Waarom ging Sint Nicolaas zo laat in Indië rijden? door Dr. H. J. DE GRAAF Het St. Nicolaasfeest is zeer oud, maar niet in Indië. Hoe komt dat? Dit ook door Protestanten zo geestdriftig gevierde feest van een katholieke heilige, draagt niet slechts de sporen van het Katholicisme, doch men meent er ook restanten van het heidendom in te herkennen. Het rijden over de daken of over de bomen van de goede Sint is een ongewone bezigheid voor een heilige en past eerder bij de „Wilde Jager", bij de Wodan der oude Germanen. Dit heeft niet belet, dat het een gezellig kinderfeest is geworden, waaraan ook de ouderen van harte deelnemen. Gegevens over St. Nicolaasvieringen ouder dan de 17e eeuw zijn schaars. Het was een algemeen bekend gebruik; waarom zou men er dan iets over aan tekenen? Een heel aardige bron vormen de schilderijen van Jan Steen, die trou wens méér familiefeesten heeft afge beeld, zoals bruiloften, Driekoningen, Prinsjesdag, enz. Het beste schilderij van een St. Nicolaasfeest hangt in het Rijksmuseum te Amsterdam. Men noemt het wel eens St. Nico- laasavond, maar feitelijk moest het St. Nicolaasmorgen heten. Het stelt n.l. het ogenblik voor, waarop de jeugd de St. Nicolaasgeschenken in ontvangst neemt, die zij in hun schoenen hebben gevonden. Hoe zijn die daarin terecht gekomen? Wel, door de schoorsteen! Dit legt een oudere knaap, die inge wijd is, uit aan een jonger broertje én aan een peuter, welke hij op de arm draagt, maar die toch al aan iets knab belt, wat op een vrijer gelijkt. De geschenken hebben de kinderen dus via de schoorsteen bereikt. Dit ge loven ze nü nog, niettegenstaande ko- lenkachels, oliestook, gashaarden en centrale verwarming. Het kindergeloof is in drie eeuwen niet veranderd. Hoe taai deze opvattingen zijn be wijst de grappige historie van de Ame rikaanse humorist Washington Irving. Deze jonge advocaat besteedde eer tijds minder aandacht aan zijn pleidooi en dan aan het schrijven van grappige verhalen. Een zijner eerste pennevruch- ten verscheen in 1809 onder een titel, te lang om geheel over te schrijven. A History of New York from the be ginning of the World to the end of the Dutch Dynasty by Dietrich Knic kerbocker. In dit geestige boek schildert hij het leven der Nederlanders in Nieuw Am sterdam, thans New York. Daarbij speelt St. Nicolaas een belangrijke rol. De schrijver, die in New York woonde en vaak met de afstammelingen der vroegere kolonisten te maken had, hoorde van hun Sinterklaasfeest, dat in 1809 nog steeds gevierd werd. Hij maakt nu van deze St. Nicolaas de be schermgeest, de beschermheilige der stad Nieuw Amsterdam. De heilige ver schijnt in een droom aan Oloffe van Kortlandt, de stichter van Nieuw Am sterdam, en wijst deze met de rook van zijn Goudse pijp de plaats aan, waar de stad zal verrijzen. Natuurlijk is er de kerk gewijd aan de enige hei lige, die de Dutchmen nog vereren, St. Nicolaas. Zij trekken ook tegen de na burige Zweedse kolonisten ten strijde onder de krijgskreet van; St. Nicho las and the Manhattoes! (bewoners van Manhattan). Bij de capitulatie aan de Engelsen vragen zij als gunst déze heilige alleen te mogen blijven vereren. Dit alles is natuurlijk pure nonsens, verzinsels van de schrijver. Waarde voller zijn daarentegen zijn mededelin gen over destijds nog in New York be staande volksgebruiken of volksopvat tingen. Volgens deze rijdt St. Nicolaas over de toppen der bomen en de daken der huizen. Hij laat zijn geschenken door de schoorstenen vallen. Hij doet dit slechts op één avond per jaar, t.w. op de vooravond van de naar hem ge noemde dag, de 6e december. In vroe ger tijden, zo fantaseert Irving, zou hij het vaker gedaan hebben en aan allen geschenken hebben uitgedeeld, doch