De kerstboom
in Nederland en in Indië
17
Kerstfeest, het jongste der kerkelij
ke feesten, beoogt de herdenking van
Christus geboorte. Van ouds wordt het
door de Kerk in haar kerkgebouwen
gevierd. Zo deed het weids de Rooms-
Katholieke Kerk - men denke aan de
ook door menig Protestant bezochte
Nachtmis. Zo deden het ook de Ker
ken der Reformatie, zij het in wat so
berder en eenvoudiger vorm.
Niettegenstaande deze soberheid
sprak men toch van Kerstfeest vieren.
Tot een eind in de 19e eeuw was de
kerstboom in Nederland en zijn kolo
niën volslagen onbekend. De „Weih-
nachtsbaum" komt van onze Ooster
buren.
Vermoedelijk is de „kerstboom", de
altijd groene denneboom een heidens
symbool geweest, een levensboom.
Toen de heidense goden het veld rui
men moesten werd de heidense boom,
die bij het weer lengen der dagen op
gericht en gevierd werd, een verboden
zaak. Hij dook onder en bleef slechts
bij de eenvoudige boerenbevolking in
zwang, gelijk deze zo vele heidense ge
bruiken, al dan niet begrepen, aanhield.
In de tijd der Romantiek, bij groter
waardering voor het volkse, beleefde
de lichtenboom een glorieuze terug
keer. De versierde boom met zijn kaar
sen deed zijn intocht in elk huisgezin,
tot aan het hof toe. Daarbij kwam dan
nog het uitdelen van geschenken.
Doch het was geen kerkelijke, maar
een huiselijke festiviteit. Onder de
Roomse kerkgewelven heeft dit kerst-
licht nooit geflakkerd, wèl in de Lu
therse kerken. Ditmaal had de Kerk
geen bezwaar tegen de lichtenboom,
waarvan het heidens karakter uitgesle
ten was. Doch nooit speelde de boom
een rol in de liturgie. Het enige doel
was: stemming te verwekken, n.l. de
kerststemming.
Omstreeks het midden der vorige
eeuw is de kerstboom ook in ons va
derland binnengedrongen. Het eerst bij
lieden met Duitse relaties, b.v. bij onze
minister-president, de grote Thorbecke,
die ten dele van Duitse afkomst was
en, ten overvloede, in 1836 met een
Duitse vrouw trouwde. Het viel op, hoe
handig deze stroeve man, ,,als uit ijzer
gegoten", de kaarsjes van de huise
lijke kerstboom wist te ontsteken.
Gaandeweg kwam de Duitse kerst
boom er in, mèt de Duitse kerstliede
ren, de Duitse theologie, de Duitse
wetenschap en wat al niet meer. Een
argument voor het opstellen van een
kerstboom was, dat het een prachtig
middel was om de jeugd beter bij de
kerstgebeurtenissen te betrekken.
Omstreeks 1845 had de grote pre-
dikant-philanthroop, ds. Otto Gerhard
Heldring, ofschoon geboren in Zeve-
door Dr. H. J. DE GRAAF
naar en met familierelaties in 't Kleef-
se, nog nooit een kerstboom gezien. Hij
was al een veertiger, toen hij door een
bevriende relatie tot zulk een „kinder
feest" werd uitgenodigd. Tot in het
diepst van zijn ziel was hij er door
ontroerd! Hij wenste een der medevie-
rende kleinen te zijn en betreurde het,
dat hij in zijn jeugd nooit zulk een heer
lijk feest had kunnen bijwonen. Want
welk een heilige herinnering zou hij
dan niet behouden hebben aan die
avond met die wonderschone boom!
Heldring's wens is vervuld, door de
Zondagscholen, die sedert het midden
der vorige eeuw in Nederland hun
poorten, naar Engels voorbeeld, open
den. En nu is het merkwaardig, dat nu
juist die zondagscholen de kerstvie
ring met kerstboom het zuiverst be
waard hebben. Er waren n.l., net als in
Duitsland, geschenken bij aanwezig,
die echter óf zeer nuttig, óf een stich
telijk karakter dragen. In mijn jeugd
werd de smalle gemeente met wollen
hemden, broeken en kousen bedacht,
terwijl de meer gegoeden het befaam
de kerstboekje ontvingen. Dit laatste
heeft aanleiding gegeven tot een ganse
litteratuur van „kerstverhalen", waar
van slechts enkele aan een spoedige
dood zullen ontsnappen.
Een enkel voorbeeld van een zon-
dagschool-kerstfeestviering. In 't vroe
ger druk gelezen jeugdboek van M. R.
