U nergens anders krijgen
kunt en die toch op de een of andere
manier Uw kooplust opwekken. Dus
dingen, die WIJ ZELF ZOUDEN MOE
TEN MAKEN! Ik denk b.v. aan onze
sleutelringen van Indische stadswa
pens, die er goed zijn in gegaan. Ook
onze Selamat Mandi handdoeken zijn
onze lezers goed bevallen.
Maar wat zouden we nog meer kun
nen maken met een Indisch tjap?
Glas- of aardewerk, papier of metaal.
Gebruiksvoorwerpen of tanda mata's.
Komt U eens met Uw ideeën voor de
dag.
Eén ding moet u zich goed realiseren:
niet elk idee (hoe origineel en pakkend
ook) is uitvoerbaar. Alles wordt tegen
woordig in massa aangemaakt, en fa
brieken van b.v. een leuk drinkglas
willen alleen maar een order uitvoeren
van 20 of 30 duizend stuks. En die ver
kopen we nooit.
Verder: onze kopers zijn traag. Als U
nagaat dat we ook onze kookboeken en
kalenders bar slecht hebben verkocht,
beseft U wel dat een massa mensen
wél zeggen: „Ja leuk! Doen!" Maar als
puntje bij paaltje komt, kopen massa's
lezers toch niets en dan zitten wij met
enorme voorraden en de grote reke
ning I
Toch is het best mogelijk dat één
uwer iets aardigs bedenkt dat betoel
een „hit" zou kunnen worden. En waar
mee wij iets op de markt brengen dat
algemeen aardig gevonden wordt. Te
deksel: waarom zouden Indische men
sen niet even goed kunnen bedenken
en uitvinden als alle andere mensen
op de wereld? Wij zitten hier in Euro
pa maar andermans uitvindingen te
kopen en te profiteren van andermans
ideeën als of Onze Lieve Heer ook niet
ONS een scheppend brein gegeven
had Vrouwen zouden toch op zijn
minst leuke „tèbèk-bengeks" kunnen
verzinnen en mannen nuttige gebruiks
voorwerpen. Mocht er sprake zijn van
een werkelijk goede uitvinding, dan zul
len we die direct door de Octrooiraad
laten „dekken".
Weet U dat we met één goede uit
vinding die over de hele wereld ver
kocht zou kunnen worden, Tong-Tong
niet alleen in leven zouden houden,
maar mooier, groter en nuttiger kunnen
maken dan ooit tevoren?
Het is allemaal natuurlijk moeilijker
dan U denkt. Ideeën b.v. die veel hand
arbeid nodig hebben, zijn praktisch on
uitvoerbaar omdat handarbeid zo
enorm veel kost. Ideeën waarvoor duur
importmateriaal nodig is, b.v. bamboe
hebben weinig kans. Plasticartikelen
eisen vaak afname in onbetaalbaar gro
te kwantiteiten. Wij bij Tong-Tong heb
ben daar in de afgelopen jaren al heel
wat desillusies mee beleefd.
En TOCH blijft het mogelijk dat één
Uwer iets ontdekt dat betoel-betoel
een succesnummer blijft. En ons niet
alleen de vreugde geeft dat Tong-
Tong nog jaren blijft bestaan, maar ook
dat onze Indische groep in zijn laatste
levensjaren nog iets produceert dat
onze tijd lang voorbij leeft!
Ajo, van onder de korenmaat van
daan dat licht!
En Uw idee aan ons toegestuurd in
een brief waarop in de linker boven
hoek staat: „ideeënbus"
HANTEM teroes, anak-anak-koe
MORITURI.
Dezer dagen bereikte ons het bericht
van het plotseling overlijden van Dolf
(A. A. C. H. J.) Koster. Welke Indische
voetballer kent hem niet! Dolf was met
ons bezig alle stof te verzamelen voor
het Indische platenvoetbalboek Radja
Bola. Hij was zonder meer dé authori-
teit voor dit werk. Wie zal hem ver
vangen? Pas bij zulke slagen besef je
hoe gering het aantal verantwoordelij
ke en werkzame mannen in onze In
dische groep is. Hoe groot is ons werk
nog en hoe snel dunnen hier de ge
lederen!
Namens alle ex-voetballers onder on
ze lezers brengen wij Dolf hier een
laatste bedroefde groet.
Ook kregen wij bericht van het plot
selinge verscheiden van C. Kingmans,
Directeur van de N.V. Leopold's Uitg.
Mij. Bij hem zijn o.m. de boeken "Tjies"
en "Tjoek" van Vincent Mahieu en
"Verdroomd Seizoen" van Rini Car-
pentier Alting verschenen. We kunnen
Kees moeilijk vergeten: eenvoudig en
eerlijk, behulpzaam, discreet, "a gentle
man". En een uitstekend beoordelaar
van manuscripten. Ettelijke Indische
uitgaven van grote waarde hebben
door zijn inzicht het licht mogen zien.
Wordt het zó snel stiller om ons heen?