thans, door het bederf der tijden en de ontaarding der ouderen, moet hij zich beperken tot één avond per jaar, waar op hij slechts onschuldige kinderen blij kan maken. Dit verhaal over de verering van St. Nicolaas moet Washington Irving in z'n woonplaats New York hebben opgesto ken, daar hij in 1809 nog nooit in Ne derland was geweest. Daarom kunnen wij veilig aannemen, dat de door Irving in 1809 opgeteken de St. Nicolaas-gebruiken, die van de onze weinig verschillen, dezelfde zijn, als die wij bij Jan Steen meenden op te merken. In minstens drie eeuwen is het geloof aan het optreden van de goede Sint niet veranderd, en het zal nog wel ouder zijn ook. Er is slechts één klein onderscheid. Bij Washington Irving vallen de St. Ni colaasgeschenken in de stockings, de kousen der kinderen, bij Jan Steen, èn bij ons, in hun schoenen, gelijk ook 't ongetwijfeld zeer oude versje zegt: Sinterklaas kapoentje (moest eigen lijk zijn: patroentje), Doe wat in mijn schoentje, Doe wat in mijn laarsje, Dank U Sinterklaasje. Dit is waarschijnlijk een liedje, dat de kinderen onder de schoorsteen behoor den te zingen, om op de milddadigheid van de goede heilige een beroep te doen. Nu is het merkwaardig, dat de Ne derlanders het St. Nicolaasfeest wèl naar Nieuw Amsterdam - New York hebben overgebracht, doch naar géén hunner andere volksplantingen, zo min naar Zuid-Afrika als naar Indië, ten minste niet in de tijd der V.O.C. Hoe komt dat? De verklaring lijkt mij niet zo moei lijk: in Zuid-Afrika en Indië waren géén haardvuren en geen schoorstenen, waardoor de goede Sint zijn geschen ken kon werpen in de schoentjes der brave kinderen. Bij een echte St. Ni- colaasviering behoort nu eenmaal een schoorsteen, waaronder men zijn schoen zet. Later werd het St. Nicolaasfeest in Indië tóch gevierd. Dit kan verband houden met een sterkere immigratie van Nederlandse totoks, die in de vo rige eeuw het St. Nicolaasfeest ook op een andere wijze hadden leren vie ren, St. Nicolaas was n.l. niet meer al leen de geheimzinnige weldoener, die zich te paard over de nokken der da ken voortspoedde, doch hij trad in hoogst eigen persoon, al dan niet ver gezeld van zijn zwarte knecht, huizen en kamers binnen, om zijn geschenken uit te delen en minder brave knaapjes in zijn zak mee naar Spanje te nemen. Dit kan, ook als de woongebouwen schoorstenen missen. Bovendien was er in de Oost aan Pieten geen gebrek. Jaren geleden heb ik het bij een Euro pese familie bijgewoond, dat een later vermaard Indonesisch politicus, toen nog maar student aan de Rechtshoge school, deze rol zo voortreffelijk speel de, dat niemand hem herkende, toen hij zich later weer „in burger" bij het ge zelschap voegde. Daar het gezelligheidsleven in de tempo doeloe zich grotendeels in en om de Soos afspeelde, was ook St. Nicolaas daar thuis. Een der bestuurs leden vervulde zijn rol, beloonde de deugd en strafte de booswichten. Doch ook de ouderen vermaakten zich, niet minder dan de jeugd. Vaak duurde het feest tot het morgenrood, ledereen was die avond, of liever nacht, op straat, er werd naar oud-vaderlandse trant ge host, en gedronken. Zo was 5 decem ber in 1879 te Soerabaja, zoals ik het in Von Faber's Oud Soerabaja vond opgetekend. Zelfs in de laatste jaren van het Ne derlandse gezag maakte het feest van Sinterklaas in Indonesië grote opgang, ook bij de Indonesiërs. Wie weet, hoe ver het zich zou verbreid hebben, als onze vlag daar was blijven wapperen, eventueel naast de Indonesische. Maar helaas, met de „pax batava" pakte ook de goed-heilig man zijn biezen. Ten slotte een St. Nicolaas-versje, naar 's lands gelegenheid verindischt: Zie verder volgende pag„ 1e kolom 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 4