LUCAS 2
rWSïi- r.
hierover kort zijn, daar het verhaal
nog al ingewikkeld is.
25 Uur lopen van Ngoro, te Wioeng
bij Soerabaja, was onder leiding van
de modin Pag Dasimah een gods
dienstige kring van Javanen ontstaan,
die geregeld met Ngoro en zijn land
heer contact hield. Jaarlijks trokken de
Wioengse vromen naar Ngoro en ont
vingen daar van Coolen onderricht in
de drie rapals, soms vier avonden aan
een van 5 tot 10 uur. Dat ging zo vijf
jaar achtereen (van 1838 tot 1843?).
Zelfs hielpen de Wioengers bij de
kerkbouw in Ngoro.
Toen kreeg Coolen medelijden met
deze brave tani's, die elk jaar maar
weer de lange reis van Wioeng naar
Ngoro en terug moesten ondernemen.
Daarom raadde hij aan zich tot vader
Emde in Soerabaja te wenden. Deze
alom geziene man had een kring van
kleine Indo's en Inlanders om zich
heen verzameld, bad en predikte, ver
spreidde Christelijke literatuur, doch
hij stónd er op, dat zijn bekeerlingen
zich nauw bij de Europese adat aan
sloten, ook uiterlijk. Dat betekende, dat
zijn Christen-Javanen hun haar moes
ten knippen, een hoed opzetten, en
een jas en broek aantrekken, wat des
tijds meer verbazing wekte, dan te
genwoordig. In het midden der Euro
pese Gemeente kregen zij de H. Doop,
ontvingen een Bijbelse naam, en moch
ten dan pas aan het H. Avondmaal
deelnemen. Dat was dus wel iets heel
anders, dat wat Coolen nastreefde met
zijn Javaans Christendom zonder de
Sacramenten van Doop en Avondmaal.
Waarom was Coolen tégen het do
pen zijner Javanen? Men kan onder
stellen, dat de Javanen door de doop
zich aan Europeanen gelijk zouden
achten, wat misschien Coolen's posi
tie als landheer in gevaar zou bren
gen. Doch wellicht duchtte hij een
groter onheil, n.l. dat door het gedach
teloos aanvaarden van de doop uit
handen van een Hollandse dominee de
innerlijke ommekeer bij de Javanen te
kort zou komen.
Te Soerabaja, bij vader Emde, hoor
den de Wioengers, dat daar de Doop
te krijgen was, die zelfs als onmis
bare voorwaarde voor Christen-zijn ge
steld werd. Zij begeerden deze te ont
vangen en op 12 december 1843 dien
de ds. A. W. Meijer van de Indische
Kerk in de Europese gemeente aan 35
Javanen de doop toe, waarbij zij allen
onder een Bijbelse naam in de doop
registers werden ingeschreven. Pag
Dasimah kreeg toen de naam Johan
nes en werd hun voorganger te Wi
oeng. Dra volgden meer doopplech-
tigheden en de bekende dr. Van Hoë-
vell, die er een bijwoonde, was er diep
van onder de indruk.
Dit alles veroorzaakte een scheiding
tussen de Wioengers en Coolen, en
een revolutie in Ngoro. Coolen's vol
gelingen wilden nu óók échte wong
Kristen worden en de Doop ontvan
gen. Zij vertoonden zich zelfs met kort
haar in Ngoro, tot grote verontwaardi
ging van Coolen. Velen verlieten hun
landheer en Coolen wilde met gedoop
te Javanen niets meer te maken heb
ben. Zijn kring verviel.
Ook liep in 1852 zijn huurcontract
met het Gouvernement af. Hij was
geen landheer meer en kon niet be
letten, dat de laatste leden zijner ge
meente door zendeling Jellesma (se
ders 1848 werkzaam) gedoopt werden.
Coolen voelde zich toen uitgeschakeld
en overbodig. Hij bleef wel in Ngoro
wonen, maar als een onttroonde ko
ning. Zijn geest leefde in het verle
den. Toen twee zendelingen hem in
1861 opzochten, troffen zij de 86-ja-
rige in een pendopo aan, gezeten
naast zijn doodkist, die hij reeds lang
gereed had, omgeven door allerlei
werktuigen en heilige voorwerpen,
waaruit moest blijken, dat hun eige
naar een man was ,,van zessen klaar".
Op 2 juli 1873 overleed hij, bijna
honderd jaar oud. Hij werd in Ngoro
begraven. Bij zijn graf worden op Ja
vaanse feestdagen nóg door velen uit
de omtrek offers gebracht, als aan
een man van bijzondere heiligheid.
Doch in de oorkonde, waarbij in
1931 de leiding der Christengemeen
ten aan de Synode „Madjelis Agoeng"
wordt overgedragen, noemt het Hoofd
bestuur van het Nederlandsch Zende
linggenootschap hem als een der drie,
welke de grondslag hebben gelegd
voor het Christendom in Oost-Java.
wacht
op de Kerstnacht
dan gaat de hemel open
Maria heeft gelopen
tot aan de stal van Lucas 2
daar werd God's Zoon geboren
hoor
de engelenkoren zangen:
Ere zij God in den hogen
de herders bogen bevreesd
voor het heilig licht
van God's gezicht
zie
Oosterse wijzen van ver
o niet naar Herodes!
volg de ster tot aan de stal
haast U
het Kind is er al!
ivij wachten
op de witte sneeuw
wij horen
de gasten komen voor het diner
ivij zien
de Kerstboom met het engelenhaar
toch lezen wij uit Lucas 2
waar het' dl staat geschreven.
God, wil het ons vergeven! f~l V~\ r\
NINA.
16