Halt, L'histoire d'un petit homme (ver
taald onder de titel: Wie wil, die kan!)
maakt de held van het verhaal, Étienne,
een Engelse kerstfeestviering mee.
Eerst in een dier befaamde Old Eng
lish mansions, met plumpudding, ge
braden kalkoen en wat dies meer zij,
maar zónder kerstboom. De volgende
dag bij de armen in East End. In een
grote holle zaal prijkt een reusachtige
kerstboom, waaronder veel nuttige ga
ven als kleren, maar ook speelgoed
liggen uitgestald. Een talloze kinder
schare stroomt naar binnen en heft
oorverdovende kerstliederen aan. Dit
maakt op onze Étienne, gewend aan
de welluidende Roomse nachtmis, een
bevreemdende indruk.
Het bericht uit deze roman stemt
overeen met hetgeen ik van elders uit
jeugdherinneringen van ouderen ver
nam, n.l. dat de eerste kerstboom in
Parijs bij de Protestanten in Parijs om
streeks 1870 en ongeveer te zelfder tijd
op een zondagsschool te Delfshaven
(bij Rotterdam) ontstoken werd, het
geen destijds heel wat opzien en ook
tegenspraak verwekte.
Nu is het Kerstfeest met zijn kerst
boom zeer populair geworden. Allen
vieren het op hun manier, Christenen
en niet-Christenen. Er prijken kerst
bomen op stations en marktpleinen, in
kroegen en café-chantants, in oorlogs
schepen en op vlieghavens. Zelfs de
Communist Lenin keek nog met ster
vende ogen naar een kerstboom.
Toen ik enige jaren geleden om
streeks de jaarwisseling op het vlieg
veld te Rome landde, stond daar een
geweldige kerstboom met electrische
lichtjes, die automatisch uit en aan gin
gen. De ontroering van een Heldring
was toen niet de mijne.
Ten minste in Nederland zijn er geen
cadeautjes bij de Kerstboom, die be
waren we voor St. Nicolaas, niettegen
staande de aandrang der winkeliers.
Dezen zouden terecht naast een ruime
afzet van St. Nicolaas-cadeaux een
even grote verkoop van kerstgeschen
ken wensen.
Maar nu de kerstboom in Indië!
Over het algemeen zal deze pas in
onze Oost gekomen zijn, nadat hij in
Nederland gemeengoed geworden was.
Natuurlijk waren Duitse zendelingen
onder de eersten, die hem overbrach
ten. De Rheinische Mission in Batak-
land heeft vrij vroeg haar kerstdiensten
met de Weihnachtsbaum opgeluisterd,
en vele niet-Christenen kwamen dan
kijken. Evenals in Nederland zal de
Christelijke school en de zondags
school bij de invoering een bijzondere
rol hebben gespeeld, vooral in Chris
telijke internaten.
Daarbij moest een eigenaardige moei
lijkheid worden overwonnen. In ons
klimaat groeien naaldbomen, wier eeu
wig groen een tegenstelling vormt tot
de loofbomen, waarvan de bladeren in
de herfst afvallen. Dat geeft dus de
tegenstelling dood - leven. Doch in In
dië zijn naaldbomen niet zo maar bij
de hand en de meeste andere bomen
blijven altijd groen, en laten hun blade
ren het hele jaar door vallen. De fraaie
symboliek van leven en dood is er dus
niet meer. De nadruk valt daarom op
de lichtjes, die aan een boom beves
tigd worden, welke enigszins op een
conifeer of naaldboom lijkt, maar het
niet is. Ik bedoel de tjemara, de Indi
sche of Javaanse „den", met zijn wat
slappe takken.
Toch deden we het er maar mee en
niet zonder succes. Zo populair werd
de kerstboom bij de Indonesische
Christenen, dat hij de soevereiniteits
overdracht heeft overleefd. Toen er
verkiezingen werden gehouden, koos
men, ten gerieve van de analfabeten,
voor elke politieke partij een symbool.
Dat voor de Katholieken werd natuur
lijk het kruis, dat voor de Protestanten
een kerstboompje.
Wat ik over de kerstboom in Indië
kan vertellen, ziet er vrij magertjes uit.
Daarom zou het interessant zijn te
vernemen, hoe lang het geleden is, dat
in een bepaalde plaats met Kerstmis
zulk een als kerstboom opgetooide
tjemara werd opgesteld, om met zijn
kaarsjes (echte of electrische) in de
kerk, soos of school de donkere tro
pennacht te verlichten. Wie helpt mij
aan gegevens? Misschien weten de
ouderen onder ons er nog iets van, of
hebben ze het van hun ouders gehoord.